The Tulse Luper Suitcases. Part One: The Moab Story

Mislukt meesterwerk

The Tulse Luper suitcases: Bij de dood van de cinema

Als films gemaakt werden met opschepperij, goede ideeën, onuitvoerbare plannen en doorwrochte theorieën, dan was het The Tulse Luper Suitcases. Part One: The Moab Story een meesterwerk.

En films worden natuurlijk ook gemaakt met grootspraak en dromen en alles wat daarbij komt kijken. En je kunt als bioscoopbezoeker wel degelijk ontroerd of onderhouden worden door een mislukt meesterwerk, gewoonweg omdat je eraan kunt zien hoe hemelbestormend alles had móeten zijn. In een Platoonse filmwereld.

Peter Greenaway houdt jaar na jaar een meeslepend betoog over het einde van de cinema, en haar wedergeboorte als échte cinema, niet langer geknecht door verhalen, acteurs, kaders of techniek. Godsamme, wat zou ik graag de film die de geldigheid van die filosofieën moet aantonen willen zien. Ik ben bijna bereid om The Moab Story er een goede film om te gaan vinden. Nog los van het feit dat deze film, met zijn meerlagige, meerkaderige beelden, uitleggerige voice-overs en diverse acteurs die dezelfde rollen spelen (soms in tapes van screentests, wat op zich wel weer grappig is) eigenlijk precies illustreert wat Greenaway wil aanvallen: namelijk hoe belangrijk plot, personages en beelddifferentie voor films zijn.

The Tulse Luper Suitcases is een multimediaal project over een Engelse schrijver-verzamelaar-historicus-wetenschapper-reiziger (een soort Greenaway zelf dus) in het atoomtijdperk. De eerste film over zijn avonturen werd tijdens zijn première op het Nederlands Film Festival door zijn bedenker al cynisch een marketinginstrument bij de boeken, websites, dvd’s en tentoonstellingen, die er óók nog moeten komen, genoemd. De film gaat dan ook nergens over. Er is een hoop te zien. Een hoop moois. En het is doodsaai.

Net als bij Lars von Trier in Dogville heerst er een soort Brechtiaanse angst voor al te veel artistieke verleiding bij de toeschouwer. Greenaway overvoert je met merengues en Von Trier zet je op dieet en drukt je daarna een koude soufflé door je strot. Zelfs een haat-liefdeverhouding met je medium kan kunstzinnig en filmisch interessant zijn, maar het lijkt me te ver gaan als je daar de toeschouwer voor moet straffen.