Kiyoshi Kurosawa over Before We Vanish

‘Mijn alien is een geresette computer, helemaal leeg’

Kiyoshi Kurosawa vervangt geesten door aliens in Before We Vanish. Ergens tussen arthouse en genrecinema schetst hij in zijn invasiefilm hoe de Japanse samenleving als een computer gereset wordt. Daarbij verwijst de regisseur van Pulse en Tokyo sonata rijkelijk naar invasie­films uit de jaren vijftig. “Ik put uit de onrust en spanning van Japan.”

Voordat Kiyoshi Kurosawa doorbrak als Japans horrorauteur met Sweet Home (1989) waagde hij zich aan pink eiga (softporno) en VHS-gangsterfilms. Inmiddels staat de 62-jarige filmmaker vooral bekend om zijn ongewone combinatie van contemplatieve arthouse en verontrustende genrecinema. Zijn meesterwerk Pulse (recentelijk heruitgegeven op blu-ray) uit 1997 vormde de blauwdruk. Dit spookverhaal over geesten die vastzitten in cyberspace was een griezelige reflectie op een vereenzamend Japan. Pas in het drama Tokyo sonata (Asian Film Awards-winnaar van 2008) nam hij volledig afstand van genrecinema. Al hield hij zich vast aan soortgelijke thema’s: is er iets mis met Japan als zoveel mensen kampen met problemen? In Before We Vanish, in 2016 geselecteerd voor het filmfestival van Cannes en inmiddels al opgevolgd door Foreboding, gooit Kurasawa weer genres in de mix. De Japanse samenleving staat op knappen. Deze keer niet gesymboliseerd door geesten, maar door de komst van aliens die de mensheid zullen vervangen.

Kiyoshi Kurosawa

In Before We Vanish landen buitenaardse wezens op aarde. Uw film lijkt meer op de B-films uit de jaren vijftig dan op de hedendaagse invasiefilms. “Ik ben blij dat te horen, want ik hou enorm van die oude films. Wat ik inspirerend aan ze vind is dat er een gevoel van gevaar in schuilt. Ze suggereren dat er iets mis is met de wereld. Met een minimaal budget behalen ze dus een enorm effect. In de jaren zeventig en tachtig werden veel van die oude invasiefilms opnieuw gemaakt. Denk aan de Philip Kaufman-remake van Invasion of the Body Snatchers. Door zulke films kwam ik uiteindelijk bij de originele terecht. Al mijn gehele carrière wilde ik zo’n film maken. Die is er nu eindelijk.”

De geesten van uw vorige films maken plaats voor buitenaardse wezens. Staan zij symbool voor iets anders? “In mijn films zijn geesten niet zomaar vijandig. Ze zijn ooit mens geweest. Wanneer ze overlijden zijn ze er nog. Daardoor zie ik geen groot verschil tussen een dood en een levend persoon. In mijn film is de alien nooit mens geweest en bestudeert hij voor het eerst hoe het is om mens te zijn in Japan. De alien is als een body snatcher. Hij neemt een lichaam en wordt die persoon. Hij heeft alleen nog geen inhoud. Hij is als een geresette computer, helemaal leeg. Hij moet dus zijn persoonlijkheid opbouwen door elementen van andere mensen te stelen. Zo leert de alien over de wereld. En ook over de problemen die onderdeel zijn van de Japanse samenleving. Net als in veel van mijn inspiratiebronnen is de samenleving in deze film ook een dystopie.”

En toch is er iets heel speels aan Before We Vanish. “Ik heb de film gebaseerd op een inventief toneelstuk van Tomohiro Maekawa. Om hun eigen persoonlijkheid op te bouwen stelen aliens concepten van andere mensen. Concepten als liefde, vriendschap, familie. Het is soms moeilijk om het woord los te koppelen van het daadwerkelijke gevoel. Dat zorgt voor speelse scènes.”

Wanneer het leger in gevecht raakt met de buitenaardse wezens trekt u alle registers open. Qua actie is dit een van de meest spectaculaire films die u heeft gemaakt. “Vergeleken met het einde begint de film inderdaad zeer ingetogen. Net zoals de makers van die originele invasiefilms moest ik zuinig omgaan met mijn budget. Daarom zit er een tweedeling in de film: de psychologische, innerlijke wereld van de eerste helft maakt plaats voor een fysieke, gewelddadigere tweede helft.”

Dat vat uw oeuvre goed samen. U heeft een zeldzame combinatie van arthouse en genre gevonden. Maakt u het uzelf moeilijker door die twee filmwerelden in balans te houden? “Absoluut. Het voelt altijd alsof ik ergens tussenin zit. Terwijl ik eigenlijk in allebei de werelden even comfortabel zou willen zitten. Prestigegenrefilms zoals Howard Hawks en Alfred Hitchcock die maakten, krijg je niet van de grond in Japan. Dat realiseerde ik me pas na het regisseren van tig films. Ik moet dus een manier verzinnen om die diepte in de genrecinema te krijgen. Of andersom: als ik serieus drama maak, zoek ik altijd naar een afwijkend pad in het verhaal. Ik hou van die combinatie van realisme en fantasie omdat ik daardoor kan focussen op de echte Japanse samenleving. Ik put uit de onrust, spanning en problematiek van Japan en plaats dat in mijn scènes. Je kan geen goede genrecinema maken zonder de realiteit te erkennen.”

Zelfs in Tokyo sonata zitten horrorelementen, al vallen die het best te beschrijven als alledaagse horror. “Dat is een goede beschrijving. Natuurlijk is Tokyo sonata geen echte genrefilm, maar het is wel een hommage aan A History of Violence van David Cronenberg. Zo’n film wil ik al mijn hele carrière maken. Dit was een eerbetoon aan hem.”