Jon Nguyen over David Lynch: The Art Life
'Lynch is helemaal niet vreemd'
Omdat David Lynch zelden rechtstreeks praat over de betekenis van zijn films, vroeg Jon Nguyen hem naar zijn leven. The Art Life behandelt de vormende jaren tot aan Lynch’ eerste speelfilm Eraserhead — die EYE tegelijk heruitbrengt in de bioscoop.
De belangrijkste reden om een documentaire over David Lynch te willen zien is uiteraard interesse in zijn kunst. En dan is het lastig dat hij daarover in The Art Life, ook al is hij uitgebreid aan het woord, maar bar weinig zegt. En wat hij zegt, is vaak erg eenvoudig. Neem de uitdrukking ’the art life’, die Lynch zelf gebruikt. Hoe ziet hij dat ideale kunstenaarsleven voor zich? Als “koffie drinken, roken en schilderen — en misschien af en toe iets met vrouwen”. Dat verheldert verder weinig.
Mensen vergissen zich dan ook vaak in Lynch, vertelt documentaireregisseur Jon Nguyen me vanuit Parijs. “Ik hoor mensen die zijn films zien vaak zeggen: o, hij is zo vreemd! Maar dat is hij helemaal niet. Hij is gewoon een kunstenaar die zijn werk doet. David is het tegenoverstelde van vreemd. Hij hoort meer thuis in The Straight Story, dan in… weet je wel?” Vul maar in. Wild at Heart. Twin Peaks. Maar zo is Lynch dus niet. Of: zo laat hij zich niet kennen.
Daarom benaderde Nguyen Lynch (1946) via een omweg. “Over zijn films spreekt hij vaak genoeg. Maar je komt er niet ver mee: hij vertelt nooit over de bedoeling van zijn werk.” Dat klopt: ook in een anderhalf uur durend interview op mijn dvd van zijn speelfilmdebuut Eraserhead (1977) — een onwezenlijk beklemmend meesterwerk dat tegelijk met The Art Life in 4K-restauratie door EYE wordt heruitgebracht in de bioscoop — gaat het alleen over dat en hoe, niet over waarom hij de film heeft gemaakt.
Nguyen vraagt Lynch daarom, terwijl die in zijn studio met kwast en hand, potlood en verf doorwerkt aan zijn schilderijen (beetje Bacon, beetje Brood), in plaats van naar zijn kunst, naar zijn leven — de vroege periode, tot en met Eraserhead (‘Gumkop’). “Ons uitgangspunt was: hem aan het praten krijgen over zijn jonge jaren en daarmee de sleutels vinden tot zijn films”, aldus Nguyen.
Dochtertje
Dat plan hadden Nguyen en zijn team al in 2007, toen ze de documentaire Lynch (One) maakten rond de productie van Inland Empire. Maar voor persoonlijke interviews met Lynch bleek het toen nog te vroeg. “Mensen vragen vaak hoelang het duurde om deze film te maken. Dan zeg ik tweeënhalf jaar voor de opnames, maar twaalf jaar om zijn vertrouwen te winnen.”
De omslag kwam in 2012 met de geboorte van Lynch’ jongste dochter Lula, aan wie The Art Life is opgedragen. “Lula is nu vier en hij is 71. Dus reken maar uit: als zij een tiener is, leeft hij misschien al niet meer.”
Dat overtuigde Lynch. Het werden daarom twee projecten ineen: “We hebben zo’n 25 uur met hem gesproken en daar zit allerlei geweldig materiaal tussen, over zijn grootouders en over hoe hij was toen hij zelf jong was, dat allemaal alleen voor Lula is.”
Maar ook de selectie die, in overleg met Lynch, wel de documentaire haalde, lijkt vaak bedoeld voor zijn familie, met foto’s en filmpjes van vroeger, verhalen over goede en slechte vrienden, en veel liefde voor zijn ouders (die ook wel eens iets onaardigs zeiden). Het is vooral interessant voor Lynch-completists: “Echte hardcore fans, die veel meer weten van Lynch dan ik, zijn verbijsterd over hoeveel onbekend materiaal erin zit. We mochten al zijn fotoalbums gebruiken, met duizenden foto’s die nog nooit gedigitaliseerd waren.”
Buurvrouw
Maar komen we dan helemaal niets te weten over Lynch de kunstenaar? Zo zwart-wit is het nu ook weer niet. Maar het is zelden één op één. Behalve die ene anekdote, die Nguyen dus ook aanhaalt: “Die naakte vrouw die hij ’s nachts op straat zag, is natuurlijk rechtstreeks beland in Blue Velvet.”
Andere invloeden zijn veel algemener en indirecter, zoals “de angst die hij voelde in Philadelphia — een periode die hij zelf beschrijft als de meest invloedrijke op zijn kunstenaarschap”. Lynch vertelt over darmkrampen in Virginia (zie de baby in Eraserhead), “duistere, fantastische dromen” (zie zijn hele oeuvre), zijn afkeer van Boston en een buurvrouw in Philadelphia (waar hij les kreeg aan de Pennsylvania Academy of the Fine Arts), die hem schreeuwend haar borsten voorhield, door het gras kroop en riep ‘Ik ben een kip! ik ben een kip!’. Lynchiaans, zeker, maar het zijn krenten zonder pap.
The Art Life koppelt, op eigen initiatief, zulke verhalen aan specifieke schilderijen van Lynch. En inderdaad: daarop zijn vele angstbeelden te vinden en het is mooi om dat schilderwerk eens rustig te kunnen bekijken. Lynchiaans op de grens van grappig en verontrustend — maar ook hier verklaart Lynch zelf verder niets. Op één schilderij staat geschreven ‘Do you want to know what I really think?’; het antwoord blijft aan de kijker zelf. Als die van Lynch houdt, zal hij deze documentaire niet willen missen. En zo niet, dan wel.