David Lynch over The Straight Story

De ontdekking van de sterrenhemel

David Lynch

De nieuwste film van David Lynch staat lijnrecht tegenover eerdere films als Blue Velvet en Lost Highway. In The Straight Story is geen zweempje mysterie of irrationaliteit te vinden; wel een oude man die op een grasmaaier door een idyllisch Amerika tuft. “Vergelijk me met de rocker Elvis Presley die op een dag ‘Love me tender’ ging zingen.”

In de ijzersterke openingsscène van Blue Velvet (1986) lijken alle stokpaardjes van David Lynch (Missoula, Minnesota, 1946) te zijn samengevat. Eerst vangen we een glimp op van een gelukkig dorpsleven met lachende gezinnetjes en versgemaaid gras, waarna de camera inzoomt op de aarde, waar we krioelende maden aantreffen. De idylle bestaat niet, want achter elke glimlach kan een poel van verderf schuilen, is de duidelijke boodschap. In Twin Peaks zette Lynch deze overtuiging op onnavolgbare wijze nog eens dik aan.

Met The Straight Story heeft Lynch het roer echter volledig omgegooid. De film opent niet met wroeten in de rottende aarde, maar met een lang shot van de sterrenhemel. Wat volgt is een lofzang op het smalltown America dat Lynch in zijn vorige films nog leek te haten. Het platteland wordt in zijn nieuwste film bevolkt door vriendelijke mensen, behulpzame gezinnen en begripvolle barmannen. De ster van The Straight Story is geen vamp of buitenissige vent, maar een oude, vriendelijke man die zich met behulp van stokken moet voortbewegen. Als hij hoort dat zijn broer — die hij door een ruzie in geen jaren meer heeft gesproken — ziek is geworden, besluit hij hem op te gaan zoeken. Autorijden kan hij niet, dus er zit voor deze koppige man niets anders op dan de lange reis door Iowa naar Wisconsin af te leggen op zijn grasmaaier van het onverwoestbare merk John Deer.

De gehele film bestaat uit die merkwaardige reis langs goudgele korenvelden en slaperige dorpjes, een onderneming die weken duurt en waarvoor in de film alle tijd wordt genomen. Onderweg komt de oude man allerlei dorpsbewoners tegen die hem te eten geven, onderdak bieden en zijn grasmaaier repareren. Hij ontmoet verder een priester, een van huis weggelopen meisje, een kordon wielrenners en een vrekkige tweeling. De film is van een ogenschijnlijke simpelheid, die ondanks het ontbreken van elk Lynchiaans mysterie een vreemde aantrekkingskracht uitoefent op de kijker — een aantrekkingskracht die het landelijke, eenvoudige leven wel vaker oproept. De enige referenties naar zijn eerdere werk zijn de muziek van Angelo Badalamenti (Twin Peaks) en de gele strepen op de weg, die nu niet zoals in Lost Highway razendsnel voorbijflitsen, maar in een slakkengangetje door het beeld schuiven, met het tempo van die oude, degelijke grasmaaier.

The Straight Story

Rare fratsen
De titel The Straight Story slaat op de hoofdpersoon Alvin Straight, die overigens echt bestaan heeft en werkelijk die reis heeft ondernomen. De titel is daarnaast een duidelijke verwijzing naar de rechtlijnigheid van het verhaal. “Soms vraagt een verhaal erom op een vreemde manier verteld te worden”, zegt David Lynch, nog immer in het bezit van een enorme kuif en verwonderde blik, tijdens een groepsgesprek in Londen. “Deze film vroeg daar echter niet om. Dit is een klein, lineair, minimaal verhaal waar je geen rare fratsen mee moet uithalen, want dan breekt het.”

Doordat Lynch een ideaalbeeld schetst van het Amerikaanse platteland lijkt de film op een sprookje, een droom die op een diapositief van zijn eerdere nachtmerries lijkt. “De film heeft een sprookjesachtig karakter, omdat de aard van het script, dat ik niet zelf heb geschreven, dat verlangde. We hebben de weg afgelegd die de echte Alvin Straight ook heeft afgelegd, en ik was werkelijk verbaasd over de vriendelijkheid van de mensen die zich nog herinnerden dat Alvin voorbij kwam rijden. Sommige mensen hebben hem daadwerkelijk geholpen. Het lijkt er daarom inderdaad op dat er geen kwaad huist in de personages in de film, wat niet wegneemt dat ik denk dat er verschrikkelijke dingen gebeuren in Iowa en Wisconsin. Maar daar ging dit verhaal niet over.”

“In Blue Velvet bracht het script me naar een dorp waar je onder de veilige, comfortabele oppervlakte een duistere wereld ontdekt. Ik denk dat iedereen er vroeg of laat achter komt dat sommige dingen in het leven verborgen worden gehouden. Maar als je niet cynisch wilt worden, blijf je openstaan voor allerlei verschillende verhalen. Vergelijk me met de rocker Elvis Presley die op een dag ‘Love Me Tender’ ging zingen. Bij hem betekende die omwenteling ook niet dat hij vanaf die dag alleen maar mooie ballads ging zingen. Er moet ruimte zijn voor andere dingen.”

“Ik zie filmmaken als een soort verliefdheid. Verliefdheid is een obsessie, je wilt bij niemand anders zijn dan bij haar. Gelukkig weet je niet waarom je verliefd wordt, dat is een van de geheimen van het leven. Als de film klaar is, volgt er een echtscheiding, waarna je op zoek gaat naar een meisje waarop je weer verliefd kan worden. Je weet niet hoelang het duurt voor het zover is, en je weet niet hoe ze eruit zal zien — je hoopt op een brunette, want daar val je nu eenmaal op —, maar het is altijd aan te raden om de deur ook open te houden voor blondines en roodharigen. Je zou wel gek zijn om de deur te sluiten voor blondines!”

