Sean Price Williams over The Sweet East
'Het monster was al in de kamer'
Je hebt van die films die zachtjes op de deur kloppen en vervolgens je hele huis verbouwen. The Sweet East is een niet al te grote maar wel verdraaid eigenzinnige roadmovie langs de gekte die Amerika heet.
Officieel is The Sweet East het debuut van Sean Price Williams, maar de New Yorker heeft al jaren ervaring als cinematograaf. Hij werkte samen met Benny en Josh Safdie aan Good Time (2017) en deed verschillende films van Michael Almereyda.
Om een indruk te geven van zijn aanpak en manier van denken: voor Almereyda’s Tesla met Ethan Hawke uit 2020 wilde Williams op celluloid filmen zodat de film het contrast zou hebben van Peter Watkins’ Edvard Munch (1974) en Derek Jarmans Caravaggio (1986). “Filmen op celluloid maakt het mogelijk om gezichten te belichten”, vertelde hij in 2020 aan de site Nofilmschool, “zodat we die gezichten tegen het totale zwart konden laten zien.”
Voor de poster van The Sweet East zocht Williams inspiratie bij de posters van de Poolse filmmaker Walerian Borowczyk. (Oude Poolse filmposters zijn sowieso een klasse apart. In Berlijn vond ik ooit een winkeltje dat erin gespecialiseerd is.)
Williams zit een beetje onderuitgezakt in een kamer van het Amsterdamse filmhuis Lab111. Het is eind oktober 2023 en hij is samen met hoofdrolspeler Talia Ryder in Amsterdam voor het Imagine Fantastic Film Festival. Ryder, dat moet ook even gezegd, is naast de film zelf de grote verrassing van The Sweet East. Ze geeft hoofdpersonage Lillian een mix van verwondering en gelatenheid mee, alsof ze overal net buiten staat en alles haar zo’n beetje overkomt, waardoor de andere personages zich bijna vanzelf gaan uitsloven en zichzelf belachelijk maken.
The Sweet East is een absurde roadmovie langs een paar historische plekken in het oosten van de Verenigde Staten, maar vooral langs verschillende uitgesproken ideologieën, zoals een naziprofessor die losgaat op D.W. Griffith en Edgar Allan Poe, een huis vol antifa-activisten en een groep jihadstrijders die heimelijk in de bossen zwoele dansnummers oefenen. Het zal duidelijk zijn dat The Sweet East veel met een knipoog vertelt, maar de film is wel geworteld in serieuze verwondering over de gekte die zich schijnbaar van het land meester heeft gemaakt.
“Je doet me een beetje aan Udo Kier denken”, zegt Williams wanneer ik ga zitten. Ik antwoord dat dat het beste compliment van het jaar is.
Je was geïntimideerd toen je Talia voor het eerst ontmoette, las ik. “Klopt. Omdat ik onzeker was over mijn kwaliteiten als regisseur. Niet over hoe ik een scène moet blocken – jargon voor waar je de acteurs plaatst – of waar ik de camera moet neerzetten om het beste shot te krijgen. Dat weet ik wel. Ik was onzeker over het werken met acteurs. Of ik goed met ze zou kunnen overleggen om te krijgen wat ik wilde. Talia’s personage Lillian begreep ik nog niet helemaal. Maar Talia begreep haar wel. Het was alsof ik als een documentairemaker van buiten naar het personage keek. Nu spreken Talia en ik dezelfde taal, maar in het begin kende ik alle slang nog niet die ze gebruikte. Het klonk soms… als Nederlands voor me.”
Door het hele generatieding? “Precies.”
Op de site van Imagine wordt The Sweet East vergeleken met The Wizard of Oz. Zag je dat zelf ook? “Ik ben natuurlijk blij met die vergelijking maar ik had de film zelf niet in m’n hoofd zitten tijdens het maken.”
Ook al heeft Lillians reis duidelijk iets sprookjesachtigs. “Zeker. We lieten ons bij het filmen niet beperken door de realiteit. Ken je de films van Lindsay Anderson? O Lucky Man! uit 1973 was de film die ik tijdens het draaien in m’n hoofd had. Een surrealistische film over een koffieverkoper die door Engeland reist. Ik heb altijd al een film met een licht-surrealistische inslag willen maken. Maar dan wel met een verhaal over het moderne, beschadigde Amerika.”
Ik heb me vaak afgevraagd hoe filmmakers in hun films zouden reflecteren op de situatie in Amerika sinds Trump. “Het scenario is geschreven net voor hij in 2016 aan de macht kwam. Ik weet niet precies meer wanneer Pizza-gate gebeurde, maar dat was de aanleiding voor het scenario. Ik verwonder me erover dat zo weinig filmmakers de behoefte voelen om over de toestand in het land een film te maken. Er ligt zoveel materiaal voor het oprapen. Waar blijft die eerste film over de moord op George Floyd? Niet per se om alles te kunnen begrijpen – want is dat überhaupt mogelijk? – maar om te herkennen in wat voor een wilde, onrustige tijd we leven.
“Ik probeer me voor te stellen hoe het is om nu jong te zijn, om in deze tijd op te groeien. Toen ik naar school ging, hadden we geen idioten die scholen overhoop schoten. Die realiteiten zijn heel verschillend. Voor mij bestaat er niks absurders dan je als ouder zorgen moeten maken of je kind op school wordt neergeschoten. Het duidt aan dat er iets flink mis is in de Amerikaanse cultuur. Maar we stellen nog niet eens de juiste vragen om een begin te kunnen maken met een oplossing. De vraag is niet waarom er zoveel wapens zijn, de vraag is waarom mensen die wapens gebruiken. Er is zoveel aan de hand. Het gebruik van pillen voor van alles en nog wat is enorm. Er zijn zoveel mensen die iets gebruiken om zichzelf te verdoven.”
Dus je ziet die trein niet snel weer op de rails komen? “Nee. En waar het misging, waar we de verkeerde afslag hebben genomen, daar wordt ook niet over gepraat. Het ging al voor 2016 mis. Door Trump werd het ineens heel duidelijk. Het monster was al in de kamer, maar we zagen het niet. Hij strooide stof over het monster waardoor we het ineens zagen staan.”
Ik moet bekennen dat ik de historische verwijzingen in de film over het hoofd heb gezien. “Je kunt de film prima bekijken zonder die verwijzingen. Ik ken de Amerikaanse oostkust door en door. Het ‘oude’ Amerika. Ik heb in Baltimore gewoond, Washington, Philadelphia en nu New York. New York is trouwens een enorme bubbel. Je moet echt de stad uit om te voelen wat er in de rest van Amerika leeft. Nick [Pinkerton, de scenarist; RR] en ik hebben New England erbuiten gelaten, maar verder speelt de film in het oude Amerika. De plek waar George Washington de rivier Delaware overstak zit erin. De ‘Mohawk Valley massacre’. Het is een manier om het oude met het nieuwe Amerika te verbinden.”
Gek genoeg kwam ik wat recensies tegen die de film cynisch vonden. “Nou ja, dat is ie dus totaal niet. Ik hou helemaal niet van cynisme. Eergisteren heb ik nog een heel stuk geschreven over waarom de film niet cynisch is. Nick en ik zijn serieuze mensen, geen cynische mensen. En ik weet heel goed hoe je mensen cynisch filmt. Errol Morris had daar vroeger een handje van: mensen zo filmen dat ze meteen belachelijk lijken. Ulrich Seidl ook. Wat mij betreft is cynisme veel te makkelijk.”