Vincent Lindon over La loi du marché
'Thierry is tien centimeter verwijderd van extreemrechts'
De prijs voor beste acteur in Cannes ging dit jaar naar Vincent Lindon voor zijn vertolking van een ontslagen fabrieksarbeider in La loi du marché. Eindelijk gerechtigheid, want de vijf César-nominaties in voorgaande jaren werden nooit verzilverd.
Kort voor de Nederlandse première van La loi du marché is de robuuste acteur die we hier kennen uit Welcome (2009), Les salauds (2013) en recent Journal d’une femme de chambre (2015) even in Amsterdam. Niet om zijn eigen roem te vergroten, maar om mee te helpen het sobere maar indringende sociaal-realistische drama van Stéphane Brizé een zo groot mogelijk publiek te bezorgen.
In La loi du marché vindt de werkloze Thierry (Lindon) uiteindelijk een baantje als bewaker in een supermarkt. Maar als blijkt dat hij niet alleen de klanten maar ook zijn collega’s in de gaten moet houden voelt hij zich in het nauw gedreven. “Er zijn miljoenen mensen als Thierry in Frankrijk, Spanje en Italië”, zo omschrijft Lindon zijn personage. “Het is een doodgewone vent en een goed mens. Hij is ongeveer tien centimeter verwijderd van extreemrechts, maar hij is het niet. Toch kan iemand, als het leven tegenzit, wel eens zo dom zijn om te denken dat daar de oplossing ligt.”
“Thierry komt voor een heel moeilijke beslissing te staan. Hij heeft een gezin en het kostte hem al drie jaar om weer aan het werk te raken. Het is moedig wanneer iemand dan toch opstapt, maar iemand anders die het ondanks de afschuwelijke situatie toch blijft volhouden is net zo moedig.”
Zwijgend personage
Lindon zet Thierry neer als een tamelijk ingetogen figuur, niet iemand die zijn emoties er gemakkelijk uitgooit. Toch maakt hij met die betrekkelijk minimalistische vertolking grote indruk. Dat relatief gesloten karakter van Thierry was juist iets dat hem aantrok in de rol. “Ook in het echte leven kijk ik graag naar mensen die niet het hoogste woord hebben, die stilletjes verwerken wat er op hen afkomt. Het is in een film ook niet nodig om alles voortdurend met dialoog uit te leggen. Het publiek is intelligent genoeg. Een zwijgend personage geeft meer ruimte voor empathie. ‘Kijk,’ kan een man dan tegen zijn vrouw zeggen, ‘ik snap precies wat die kerel voelt.’”
In de eerste helft van de film zit een schrijnende en tegelijk tragikomische scène die Lindon op het lijf geschreven lijkt te zijn. Een van de vernederingen die de werkzoekende Thierry zich moet laten welgevallen is een sollicitatietraining. Gelaten laat hij de genadeloze kritiek van de andere cursisten over zich heenkomen. Hij is niet opgewekt genoeg, het bovenste knoopje van zijn overhemd is los en zijn lichaamstaal deugt ook al niet.
Het is bijna ironisch. Bij het interview toont Lindon zich uitermate spraakzaam en lichaamstaal is juist zijn favoriete terrein. “Zonder woorden kan ik met drie goed gekozen handelingen een karakter precies neerzetten.” Waarna hij ter plekke met een kopje koffie demonstreert hoe je laat zien of iemand een echte bourgeois is of alleen maar doet alsof.
Niet overdoen
Met zijn opgewekte no-nonsense-houding was Lindon ook zeer te spreken over de regie van Brizé. Die draaide de film bijna als een documentaire. De cameraman wist vaak niet precies wat er ging gebeuren. Daarnaast koos Brizé ervoor om vrijwel alle andere rollen dan die van Lindon door non-professionals te laten spelen. “Bij het opnemen van een scène wisten we welke onderwerpen er ter sprake moesten komen, maar niet de volgorde. Brizé zei dan: ‘Ga je gang en neem de tijd. We doen het één keer, want in het echte leven doe je het ook niet over.’ Daardoor ben je heel geconcentreerd. Je acteert de scène niet, je leeft hem. De non-professional wordt professioneler, de professionele acteur wordt een non-professional.”
De film is gedraaid in een echte supermarkt, op een onopvallende manier met een kleine camera. “Of die supermarkt een metafoor is weet ik niet precies, maar in die maand dat ik daar heb doorgebracht heb ik veel met het personeel gesproken en dat was heel leerzaam. Er zijn klanten die daar iedere ochtend en middag komen om één ei te kopen, alleen maar om aan de kassa een paar woorden met iemand te kunnen wisselen. Dat zulke eenzaamheid bestaat is ongelooflijk.”
“De supermarkt ligt in een arme buurt, maar iets verderop wonen schatrijke mensen. Die komen er ook boodschappen doen. De ene klant is dus tienduizend maal zo rijk als de andere. Het brood is voor allebei even duur en ze rekenen aan dezelfde kassa af. Je komt in de super iedereen tegen, dus op die manier is het wel een afspiegeling van de wereld.”
Lindon meent dat de film meer politiek dan moreel is. De regisseur zegt niet wat goed of fout is. “We moeten zelf onze mening vormen. Daarmee dwingt de film je als het ware om politiek te worden.” Waarbij overigens al snel blijkt dat Lindon van het politieke bedrijf zoals we dat tegenwoordig kennen geen hoge pet op heeft. Wanneer hij kans ziet zijn ergernis over de regeldrift van de overheid te spuien, is hij niet meer te houden. “Zeg me niet telkens wat ik wel en niet mag doen. Hoe snel ik mag rijden, waar ik mag roken. Ik kan zelf nadenken. Alsjeblieft, geef me mijn verantwoordelijkheid terug!”, is zijn verzuchting. Hij ziet meer in een kleinschalige politiek die de mensen weer betrekt bij hun buurten, scholen en winkels.
Maar nu graag weer terug naar de film.
Lindon ziet drie soorten publiek: “De eerste groep weet best dat het leven beroerd is, maar wil het niet zien. Die wil een film waarmee je je kan amuseren. Dan zijn er degenen die het ook al weten en in de film hun mening bevestigd willen zien. Ten slotte heb je de mensen die zeggen: ‘Ik wist wel dat er iets mis was, maar niet dat het zo erg was!’ En die dan beseffen dat ze verdomd veel geluk hebben gehad.”
“Op die manier is de film dus politiek. Als acteur kan ik helpen om mensen bewust te maken van wat er niet deugt in ons leven. Proberen het publiek wakker te laten schrikken.”
La Loi du marché is dus een belangrijke film van deze tijd? “Precies!”