Maryam Touzani over Adam

‘Het patriarchaat wordt ook overgedragen door moeders’

Maryam Touzani

Maryam Touzani baseerde haar speelfilmdebuut Adam, over een weduwe die een rondzwervende, hoogzwangere jonge vrouw in huis neemt, op een voorval uit haar eigen leven. Haar ode aan altruïsme is een portret van drie generaties vrouwen die allemaal iets van elkaar kunnen leren. “Ik wilde stilstaan bij wat we doorgeven aan onze jongeren en wat we uitzenden naar de wereld.”

Voordat de Marokkaanse scenarist en regisseur Maryam Touzani doorbrak met speelfilmdebuut Adam, dat in 2019 in première ging in het Un Certain Regard-programma van het filmfestival van Cannes, deed ze op de filmsets van haar echtgenoot Nabil Ayouch ervaring op. Wat taboeonderwerpen zijn in Marokkaanse cinema weet Touzani zo maar al te goed. De eerste film van Ayouch waar ze aan meeschreef was Much Loved (2015), een emancipatoir drama over sekswerkers in Casablanca dat na een première in Cannes in Marokko werd verboden en volgens Ayouch erna alleen op illegale dvd’s en pornosites te zien was. Daarna speelde Touzani de hoofdrol in zijn Razzia (2017), een rijke mozaïekfilm waarin vijf uiteenlopende verhalen in Marokko worden geschetst tegen de achtergrond van groeiende maatschappelijke intolerantie.

Mentaal was Touzani dus klaar voor haar debuut. Dat werd een innemend drama rond de zwangerschap van een ongehuwde vrouw; ook een taboeonderwerp. Maar de ophef bleef deze keer (grotendeels) uit. Adam werd door de Marokkaanse instanties zelfs gekozen als officiële inzending voor de Oscars. Voor Touzani is dat een zegen: haar speelfilm creërt bewustwording over de vaak nog steeds ondergeschikte positie van vrouwen.

Dat doet ze door het verhaal te vertellen van Samia (Nisrin Erradi), een hoogzwangere vrouw die onderdak zoekt in Casablanca. Abla (Lubna Azabal) zet de deur van haar huis en bakkerij open en ontfermt zich samen met haar achtjarige dochter Warda (Douae Belkhaouda) over deze aanstaande moeder. Samia van plan om haar kind na de bevalling weg te geven en terug te keren naar haar geboortedorp. Touzani maakt van deze ongewone band tussen drie generaties vrouwen een prachtige ode aan solidariteit en naastenliefde.

U heeft de ontmoeting tussen Abla en Samia in Adam deels op uw eigen leven gebaseerd. Wat heeft u meegemaakt? “Na mijn studie in Londen trok ik weer een tijdje in bij mijn ouders in Tanger. Op een dag stond een vreemdeling bij ons voor de deur, een vrouw die acht maanden zwanger was. Ze kon nergens heen. Ze was bang en alleen. Haar ouders wisten niet van haar zwangerschap. Ze wilde stiekem bevallen en haar kind weggeven aan de instanties voordat ze naar huis ging. Mijn moeder liet haar bij ons binnen, aanvankelijk voor een paar dagen, maar toen werd al gauw duidelijk dat ze bij ons veilig moest bevallen.”

Welke impact had die gebeurtenis, zo net na uw studie? “Ik realiseerde me jaren later pas hoe erg dit voorval me had geraakt, toen ik me zelf via humanitaire organisaties begon in te zetten voor ongehuwde moeders. Deze ontmoeting was vijftien jaar geleden. Nu ik zelf moeder ben, plaats ik het weer in een heel ander daglicht. Ik ben me meer bewust van het geweld dat haar door de maatschappij is aangedaan. Ik heb ook gevoeld hoe het is een kind in me te voelen groeien. Ik heb het geluk gehad dat ik dit kind in een veilige omgeving heb mogen houden, dat hij nu aan mijn zijde opgroeit. Het is bijna onverteerbaar om te beseffen waar deze vrouw van is beroofd. Daarom begon ik aan deze film te schrijven.”

Uw vader en moeder deden de deur voor een vreemdeling open. In uw film is die man er niet meer en spelen drie vrouwen de hoofdrol. Is het belangrijk voor u deze onderlinge solidariteit te benadrukken? “Ik vond het belangrijk om allerlei ervaringen van vrouwen in deze maatschappij te belichten. Op een intieme schaal kennen vrouwen elkaars pijn, omdat ze veel van dezelfde gevechten hebben meegemaakt. Er zijn zoveel dingen die we kunnen veranderen als we beseffen welke kracht we samen hebben, als we elkaar vaker een hand toereiken.”

Er zit ook een sterk intergenerationeel aspect aan dit verhaal, waarin drie generaties vrouwen met elkaar verbonden worden door een ongeboren kind. “Op die manier wilde ik stilstaan bij wat we doorgeven aan onze jongeren en wat we uitzenden naar de wereld. In alle culturen worden goede en minder goede dingen doorgegeven van moeders op kinderen. Ook het patriarchaat. Ik vond het belangrijk twee oudere vrouwen in Adam te hebben waar Warda tegenop kan kijken. Haar moeder is een vechter en een overlever. Samia is een moedige vrouw die tot het uiterste gaat om zichzelf te beschermen. Dit zijn indrukken die Warda de rest van haar leven met zich mee zal dragen.”

De geboorte speelt een grote rol in uw film. Tegelijkertijd is de dood ook nooit ver verwijderd in dit verhaal. Zo is Abla een weduwe die nog steeds rouwt om het verlies van haar man. Hoe ziet u de relatie tussen leven en dood in uw film? “Dit is extreem belangrijk voor me. Je hebt aan de ene kant een vrouw die beroofd dreigt te worden van het leven dat ze in zich draagt en aan de andere kant een vrouw die beroofd is van de persoon waar ze van hield. Abla had om haar man moeten rouwen, maar mocht dat niet doen, omdat vrouwen pas op de derde dag het graf van hun geliefde of familielid mogen bezoeken. Alleen mannen mogen hun naasten begraven. Waarom? Omdat men in de veronderstelling is dat vrouwen niet sterk genoeg zijn om hun emoties te beheersen. Een begrafenis is geen plek voor een vrouw. Ik denk dat dit een van de meest gewelddadige dingen is die je een mens aan kan doen: om ze het leven en de dood te ontzeggen.”

U behandelt heftige onderwerpen en toch ontstaat rond uw film niet dezelfde ophef als bij die van uw echtgenoot Nabil Ayouch. Hoe genuanceerd ligt de ontvangst van films met taboeonderwerpen in Marokko? “Ik denk dat er een periode voor en na Much Loved is. Door die film is men stil gaan staan bij wat wel of niet gezegd mocht worden. Die film heeft als het ware deuren geopend voor andere lastige kwesties. Ik denk dat Adam ook warmer is ontvangen omdat ik op een meer intieme en persoonlijke manier problemen in de maatschappij aan de kaak stel. De films van Ayouch keren zich naar buiten toe. Ik heb er bewust voor gekozen om de buitenwereld buiten beeld te houden en me te focussen op de personages in dat huis. Ik zie het huis dan ook als het vierde hoofdpersonage, dat weerspiegelt hoe de verhoudingen tussen de vrouwen constant verschuiven.”