Peter Greenaway over Nightwatching

Rembrandt is Hollywood

Peter Greenaway. Foto: Angelique van Woerkom

De in Nederland wonende Engelse filmmaker Peter Greenaway zit nooit om een provocatie verlegen. In Nightwatching verklaart hij Rembrandts latere armoede uit een moord. “Ik los een groot kunsthistorisch raadsel op.”

Er zijn drie mogelijkheden met Nightwatching: of Peter Greenaway is gek geworden, of hij provoceert, of hij heeft het bij het juiste eind. De film werkt de opvatting uit dat Rembrandts iconografische schilderij ‘De nachtwacht’ geen gewoon schuttersportret is, maar verwijzingen bevat naar een moord binnen de schutterskringen.

Rembrandt wist van de moord en maakte van ‘De nachtwacht’ een soort Crime Scene Investigation of Da Vinci Code. De Amsterdamse elite was not amused en zon op wraak. Men manipuleerde Rembrandt de financiële afgrond in, zodat de schilder beroofd werd van zijn rijkdom en prestige. Hoog tijd voor een gesprek met Greenaway.

Leuke grap, of meent u echt dat ‘De nachtwacht’ een moordmysterie bevat?  “Absoluut. Ik ben er nu een documentaire over aan het maken. Er zitten vijftien mysteries in ‘De nachtwacht’, die men 350 jaar niet kon verklaren. Het schilderij is ontelbare keren bekeken en geanalyseerd, zonder dat men verder kwam. Ik heb de oplossing gevonden en in één klap ook het grote mysterie verklaard dat Rembrandt zijn fortuin kwijtraakte. Geen kunsthistoricus heeft een bevredigende verklaring gevonden, maar ik kom met de oplossing.”

Uw Rembrandt doet meer denken aan Jan Wolkers in zijn jonge jaren dan aan een zeventiende-eeuwer.  “Geschiedenis bestaat niet. Er zijn alleen maar historici. Alle historische waarheden zijn subjectief. In Nightwatching zie je mijn visie op Rembrandt. Ik haal hem weg uit de kunsthistorische sfeer en toon hem in zijn huiselijke leven. Ik laat zien hoe hij omgaat met vrouwen en kinderen. Ook toon ik hem in de context van de elite waar hij bij wilde horen. Als lid van de elite was je niet katholiek en niet heldhaftig, maar een goede geldmaker. Alles draaide om geld. Amsterdam was in de decennia rond 1640 een soort Moskou onder Jeltsin. Iedereen probeerde zich te verrijken.”

Een nogal cynische visie.  “Ik vind hem pragmatisch. Het is een kijk die je niet eerder hebt gezien in een film over Rembrandt. Ook nieuw zijn de duizenden referenties aan het heden, zoals Theo van Gogh en Rita Verdonk.”

Voelt u zich verwant aan Rembrandt?  “Ik voel me meer verbonden met Vermeer. Zijn schilderijen zijn dieper. Rembrandt is Hollywood. Zeer vulgair. Hij herhaalt constant zijn trucs en zit vol clichés. Vermeer heeft meer schildersintelligentie. Hij is soberder. Toch respecteer ik Rembrandt enorm, want hij staat aan het begin van het moderne schilderen. Beseffen Nederlanders wel genoeg wat Amsterdam in die tijd betekende? In dezelfde tijd als Rembrandt woonden er Spinoza, de grondlegger van het atheïsme, en Descartes, een van de eerste moderne filosofen. Drie van zulke grootheden bij elkaar in één stad: het kan slechter.”

Ik ervaarde Nightwatching als een tamelijke cerebrale film die weinig emoties opriep.  “Vind je dat een probleem? Helaas richten de meeste films zich op emotionele betrokkenheid. Ze spreken je niet intellectueel aan, maar draaien om identificatie met de personages. Ik wil dat niet. Brecht zei dat de meeste theaterbezoekers hun verstand achterlaten bij de garderobe en dat geldt ook voor filmbezoekers. Goede films spreken je emotioneel, intellectueel en spiritueel aan. In Nightwatching betrek ik de kijker in een gedachteproces. Ik benader hem als een intelligent wezen. Dat neemt niet weg dat ik mensen huilend uit de film heb zien komen.”

Wat is de laatste film die u heeft gezien?  “Ik zie veel fragmenten van films, maar Blue Velvet was de laatste film waarvoor ik geld betaalde en die ik helemaal uitzat.”

U heeft de laatste twintig jaar geen film meer gezien?  “Nee, maar ik kan uitstekend over het werk van Lynch praten en ben er misschien beter over geïnformeerd dan u.”

Waarom ziet u geen films?  “De cinema is dood. Niemand gaat meer naar de film. Ik ben opgegroeid met de Nouvelle Vague en de grote Italianen. Dat waren intens fascinerende films, die door een uitvoerig filmkritisch apparaat werden bediscussieerd. Dat is weg. Tegenwoordig discussieert niemand meer over film.”

