Sergej Kreso over Here We Move Here We Groove

'Harmonie komt niet vanzelf'

Here We Move Here We Groove

Met DJ Soko alias ‘de godfather van de Balkan Beats’ als gids gaat filmmaker Sergej Kreso op zoek naar een nieuw Europees geluid. Maar de harmonie komt niet vanzelf.

Hoe kwam je bij Robert Soko terecht? “Dat verhaal dateert van lang geleden. Als iemand uit voormalig Joegoslavië, uit Bosnië, stond ik eind jaren negentig soms in een prachtige zaal als Paradiso te luisteren naar iets wat ineens Balkan Beats heette, naar de muziek die ik uit mijn vorige leven kende. Ik kende zelfs sommige van die muzikanten persoonlijk. Maar de setting was anders. Geen Belgrado of Sarajevo, maar Amsterdam. Ik stond niet tussen Joegoslaven of vluchtelingen maar tussen een jong, blank, westers publiek dat stond te dansen als bezeten. Op muziek die in zekere zin van mij was. Robert was een pionier in Balkan Beats. Maar in die tijd zag ik nog geen film, geen verhaal. Een film vraagt om personages, een dramatische lijn. Muziek kan heel verleidelijk zijn voor een filmmaker omdat het energie heeft. Maar energie is nog geen film. In alle eerlijkheid: ik heb niet veel goeie documentaires gezien die echt over de muziek gaan. Sugarman was waanzinnig. Maar verder is het aantal documentaires over muziek die als film werken beperkt.
“De eerste schets voor de film stamt uit 2009. Een paar jaar later, een jaar of vijf, zes geleden had ik contact met Robert. De Balkan Beats-rage was achter de rug en hij vertelde dat hij er een beetje klaar mee was. In 2015 kwam plotseling de vluchtelingenstroom uit Syrië op gang, dwars door de Balkan, en er ontstond een heel interessant decor voor een film. Lange rijen mensen die letterlijk vanuit Syrië of Irak waren komen lopen. Robert zei toen dat het hem deed denken aan onze eigen vlucht uit Joegoslavië en hij vroeg zich af of de geschiedenis zich zou kunnen herhalen. Hij sprak over de muziek. Zit er in de bagage van deze mensen misschien iets wat tot iets vergelijkbaars als de Balkan Beats zou kunnen leiden? Hij vond het niet alleen interessant, hij voelde zich in zekere zin verplicht om het te doen.”

Gebruik jij hem in zekere zin als avatar om zelf ook terug te gaan naar je geboorteplek? “Ja. Robert en ik lijken in veel opzichten op elkaar. Allebei tussen verschillende nationaliteiten opgegroeid, waar je culturele sensoren altijd op scherp stonden: hoe communiceer je met andere nationaliteiten? Maar in eerste instantie… kijk, ik hou van kleine films. Iets moois vertellen met weinig middelen. Maar dit verhaal vroeg om een grote aanpak. Balkan Beats is een Europees fenomeen. Het hoort bij de muzikale traditie van Europa. Doordat Robert als dj van Berlijn en Finland tot Friesland en Parijs optrad, kreeg ik de kans om er een Europees verhaal van te maken. Om Europa te portretteren. Om de nieuwe Europeanen te laten zien. Ik kon het grote verhaal vertellen door gewoon bij Robert te blijven. Alleen al in Kreuzberg wonen volgens het bevolkingsregister meer dan tachtig nationaliteiten. Ik bedoel, neem alleen Robert al: hij woont met een Frans-Algerijnse vrouw in een flatje in Berlijn en ze spreken vijf talen met hun kind. Ik dacht: wauw, ik heb iets kleins te pakken waarmee ik iets heel groots kan vertellen.”

