Nightwatching
Geestig moordmysterie
Nightwatching draait om de kunst, de liefde, de dood en een mysterie en slaagt er aardig in om ons met frisse ogen naar Rembrandts beroemdste schilderij te laten kijken.
Precies een kwart eeuw geleden debuteerde de Britse kunstschilder Peter Greenaway als speelfilmregisseur. In The Draughtsman’s Contract wilde een vrouw haar man verrassen. Ze gaf een schilder de opdracht om twaalf schilderijen van hun zeventiende-eeuwse landgoed te maken – in ruil voor seks – en daar rolde vanzelf een moordmysterie uit.
In Greenaway’s Nightwatching draait het eveneens om de kunst, de liefde, de dood en een mysterie, en dat zou je rustig een samenvatting van Greenaway’s oeuvre kunnen noemen, of: het leven in een notendop.
Heus niet dat Greenaway dat altijd even aanlokkelijk wist te brengen. Na een handvol geweldige films in de jaren tachtig (waaronder bovengenoemd debuut), werd zijn werk steeds alomvattender en onbegrijpelijker. En toen duidelijk werd dat de Brit ter gelegenheid van Rembrandts vierhonderdste geboortejaar (1606) een nieuwe film aan het maken was, zag ik meteen zo’n gruwel voor me, vol pompeuze pedanterieën, en het soort postmoderne, maniëristische cinema waar vooral de maker plezier uit put, al was het maar omdat er dan weer van alles kan worden gearchiveerd en gecatalogiseerd.
Maar ziedaar: de Rembrandt die Greenaway met de Britse acteur Martin Freeman opvoert, is een opvallend zinnelijke man, aards, sensueel, met rossige krullen en handen rood van het krijt, zeker in vergelijking met de vier eerdere Rembrandt-portretten van Arthur Günsburg, Alexander Korda, Gerard Rutten en Jos Stelling. De eerste drie films bleven vooral in een geniecultus hangen, en in de sensatie dat zo’n groot kunstenaar door zulke diepe dalen ging. Bij Stelling was – waarschijnlijk als reactie – alles zo kaal en klinisch, dat je er ook wat eng van werd.
Boevenbende
Bij Greenaway praten de Hollandse zeventiende-eeuwers in het Engels met elkaar. Dat lijkt een handicap van de coproductie, maar dat is het niet, omdat het Engels bij Greenaway zo heerlijk plat is. Rembrandts vrouw Saskia (mooi gespeeld door de Ierse actrice uit Ken Loach’ Ae Fond Kiss) heeft het over “that bloody painting” en als er dan toch stevig gevloekt moet worden, dan hebben we ook nog wel een “filthy whore” en een “dirty dog“. Als Saskia sterft, in een opmerkelijk ontroerende scène en in een immens bed dat het middelpunt van de film vormt, dan is het tranen wegslikken, en verder met al die opdrachtgevers die er op het schilderij mooier, beter en belangrijker uit willen zien dan ze in werkelijkheid zijn.
Het geestige moordmysterie dat Greenaway rondom ‘De nachtwacht’ fantaseerde, nodigt inderdaad uit om het schilderij weer eens opnieuw te bekijken, maar lijkt ook in het verhaal geschreven om die nare opdrachtgevers een hak te zetten, en om ze expres op te zadelen met een moord. Zulk fijn gezelschap was dat schuttersgilde niet, sterker: het was een boevenbende. Greenaway brengt het verhaal van Rembrandt en ‘De nachtwacht’ dus terug op aarde. Hij maakte een film over kousebandstriemen op witte kuiten. En hoe dat – ter overbrugging van ruim drie eeuwen – een momentopname op een zeventiende-eeuws schilderij kan zijn, en een freeze frame in de cinema.