Fien Troch over Kid
Loskomen van wat gangbaar is

Ze is het boegbeeld van de Vlaamse vrouwelijke auteursfilm. Fien Trochs derde film Kid verkent opnieuw een met de kindertijd verbonden universum, geregeerd door het onuitgesprokene, het pijnlijke en het absurde.
Kid gaat over de aanpassingsproblemen van twee jongeren – Kid en zijn oudere broer Billy – die hun moeder verliezen en bij een oom en tante gaan wonen. Hun onzekerheid weerspiegelt Trochs eigen twijfels, ondanks de lof voor Een ander zijn geluk en Unspoken.
Die twijfels verdampten pas toen haar scenario in Rotterdam de Eurimages Co-Production Development Award won. "Financieel was die prijs interessant", aldus Troch. "Het zorgde bovendien voor prestige waardoor mensen makkelijker in het project stapten. Voor mij persoonlijk was het ook belangrijk. Om te blijven strijden, te blijven doen wat ik doe, wat niet altijd vanzelfsprekend is. Elke regisseur heeft bevestiging nodig en ik had er op dat moment heel sterk behoefte aan dat iemand zei ‘geloof er maar in’."
Waarom een film over de kindertijd? "Ik realiseerde me dat er altijd kinderen in mijn films zitten, op de achtergrond weliswaar, en dat ze mijn volwassen personages een extra dimensie geven. Wanneer ik volwassenen teken, komt de kinderwereld daar automatisch bij. Daarom besloot ik iets te vertellen over kinderen. Op mijn eigen indirecte manier waarbij ik situaties niet letterlijk vertel, soms te laat in scènes binnenstap en dingen niet uitspreek. Dat sluit aan bij het feit dat kinderen vaak geweerd worden uit volwassen conversaties of iets niet begrijpen."
Wanneer Kid wegrijdt met zijn vader blijft de camera bij de voor hun woning staande oom en tante maar je focust niet op hun reactie. "Mijn vriend en editor Nico Leunen hielp me om consequent door de ogen van de kinderen te blijven kijken. Dat beeld is gekoppeld aan mijn manier van vertellen, zo blijven staan zegt iets over hen."
"Wat gebeurt er toch allemaal", zegt Kid. De kinderen kunnen de wereld en de gebeurtenissen niet vatten. "Kid en Billy zijn heel verschillend. Maar hun gevoel, hun verdriet of gemis, is even groot. Alleen beslist Billy om er het beste van te maken. Terwijl Kid niet kan doen alsof het gevoel er niet is. De film gaat over de liefde van kinderen voor hun moeder. En over de zoektocht: als mama er niet meer is, kan iemand dat ooit vervangen? Het antwoord is nee, die liefde vind je bij niemand anders, wat niet wil zeggen dat je nooit meer gelukkig kan zijn. Ook al kunnen ze het niet verwoorden, dat zijn de basis-emoties van de kinderen. Billy verdringt ze omdat hij hard zijn best wil doen bij zijn oom en tante. Terwijl wanneer Kid zich zou kunnen settelen, hij het gevoel zou krijgen zijn moeder te verraden. Ook al weet hij niet wat het woord verraad is."
Die gevoelens zitten in alledaagse scènes, zoals de badscènes. Eerst verzet Kid zich wanneer zijn moeder hem wast maar bij zijn tante strubbelt hij niet tegen. "Dat herken ik bij mezelf. Er zijn dingen die je graag hebt en dingen die je niet graag hebt en bij mensen waarbij je je goed voelt durf je dat zeggen. Voor Kid is er in die vreemde omgeving geen ruimte om te zeggen: ‘ik heb niet graag dat je dat doet’. Ik wou absoluut niet vervallen in de tegenstelling tussen het gezellige thuis waar alles mag en de kille opvangomgeving waar niets kan."
In het begin zitten nog semi-grappige scènes maar de toon wordt snel duisterder. "Ik wou openen met een soort lichtheid en daarna met een dégradé werken. Er zit in het tweede deel maar één lichter moment maar toch wou ik aangeven dat een kind altijd een soort naïviteit, spontaniteit bewaart die bij volwassenen veel sneller kapot gaat. Kinderen zijn heel soepel in hun emoties. Hun verdriet mag dan immens zijn, als ze buiten komen en ze krijgen een snoepje en iemand vertelt een grapje, dan kunnen ze erom lachen. Ik wou nadenken over de rekbaarheid van een kind. Hoe lang kan een kind kind zijn en blijven spelen en lachen? Wanneer stopt dat echt? Waar ik nog veel films mijn hoofd over zal breken is de balans tussen het drama en het lichtere, humoristische dat ik erin wil steken. Ik ben daar heel voorzichtig in want er zijn mensen die bijna kwaad worden als ik spreek over humor in mijn films."
Een ander element dat terugkeert zijn de communicatieproblemen. "Dat zit onbewust in mij. Als iets niet echt uitgesproken moet worden zal ik het ook niet doen, ik apprecieer meer mensen die moeilijk communiceren dan mensen die vlot praten. En emoties uit ik moeizaam. Net als Kempenaars. Ik bracht een stuk van mijn zomervakanties door bij mijn oma in de Kempen. Ik voelde me er vaak eenzaam en unheimlich doordat die mensen wel veel liefde hadden voor hun kleinkinderen, maar toch stroef bleven. Daarom wou ik daar waarschijnlijk ook zo graag filmen."
En dan voeg je daar sacrale muziek aan toe. "Het vrouwenkoor is gelinkt met mijn oma. Zij was gelovig en ik moest bij haar naar de kerk. Mijn herinneringen aan dat koor en die gezangen komen daar vandaan. Dat mannenkoor benadrukt het hermetische van die plek. Het verheft de film. Wat goed is, want het is allemaal nogal hard en afstandelijk gefilmd. De sacrale muziek zorgt voor een adempauze."
Het verlengt de film omdat het je laat drijven op de gevoelens… "…en mijn scenario’s zijn sowieso meer emotie-gedreven dan plot-gedreven. Ik geloof heel erg in de kracht van een emotie en minder in het structurele maar dat belet niet dat ik heel cerebraal bezig ben met film, dat ik nuchter over emoties nadenk en niet op zoek ga naar tearjerker effecten."
Je verkondigde "cinema als kunstvorm te willen onderzoeken, verruimen en zelfs opnieuw uitvinden". "Waarmee ik bedoel dat ik niet wil meevaren op iets dat makkelijk en evident is, dat ik mij wil loskoppelen van wat gangbaar is en wil onderzoeken hoe ik via muziek, beeld en vertelwijze iets extra’s kan geven aan cinema. Ik wil me bevrijden van verwachtingspatronen. Omdat cinema een kunstvorm is hoef ik me niet te houden aan conventies. Ik zou heel graag films maken voor 500.000 toeschouwers, maar wanneer ik er een compromis voor moet sluiten, dan niet."