Roy Andersson over You, the Living

Wees gul

Roy Andersson

"De mens is zijn eigen vijand, maar ook zijn eigen geliefde." De Zweedse Roy Andersson over zijn film You, the Living.

De dag na de première van zijn You, the Livingpremière in Cannes zit Roy Andersson met een gemengd gevoel op het terras. Het publiek heeft hem beloond met ontelbare gulle lachsalvo’s. Maar die projectie… "Ten minste twee aktes waren niet helemaal scherp. Het is toch een schande dat zo’n gerenommeerd festival niet eens een professionele operateur kan inhuren." Een gesprek met een perfectionist.

U heeft uw filmstijl trivialisme genoemd. Kunt u uitleggen wat dat inhoudt? "Het is een grap. Mensen vinden het leuk om termen te gebruiken als absurdisme, expressionisme, impressionisme. Dus ik dacht; als we dit eens trivialisme noemen. Ik probeer in mijn films belangrijke dingen te vertellen via triviale gebeurtenissen. Ons leven, zowel het mijne als het uwe, is over het algemeen vrij triviaal en banaal. Maar dat is niet erg, daar moeten we niet bang voor zijn."

Die triviale scènes die u ons voorschotelt, hoe ontstaan die? Is dat allemaal verzonnen? "Nee, ik put vooral uit mijn eigen herinnering. De scène waarin de mensen uitstappen en nog net voor de tram langs willen lopen voordat die weer wegrijdt is een letterlijke herinnering aan mijn jeugd in Göteborg. U zult het misschien niet geloven, maar vroeger was ik een groot fan van de Italiaanse neorealisten. In die tijd had ik mij niet kunnen voorstellen dat ik nu de films maak die ik maak. Maar er is een moment gekomen dat ik genoeg kreeg van het realisme. Gelukkig heb ik het lef gehad om verder te gaan, om mijn werk abstracter te maken. Ook onder invloed van mensen als Fellini en Buñuel."

En Kaurismäki? U heeft eenzelfde onderkoeld, Scandinavisch gevoel voor humor. "Nee, de meeste van zijn films heb ik helaas gemist. Maar dat komt nog wel. Laat ik trouwens Jacques Tati niet vergeten. Playtime, Les vacances de monsieur hulot."

De scène met de hond, die oude man die moeizaam zijn rollator voortduwt terwijl hij niet in de gaten heeft dat hij een hond achter zich aansleept, dat kunt u toch niet zelf gezien hebben? Andersson moet lachen als hij terugdenkt aan zijn eigen scène. "Ja, die man is doof, en denkt dat het aan de rollator ligt dat hij zo moeizaam vooruitgaat. Haha.
"Wij mensen zijn zo gehecht aan dieren omdat we een vriend nodig hebben. Als er geen mensenvriend voorhanden is zoeken we het bij de dieren. Vooral bij katten en honden. In Zweden hebben zoveel mensen een hond. Vooral oudere mensen, die kopen er één zodra hun echtgenoot overlijdt.
"Maar ook deze scène heb ik gezien. In een buitenwijk. Er liep een oude man met een rollator en hij had niet door dat zijn hond met zijn poot verstrikt was geraakt in zijn ketting. Dat beeld heb ik wat uitvergroot."

Nu we het toch over uw inspiratiebronnen hebben: ik kan mij zo voorstellen dat u veel filosofie leest. "Dat klopt. Vooral Martin Buber. Die heeft veel geschreven over schuld. De Duitsers hebben verschrikkelijke dingen gedaan in de Tweede Wereldoorlog. Dat was een aanslag op het leven zelf. De Duitsers hebben moeten leren leven met een existentialistische schuld. Daar worstel ik zelf ook mee. Ik ben geen Duitser, ik geloof niet in god en ik ben niet religieus. En toch voel ik een bepaalde schuld. Een schuld die ik als mens met mij mee draag en waar ik mee moet leren leven. Dat kan. Gelukkig. Door in een andere tijd op een andere plek iets goeds te doen. Dat was in het kort de thematiek van Songs from the Second Floor. Deze film is meer gebaseerd op het werk van Emmanuel Lévinas, die zich afvraagt of wij mensen van nature beschikken over een gevoel van empathie."