Er zijn toch nog steeds interessante filmmakers.  “Dat ben ik niet met u eens. Ik zie alleen maar recycling van oude vormen. U noemt Wong Kar-wai, maar hij is gewoon Antonioni aan het overdoen. Tarantino recyclet het oude Hollywood op een ironische manier. En de grote Chinese regisseurs doen David Lean. Er is niets nieuws. De laatste interessante filmmakers waren de Duitsers van de jaren zeventig. Zij waren de laatsten die radicale ideeën over de cinema binnen de oude media, waaronder ik ook de televisie versta, ontwikkelden. Veel mensen vinden dat met Fassbinder de cinema stierf. Er zit een element van waarheid in.”

Waarom maakt u films als de cinema dood is?  “Goede vraag. Het is een instinctieve contradictie. Ik geloof in de opwinding van het filmvocabulaire, maar de film als fenomeen in donkere bioscoopzalen waarop mensen massaal afkomen, is dood. Dat weet u toch ook?”

Mensen gaan toch nog steeds massaal naar de bioscoop? Kijk naar de Harry Potter-films.  “Die cijfers zijn niets vergeleken bij het bezoek in de jaren veertig en vijftig. Zelfs grote films als Spider-Man en King Kong hebben gefaald. Ook de Harry Potter-verfilmingen voldoen niet aan de verwachtingen. Op ieder nieuw deel komen minder mensen af.”

Als ik u goed begrijp, is niet de cinema dood maar de bioscoop.  “Ik geloof niet dat film verdwijnt, want de thuisbioscoop leidt een bloeiend bestaan, maar de traditionele manier van filmvertonen is voorbij. Film in de bioscoop is straks alleen nog een marketinginstrument. Je kunt nu eenmaal moeilijk een dvd-première houden.”

Het lijkt erop dat er niets verdwijnt, maar er steeds meer vertoningsmogelijkheden bijkomen. Ik denk aan dvd-spelers, internet en mobiele telefoons.  “Ik wilde dat onderzoeken met mijn The Tulse Luper Suitcases Project, dat zich richtte op de bioscoop, televisie, dvd, internet en musea. Ik had zeven uur film in drie delen opgesplitst. In de bioscoop is het mislukt, maar de website had 150 duizend hits per dag. Het project was de tijd te ver vooruit, zodat het voor bijna iedereen onleesbaar was. Mensen worden niet onderwezen om deze vormen te begrijpen.”

Is dat de reden dat u met Nightwatching terugkeert naar de conventionele cinema?  “Nee, de film is klassiek orthodox, omdat deze vorm het best past bij wat ik wil overbrengen. Ik ben geïnteresseerd in historische films en erken met Nightwatching de kenmerken van dat genre. Ik heb binnen de grenzen van dit specifieke vocabulaire gewerkt.”

Toch oogt Nightwatching als een terugtocht na het radicale The Tulse Luper Suitcases.  “Dat is niet zo. In deze eclectische maniëristische eeuw hangen het medium en het perspectief af van de inhoud. Ik ben in de geprivilegieerde positie dat ik kan kiezen. Maar wees niet bang. Ik ben ook nog betrokken bij projecten die de filmtaal vooruit duwen.”

Zoals?  “Zag u die man hier net weggaan? Dat is een Italiaanse producent met wie ik een film over Leonardo Da Vinci’s ‘Het laatste avondmaal’ ga maken. Dat wordt het volgende schilderij die ik tackle. Ik wil laten zien dat het in de kabbalistische traditie staat. Belangrijk is ook dat het schilderij nog op dezelfde plaats hangt [de eetzaal van het Dominikaner klooster Santa Maria Delle Grazie in Milaan, JvdB] waar Da Vinci het voor maakte. Het schilderij is met een illusionistische truc verbonden met de rest van de kamer. Da Vinci heeft dat heel slim gedaan. Je vindt er allerlei ideeën over perspectief en architectuur in terug.”

Wat moeten films volgens u doen?  “Stockhausen zei dat een kunstwerk origineel of verbijsterend moet zijn. Dat vind ik ook. Ik stel extreme eisen aan de cinema. We kunnen ons in films druk maken over bourgeoisproblemen als hoe ik de kruideniersrekening betaal, maar er zijn maar twee onderwerpen in de wereld die er toe doen: seks en dood. Dat komt omdat ze niet onderhandelbaar zijn. Films moeten daarover gaan.”

Is er iemand die aan die eis voldoet?  “Alain Resnais is mijn grote held van de cinema uit het midden van de twintigste eeuw. Lange tijd was elke film van mij een poging om een remake van L’année dernière à Marienbad te maken. Dat is waarschijnlijke de beste film van de laatste zestig jaar. Hij bevat de essentie van autonome cinema.