Journal d’une femme de chambre (Benoît Jacquot)

'Ik zie alles'

Ze laat zich moeilijk bevelen, het koel-aantrekkelijke kamermeisje Célestine uit Journal d’une femme de chambre van Luis Buñuel en van Benoît Jacquot, die nu een remake heeft gemaakt. Beiden eindigen tragisch, als de tegenpool van waar ze voor stonden, ingekapseld door de macht. Mariska Graveland schreef hun fictieve dagboekfragmenten.

Het kamermeisje volgens Buñuel
Uit het dagboek van Célestine (1964, gespeeld door Jeanne Moreau)

Vandaag, 14 september, om drie uur ’s middags, met grijs en regenachtig weer, arriveerde ik op mijn nieuwe werkplek in de provincie. Mijn meesters slijten hun dagen met het jagen op vlinders, het spelen van patience en het bekijken van oude foto’s. Ik vind ze maar verstard, opgesloten in hun enorme huis en vastgeroest in de tijd. Ik wil hun leventje opschudden maar ik betrap me erop dat ik eigenlijk ook net zoals zij wil zijn.

Het platteland ziet er altijd zo triest uit. Ik denk niet dat de mensen hier veel pleziertjes hebben. De dienstmeid is maar een simpel, wantrouwig type, ze denkt dat ik in de stad alleen maar truffels at.

De oude Monsieur vroeg vandaag of ik elke avond de gehakte laarsjes uit zijn vrouwenschoenencollectie aan wil trekken. En of hij daarbij mijn kuit mocht strelen. Ik zei ja.

Vandaag brak ik het glas van een dure lamp die alleen in Engeland wordt gemaakt. Monsieur was blij dat hij van het lelijke ding af was maar Madame was furieus.

Ik wil niet dat Madame en Monsieur mijn ware aard leren kennen, en dat lukt me tot nu toe aardig goed. Mijn schaduwkanten en gevoelens bescherm ik zo zorgvuldig mogelijk. Toch voel ik me allang geen toeschouwer meer, ik zweef tussen twee werelden, tussen volk en bourgeoisie. Ik wil ongrijpbaar zijn, nergens in op gaan, ik ben altijd hier en elders tegelijkertijd. Ik beweeg voortdurend door de vertrekken, ik zie alles zonder door het sleutelgat te hoeven kijken.

De dienstmeid vertelde dat Madame het al jaren niet meer doet met Monsieur. Ze kan het niet meer. Dat verklaart waarom er hier zoveel dienstmeisjes zwanger het huis hebben verlaten. Monsieur maakt ook avances naar mij maar die sla ik af door te zeggen dat ik syfilis heb.

De sfeer is radicaal omgeslagen. Kleine Claire is vermoord teruggevonden in het bos. Er kropen slakken over haar dij. Ik verdenk mijn geliefde tuinman Joseph, omdat hij de zaterdag van de moord door het bos reed. De barbaarsheid ligt hier op de loer. Het duistere woud grenst aan het huis. Je hoeft maar één stap te zetten en je bent de beschaving voorbij. Hier wonen beestachtige mensen, ik wist het altijd al. In dit bestiarium zijn ze goed op hun plek. Ze zijn niet beter dan dieren.

Ik voel me verscheurd. Mijn pantser van binnen is gebroken. Na de moord kan ik niet langer zwijgen en me afzijdig houden. Ik heb Joseph aangegeven bij de politie maar er is voor altijd wat gebroken.

Morgen is mijn trouwdag en trek ik bij mijn welgestelde echtgenoot in. Dan hoor ik eindelijk bij de goede stand. Ik heb altijd goed gekeken hoe mijn meesters zich gedroegen, en dat komt me nu uitstekend van pas. Ik ben één van hen.

Ik lig dagenlang op bed, verstard. Ik ben opgeslokt. Ik ben zoals zij geworden. Alles begint opnieuw. De eeuwige herhaling.

Het kamermeisje volgens Jacquot
Uit het dagboek van Célestine (2015, gespeeld door Léa Seydoux)

Ik vroeg vandaag aan de dienstmeid of Madame een minnaar heeft, want die hebben de rijken immers altijd. Ze vond dat een ongepaste vraag.

Madame noemt me labiel en onbetrouwbaar. Maar ik vind juist dat zij slechte meesters zijn, zo wispelturig als ze zijn. Ik laat me maar met moeite door hen bevelen.

Monsieur betastte me vandaag in de tuin. Ik weerde hem af en glimlachte. Monsieur is een hunkerende zwakkeling, die wind ik zo om mijn vingers.

Vandaag zag ik een man bij de douane. Hij likte zijn lippen af toen hij me zag. Dat wond me op.

De jongeman met astma die ik nu al een tijdje verzorg, is overleden. Hij bezweek toen ik halfnaakt op hem ging zitten en hij bloed begon over te geven.

Ik dronk ooit in Parijs een kopje thee met een chique hoerenmadam die me probeerde over te halen voor haar te werken. Maar nooit zal ik me voor andermans karretje laten spannen. Mijn tijd komt nog wel, ik zal de macht opeisen.

Het huis wordt steeds wanordelijker, zou dat door mij komen?

De tuinman Joseph heeft het niet op Joden. Hij verspreidt al langere tijd pamfletten. Vandaag bood hij me aan om samen met hem het huis te verlaten om een kroeg in Cherbourg te kopen. Hij heeft wat spaargeld maar niet genoeg. Zijn slinkse plannetje om aan geld te komen vertrouw ik maar niet aan het papier toe.

Mijn geliefde Joseph heeft me in zijn macht. Ik ga zelfs met hem mee in de misdaad.

Ik heb een tijdje niet kunnen schrijven want het was te hectisch. Ik ben nu kroegbazin in Cherbourg, samen met Joseph. Ik merk dat ik er een bijzonder genoegen in schep om mijn werknemers net zo slecht te behandelen als ikzelf altijd ben behandeld. De rollen zijn eindelijk omgedraaid.