Dat doet mij denken aan de rechter in deze film die beweert dat alle mensen egoïstisch zijn. "Dat zijn wij van nature. Kinderen maken in de zandbak al ruzie. Maar dat wil niet zeggen dat we geen empathie kunnen hebben voor anderen. De mens is een sociaal wezen. Daarom leer je genereus te zijn, omdat je afhankelijk bent van anderen. Een mens die altijd egoïstisch of egocentrisch is, en nooit eens genereus, zal nooit gelukkig worden. Dat is mijn filosofie. Dat wil overigens niet zeggen dat ik mijzelf vereenzelvig met de rechter. Zoals het gezegde luidt: niets menselijks is mij vreemd. En dus weerspiegelt mijn karakter zich in alle personages van deze film."

Dat zijn er overigens nogal wat. "Ik wilde een ‘ruige’ film maken. Ik wilde af van de gebaande paden. Ik wilde dat de kijker zich niet veilig zou voelen en het idee zou hebben dat alles zou kunnen gebeuren. En waarom zou ik me moeten beperken tot een paar hoofdpersonen? Ik begon deze film met de gedachte: de mens is zijn eigen vijand. Maar ook: de mens is zijn eigen geliefde. Oftewel: de mens is zijn eigen fascinatie. Vandaar dat je in het café eindeloos naar mensen kunt blijven kijken. En dus denk ik dat het mogelijk moet zijn een film te maken met een eindeloze hoeveelheid personages, zonder dat het saai gaat worden."

Toch is er een aantal personages dat terugkeert. "Ja, het jonge meisje, de alcoholica en de vrouw van de tubaspeler. Uiteindelijk is het verhaal narratiever geworden dan mijn bedoeling was. Maar ik werd verleid door die personages. En toen dacht ik: waarom zou ik zo formalistisch zijn. Als ik daar nou zin in heb?"

Dat is wel opvallend aan deze film. Het is niet echt een verhaal, maar meer een serie tableaus. "Mijn enige uitgangspunt is de thematiek geweest. Verder heb ik alles laten ontstaan. Ik heb me laten inspireren door André Bazin, de Franse criticus die beweerde dat je de kijker niet moet tonen wat hij moet voelen. Je moet hem proberen te verleiden zijn eigen gedachten te formuleren, zijn eigen verhaal te maken. Dan wordt hij ook actiever."

De volgorde van de scènes, was die vooraf al bepaald? "Ik wist waar ik mee zou beginnen en waar ik mee zou eindigen. Maar verder is de volgorde van alle scènes pas aan de montagetafel tot stand gekomen. Op intuïtie."

En de scènes zelf? Ligt alles al vast of laat u veel ruimte op de set voor improvisatie? "Ik heb wel in mijn hoofd wat ik wil hebben, in grove lijnen. Maar het is pas op de set dat de scènes echt ontstaan en worden uitgewerkt."

Dat zou je niet zeggen. Alles ziet er heel precies en strak georkestreerd uit. "Ik zit dan ook op een gemiddelde van 25 takes per scène. Gemiddeld. Er was ook een scène die ik in negen takes heb gedaan."

Welke? Lachend: "De truc met het tafelkleed waar al het porselein sneuvelt. Dat moest wel, anders zou het te duur worden. Maar er zijn scènes die ik zeventig keer heb gedraaid."

Vandaar dat u nog altijd boos bent over de projectie tijdens de première. Maar bent u toch niet vooral blij met de reactie van het publiek? "Natuurlijk. Ik zie mezelf niet als een kunstenaar. Dat laat ik aan anderen over. Maar ik gebruik artistieke middelen om de mensen een spiegel voor te houden. Ik hoop dat ze daarmee door een lens naar hun eigen leven kijken. Een lens die de blik op hun eigen leven verbreedt. In de hoop dat ze zich minder zorgen maken. En zich wat genereuzer opstellen. Vooral dat, wees genereus naar de ander. En toch, dat ze zo slordig met mijn film zijn omgegaan vind ik een gebrek aan respect."