Je zit min of meer aan een persoon vast met zo’n film. Hoe denk je dan van te voren na over de stijl van de film? “Ik dacht: waarmee moet ik beginnen? Met de werkelijkheid. Die met mij iets doet wanneer ik Robert volg. Bijvoorbeeld als we op de weg rijden waarlangs Robert zoveel jaar geleden is gevlucht. Dan kom je de nieuwe vluchtelingen tegen. Je ziet die mensen, die realiteiten die dwars door de realiteit van zo’n dorpje trekken. Zulke verschillende levens, zulke verschillende achtergronden. Met zoveel bagage. Dan zie je die twee dimensies van de werkelijkheden elkaar snijden. Daar werd ik zo emotioneel van. In het dorp gaan de kinderen naar school en de vrouwen aan het werk en die mensen lopen de bergen in. Met de wilde dieren. Met de mijnenvelden die her en der nog liggen. Dat zij elkaar passeren, dat moment, ontstijgt voor mij de zichtbare werkelijkheid. Ik noem het magisch-realisme, iets dat ook in de literaire traditie van de Balkan zit. Vanuit die gedachte, dat je de essentie van de werkelijkheid vast kunt pakken met magisch-realistische middelen, laat ik ook Roberts moeder op de achterbank van de auto verschijnen. Ik hoef me niet aan de regels van de zichtbare werkelijkheid te houden, vind ik. Als de kijker de film maar gelooft. Of het hondje dat op de grens tussen Bosnië en Kroatië angstig tegen ons stond te blaffen, een straathond met een teek in z’n oor. Dat is een van de gevolgen van de oorlog: heel veel straathonden. Ik filmde dat hondje omdat het iets weergaf van de intimiderende sfeer bij de grens. Zoiets kun je moeilijk voorbereiden, want zo’n gevoel van verschillende dimensies die elkaar kruisen, ontstaat pas als ik ver die weg op rijd. Maar als Robert me vooraf vertelt dat hij z’n oude moeder wil bezoeken, dan vraag ik waar ze het zoal over hebben. Daar kan ik me wel op voorbereiden.”

De film wordt als een hoopvolle muzikale roadtrip omschreven, maar hoopvol is nou niet direct waar ik aan dacht als je Robert thuis in een soort klein-Babylon met z’n vrouw ziet steggelen over welke taal zij het kind aanleert en dat hij zijn eigen kind niet kan verstaan. Eerder ironisch: hij gaat op zoek naar een nieuw gemeenschappelijk Europees geluid maar hij kan z’n eigen kind niet verstaan. “Precies. Kijk, in Kreuzberg zie je de kleurrijkheid en de potentie en de rijkdom van een multiculturele samenleving. Maar je ziet ook de botsingen. De finale van de film is het conflict tussen Robert en z’n vrouw. Tegelijk zie je het podium waar mensen die zes verschillende talen spreken en zes verschillende muzikale voorkeuren hebben, proberen harmonie te vinden. Variatie is geen garantie voor succes. Als mensen de film als hoopvol ervaren, komt dat doordat ze de rijkdom zien. Multiculturaliteit, of hoe je dat ook wilt noemen, biedt de belofte van iets moois. Van een rijkere samenleving. Maar je moet die rijkdom wel ontginnen. Die komt niet vanzelf. Dat is wat ik hoop te laten zien: die enorme potentie. Als je in een band met Syriërs, Bosniërs, Palestijnen, en Duitsers harmonie weet te bereiken: dat klinkt geweldig.”

Botste je wel eens met Robert? Hij lijkt me niet de makkelijkste. “Haha, nee dat is hij niet. Maar daarom vond ik ’m juist zo geschikt om te volgen. In de eerste scènes rijdt hij in een taxi en eigent hij zich Berlijn toen: ‘Ich bin ein Berliner. Dat mag ik nu toch wel zeggen, na dertig jaar?’ Hij is de verpersoonlijking van die rijkdom van culturen. Tegelijk twijfelt hij zelfs na dertig jaar nog of hij zich een Berliner mag noemen. Hij is een vechter. En dat moet ook. Ik geloof zelf niet in ‘Wir schaffen es’ en ook niet in ‘vol is vol’. De werkelijkheid is de botsing van elementen en wij mensen moeten constant een balans proberen te vinden. Dat gevecht zie ik in Robert.”


Here We Move, Here We Groove is te zien vanaf 16 september, ook via picl.nl