Mathieu Kassovitz over Happy End (en La haine)

'Als politici hun werk zouden doen, zou iedereen La haine vergeten zijn'

Happy End

Is Happy End de minste Haneke ooit of had hij gewoon zin om een lekker satirisch familiedrama te maken dat, zeg, het einde van de beschaving verbeeldt? Mathieu Kassovitz over zijn rol in de film: ‘Plotseling zag ik het: Haneke liet het einde van de bourgeoisie zien. Licht uit. Doek. Het einde van een tijdperk.’

Een rijke ondernemersfamilie in Calais, aan het eind van haar dagen. Michael Haneke maakte zijn meest luchtige film ooit, al kan dat nog steeds het einde der tijden betekenen. Er vallen klappen, dingen storten in en je vraagt je af of Haneke zijn jongste psychopaat ooit opvoert. O nee, wacht, Das weisse Band. Maar komisch is het ook allemaal, zeker de nieuwe hobby van grootvader Georges (Jean-Louis Trintignant), de patriarch die zich voortdurend en op allerlei manieren van kant probeert te maken om maar uit deze hel te ontsnappen. Gelukkig is er aan het eind van elke familiedag een diner. Voor de gezelligheid. Iedereen heeft wel een geheim en overal zijn camera’s.

In Cannes sprak ik met twee collega’s met Mathieu Kassovitz (1967), die in 1995 de moderne klassieker La haine regisseerde en die in Happy End de rol van Thomas speelt, de broer van Anne (Isabelle Huppert), de vrouw die het familiebedrijf runt sinds Georges daar niet meer toe in staat is.

Was het een lang gekoesterde wens van u om met Haneke te werken? “Ja, toen ik jong was… ik begon toen ik zeventien was. Jarenlang allerlei baantjes op sets gedaan. Vooral aan de technische kant. Daar was ik goed in. Ik was slecht in organiseren, daarom had ik weinig trek in de verantwoordelijkheid die je als regisseur moet dragen. [Zo chaotisch is Kassovitz schijnbaar dat iemand de documentaire Fucking Kassovitz maakte over de puinhoop op de set van Kassovitz’ Babylon AD (2008), RR.]
“Ik heb op de sets van vreselijk slechte films gewerkt. Daar werd ik zo kwaad om… Het bevredigde niet. Ik wilde eindelijk eens op de set van goeie films staan. Toen ik veertien was, droomde ik ervan mijn naam aan het eind van een film van Spielberg te zien staan. Wat later dus gebeurde met Munich. Dus met Haneke willen werken: ja. Maar niet als acteur. Als technicus. Om te zien hoe hij het doet.”

Waarom bewondert u Haneke? “Hij is een pure filmmaker. Net als Godard. Alleen iets toegankelijker. Zulke kunstenaars zijn altijd fragiel. Ik weet hoe complex het is om een film te maken. Het is fascinerend om te zien hoe een kunstenaar als Haneke in deze business kan blijven werken en toch zijn artistieke onafhankelijkheid behoudt.”

Moest u als filmmaker op de set een stap terug doen als er over een scène werd gediscussieerd? “Zo denk ik helemaal niet. Als je met iemand werkt die je bewondert, dan gedraag je je niet zo. Zou jij een journalist die je bewondert aanraden om dingen anders te doen?”

Wel als er een atmosfeer van gelijkheid is. “Misschien als je ziet dat iemand iets verneukt, ok, dan kun je dat zeggen. Maar er is geen gelijkheid. Haneke heeft mij geïnspireerd. Ik heb Haneke niet geïnspireerd. Het is als de verhouding tussen de leerling en de karateleraar. Je zult altijd de student zijn.”

Ik weet het niet zeker. “Je wilt de leraar toch niet vermoorden?”

Bent u niet te bescheiden? “Nee, vraag het Haneke maar. Dat is hoe ik me gedroeg. Aan de andere kant liep ik me het grootste deel van de tijd wel flink op te winden op de set omdat ik dacht dat ik het allemaal veel sneller kon. Ik vroeg de crew of hij altijd zo minutieus te werk ging. En jawel, altijd. Maar dat is wat een kunstenaar doet. Ik ben tevreden na twee opnames. Als ik dacht dat we een scène perfect gefilmd hadden, zag ik bij Haneke nog steeds de pijn in z’n ogen.
“Haneke is niet iemand die in de montagekamer nog even lekker experimenteert met het materiaal. Het moet op de set goed zijn. Er is een scène waarin mijn vrouw aan het eind het licht uitdoet. Die hebben we twintig keer gefilmd! Ik dacht ‘fuck Michael, wat wil je? Waar zoek je naar?’ Was het nog niet goed. Weer iets langzamer, weer een beetje anders. En plotseling zag ik het: hij liet het einde van de bourgeoisie zien. Licht uit. Doek. Het einde van een tijdperk. Hij had twintig takes nodig om de kijker precies die gedachte te laten krijgen.”

Was het vanaf het begin duidelijk voor u dat het huis Laurent stond voor, laten we zeggen, het huis Europa? Een samenleving? “Nee dus. Hij had het wel over de bourgeoisie toen we begonnen. Hoe die naar de buitenwereld kijkt. Maar niet hoe het in specifieke scènes werkt. Waarom rent dat personage in de slotscène en waarom kijkt ze om? Dat snap ik nog steeds niet. Misschien over twee jaar.”

Verandert Haneke’s stijl uw eigen regiestijl? “Nee, zijn ding kun je niet stelen. Ik maak heel andere films.”

Het is meer dan twintig jaar geleden dat La haine verscheen, een film die trouwens heel veel mensen, onder wie filmmakers, beïnvloed heeft. Er wordt al lang gesproken over een nieuwe La haine. Zou u nu nog zo’n film kunnen maken? “Nee, cgi-effecten hebben alles verneukt. Een film maken is altijd moeilijk geweest. Maar toen wist je dat je geen tweede kans kreeg als je iets niet goed filmde. Iemand als John Cassavetes wist dat als geen ander. Je zag bij hem bijvoorbeeld de microfoon in beeld, maar dat kon hem niet schelen. Zoiets zou vandaag de dag niet zo snel meer kunnen. Ze zouden alle oneffenheden in de postproductie gladstrijken.
“Mensen willen dat ik het doe omdat het twintig jaar geleden is. Maar nee. Iedereen stierf aan het eind van de film. Dus nee. Willen ze een verhaal over jihadisten of zo? Nooit vergeten: La haine is een komedie. Daarom werkte die film.”

Vorig jaar vroeg iemand hier aan Vincent Cassel naar La haine en jullie ontvangst in Cannes toentertijd en hij zei dat jullie je heel erg buitenstaander voelden. “Omdat we La haine niet zomaar als een film beschouwden maar als een politiek statement. Toen we hier kwamen, realiseerden we ons dat men niks om het onderwerp gaf, maar alleen aandacht had voor ons. Daar werd ik zo nijdig van dat ik terug ben gegaan naar Parijs en Assassin heb geschreven. Twee jaar later was ik hier terug met een film die zei dat een deel van de media verantwoordelijk is voor waar het met de wereld heen gaat. Omdat ze met iedereens hoofd lopen te fucken.”

Dat is precies wat ik bedoel: La haine was niet zomaar een film maar een statement. Daardoor heeft de film niets aan kracht verloren. “Maar niet omdat het zo’n goeie film was. Omdat politici fucking idioten zijn. Luister. Als politici hun werk hadden gedaan in de tussentijd, dan zou iedereen La haine vergeten zijn. Dan zou men zeggen: ‘Ja, prima film, maar gedateerd.’ Maar niemand is die film vergeten.”