Bibliotheek
The Straight Story zou je kunnen zien als een ‘eastern’, waarbij de reis niet alleen door het landschap wordt gemaakt, maar ook door het leven van de oude man. Alvin Straight heeft het nodige meegemaakt — hij heeft nog gevochten in de Tweede Wereldoorlog — maar zijn misère wordt nergens breed uitgemeten, het schemert slechts door. De rol van Alvin Straight is geknipt voor de veteraanacteur Richard Farnsworth (1920), een man met het gezicht van de kerstman en een carrière die een groot deel van de filmgeschiedenis bestrijkt. Farnsworth was veertig jaar lang een gevierd stuntman, stand-in voor westernheld Roy Rogers, en werkte met John Ford, Sam Peckinpah, Alan J. Pakula en Stanley Kubrick. Farnsworth spreekt in de film de treurige woorden uit: “The worst thing about aging is remembering your youth.

Lynch: “Oude mensen dragen prachtige en treurige verhalen met zich mee. Als je klein bent, ben je een boek met één of twee zinnen erin, maar als je ouder wordt bezit je een complete bibliotheek. Degene die in ons lichaam huist, is echter leeftijdsloos. Het is dezelfde persoon als toen we jong waren; enkel het lichaam wordt oud. Alvins verhaal is een partje van de wereldgeschiedenis, waar wij allemaal deel van uitmaken en die we zelf inkleuren. Ik realiseer me steeds beter dat we vaker naar dit soort verhalen zouden moeten luisteren, voordat ze verloren gaan.”

“Of het publiek hier wel of niet in is geïnteresseerd kan me niets schelen. Ik trek me niets aan van de verwachting van het publiek of de fans, want ik ga ervan uit dat als iets voor mij goed voelt, het publiek dat ook voelt, alhoewel ik er vaak naast zit. Het is onbegonnen werk om te gaan gissen naar hun wensen. Vaak zou ik mijn vorige films wel willen wegdenken, omdat iedereen deze met elkaar vergelijkt, terwijl ze in mijn hoofd elk op zichzelf staan.”

“Voorop staat dat ik van de film moet houden voordat ik hem maak. Lost Highway heeft niet veel geld opgebracht, maar dat geeft niet. Als je niet verliefd bent op de film dan kun je je heel slecht voelen als blijkt dat hij niet zo goed wordt ontvangen. Dit was het geval bij Dune, waar ik een kater aan heb overgehouden omdat ik er niet genoeg van hield, waardoor het floppen des te harder aankwam. Je hebt geen controle over de nasleep van een film, en ik kies ervoor om me daar tijdens het filmen niet mee bezig te houden, omdat dit het proces verstoort.”

Glas
David Lynch maakt keer op keer duidelijk dat The Straight Story op zichzelf staat, dat hij zich niet bewust is van een samenhang in zijn oeuvre, en dat elk verhaal zijn eigen regels heeft. Het regisseren van een logisch verhaal als The Straight Story verschilde dan ook niet van bijvoorbeeld Lost Highway, een film waar niemand een touw aan vast kon knopen.

“Als je luistert naar het verhaal hoor je vanzelf of iets klopt of niet, en of dat past bij de film. Het verhaal is je gids, het praat tegen je. Het klinkt misschien een beetje romantisch, ‘de kunstenaar als medium’, maar zo werkt het wel. Op een dag nestelt een idee zich in je bewustzijn, het lijkt bijna of het niet van jezelf is, maar je weet wel dat het klopt. Het is als het lezen van een boek; de beelden en gevoelens vormen zich vanzelf. Als ik een film maak, probeer ik trouw te blijven aan de eerste beelden die zich in mijn hoofd ontvouwden tijdens het lezen van het script. Daarna wordt het zwoegen: elke dag sta je op en weet je dat je een brug moet gaan bouwen over een ravijn, een brug die bestaat uit talloze kleine stukjes glas. Elke scène is zo’n brug, en als het me lukt om me te concentreren, dan werkt een scène, waarna de glazen brug in een klap verandert in een brug van staal.”

De aantrekkelijke traagheid van de film is geen commentaar op de steeds maar sneller gemonteerde actiefilms en steeds spectaculairdere special effects waar veel films op leunen. “Het is heel simpel: als je een verhaal hebt over een oude man op een grasmaaier, dan spreekt het voor zich dat je geen snelle film maakt. Als je vertraagt, zie je veel meer details, je kijkt anders naar de sterrenhemel, je komt in een andere stemming. De hoek die Alvin omslaat is belangrijker dan de vele mijlen die hij aflegt. Ik moet zeggen dat dit erg verhelderend werkte.”

Lynch vindt niet dat hij het humanisme heeft omarmd, alhoewel je uit de film zou kunnen afleiden dat hij naastenliefde en familiebanden een warm hart toedraagt. “Je moet het verhaal niet verwarren met mijn opvattingen. Het doet er niet toe wat ik denk. Ik ben een mechanisme waar de film doorheen gaat, maar ik ben de film niet zelf.”

Lynch heeft op dit moment tot zijn grote ongenoegen geen film om aan te werken. Zijn pogingen om ‘Woodcutters from Fiery Ships’, een muzikale oefening in zinloze dialogen, om te vormen tot videogame mislukten. Wel heeft hij een oude liefde opgepakt: gitaarspelen, en wel in een heavymetalband. “Ik moet alleen nog een leren jekkie aanschaffen.”