Joachim Trier over Louder Than Bombs

Thuis, ver ver weg

Louder Than Bombs

Waar stopt de vrijheid van het individu? Joachim Trier voert Isabelle Huppert op als een oorlogsfotograaf die voor haar werk koos. Haar gezin schoot erbij in. En nu is ze dood.

Het is wel eens gezegd dat Joachim Trier meer schrijver is dan filmmaker en daar zit zeker iets in. Triers Engelstalige debuut met Isabelle Huppert, Gabriel Byrne en Jesse Eisenberg is uiteindelijk te veel een construct om blijvend indruk te maken, maar binnen de grenzen van het melodrama is het een zeldzaam experiment. Hupperts personage, om te beginnen, is dood.

Trier en coscenarist Eskil Vogt (beiden 1974) spelen met de regels van de Amerikaanse familiedrama’s waarmee ze in de jaren zeventig en tachtig opgroeiden, vertelde Trier tijdens het filmfestival van Cannes. Kramer vs. Kramer (1979), Ordinary People (1980), “films over het idee van zelfontplooiing binnen het gezin, over de spanning tussen verbondenheid en de behoefte aan afzondering, en de pijn die daarbij hoort.” Hij wilde daar een eigentijdse draai aan geven met Louder Than Bombs, waarvan de titel geen verwijzing is naar het nummer van The Smiths of hun oorspronkelijke inspiratie, Elizabeth Smarts gedicht ‘By Grand Central Station I Sat Down and Wept’. Trier: “Het verwijst naar iets dat de onverenigbaarheid van iets groots in de wereld en het alledaagse gezinsleven weergeeft.”

Het eerste shot is van een baby die zich vasthoudt aan de vinger van zijn vader Jonah (Eisenberg). Dat vat de hele film eigenlijk al samen. Niet alleen omdat het een verlangen naar verbondenheid laat zien, maar ook omdat het een begin is van strijd. Het illustreert ook hoe doordacht Louder Than Bombs is en welke contrasten en verbintenissen de film ambieert, terwijl het beeld zelf nogal conventioneel is. Cliché zelfs.

Na die proloog met Jonah volgt de rest van het verhaal. Isabelle Reed (Huppert) was een gelauwerde oorlogsfotograaf die een paar jaar terug bij een auto-ongeluk om het leven is gekomen. Jonah is haar oudste zoon, inmiddels zelf dus vader. De jongste, Conrad, woont nog thuis bij Gene (Byrne) die ooit een carrière als acteur opgaf om bij zijn zoons te zijn. Nu Conrad in de puberteit is, heeft Gene de grootste moeite om contact te maken met de jongen, die zich steeds meer afsluit en terugtrekt.

Demonen
Als die blauwdruk eenmaal duidelijk is, ontpopt Louder Than Bombs zich als een constant schuivend spel van perspectieven, wat je het gevoel geeft op die hellende draaischijf te staan die vroeger in kermisattracties te vinden was. Soms kijk je door Gene’s ogen, dan weer laat de film je meer met Conrad identificeren. “Ik hou van de verteltraditie waarin je niet zozeer antagonisten creëert,” vertelt Trier, “maar alle perspectieven langs laat komen en de motivatie van elk afzonderlijk individu laat zien. Ik hou ook van ellipsen, waarin je de kijker van A naar C meeneemt zonder meteen B te laten zien. Eskil en ik hebben de film als een roman benaderd.”

Vervolgens dienen zich nieuwe spanningen aan. Gelijktijdig met de opening van een postume expositie van haar werk wil een collega van Reed een column over haar dood publiceren die de verhoudingen binnen het gezin fundamenteel dreigt te veranderen en die een soort deadline stelt voor Gene’s pogingen om Conrad te bereiken. Ondertussen worstelt Jonah met zijn eigen demonen. Hupperts personage, dat alleen als een schim uit het verleden aanwezig is die niettemin over alles een schaduw werpt, is min of meer een katalysator voor de belangrijkste kwestie die de film op tafel legt: niet alleen de behoefte aan zelfontplooiing van ouders die op gespannen voet staat met de gezinsverantwoordelijkheden, maar ook de behoefte aan afzondering. Aan een leven ergens anders. Een belangrijk detail met betrekking tot het perspectief van Louder Than Bombs is dat Reed er zelf geen moeite mee had dat ze zo vaak op reis was. Zij werd gekweld door iets anders: het absurde en desoriënterende contrast tussen oorlogssituatie en thuissituatie.

Trier vertelt gefascineerd te zijn door oorlogsfotografen. “Er zit iets nobels en onbaatzuchtigs in je leven riskeren om andermans ellende aan de wereld te laten zien, maar het heeft ook iets volstrekt egoïstisch doordat je de mensen om je heen opzadelt met de angst dat jou iets overkomt. Veel oorlogsfotografen beschrijven zichzelf als adrenalinejunkies. Ze beamen dat die intensiteit iets verslavends heeft. Mensen met een grote ambitie en een sterk zelfbeeld kunnen zich vaak moeilijk verplaatsen in anderen. Vooral binnen het gezin.”

Zoals gezegd is het allemaal vooral op papier interessant. De eenvoudige opzet van de dialoogscènes, de overbekende personages die soms meer als een sjabloon voelen dan als iemand van vlees en bloed – vooral Conrad is het levende standbeeld van de opstandige puber – en de weinig verrassende plot metselen de boel dicht en halen een beetje het leven uit de film. Ondanks het experimentele karakter. Ondanks de boeiende vragen die gesteld worden. En ondanks het feestje dat het elke keer weer is om Isabelle Huppert te zien.