Herinneringen aan Lynch

David Lynch op een still uit Lynch/Oz. Foto: Jean-Christian Bourcart

Filmkrant-medewerkers delen hun herinneringen aan het werk van de onlangs overleden regisseur, kunstenaar en muzikant David Lynch. 

Het nieuws dat David Lynch op 15 januari op 78-jarige leeftijd is overleden, leidde op sociale media tot een groot aantal persoonlijke herinneringen aan het werk en leven van Amerika’s belangrijkste surrealist. Regisseurs en acteurs die met Lynch werkten of hem goed kenden, deelden het ene na het andere eerbetoon – prachtig, pijnlijk en verdrietig. Ze onderstrepen hoe uniek Lynch als mens en als maker was. Ze geven het gevoel dat bijna iedereen die in aanraking kwam met zijn werk een intieme band met de man achter die kunst ontwikkelde – alsof hij direct tot jou sprak. Met zijn soms angstaanjagende filmervaringen wist Lynch toegang tot het onderbewustzijn te openen. Die confrontatie kon juist iets intiems opleveren, alsof er plotseling een geheime band was ontstaan tussen kijker en kunstenaar.

Leo Bankersen
Om duistere redenen is mijn filmliefde nooit overgesprongen naar series. Maar er is één uitzondering. Als ik aan series denk, denk ik onvermijdelijk terug aan Twin Peaks, waarin David Lynch als ware surrealist niet alleen de conventies van het detective-genre maar ook de spreekwoordelijke onschuld van een Amerikaans provinciestadje met zichtbaar plezier ondermijnde – al was hij niet de enige schepper van dit brutaal-speelse mysterie rond de dood van tiener Laura Palmer en de zoektocht van FBI-agent Dale Cooper. Legendarische namen. Raadsels, onthullingen, wendingen en dromen die een voortzetting waren van de surrealistische reis naar het onderbewuste die het afgesneden oor in Blue Velvet al in gang had gezet. Als ik het zo probeer uit te leggen klinkt het misschien wat flauw, maar het was simpelweg iets dat anders was. Iets waarvoor mijn geliefde Marja en ik alles even opzij zetten. Het gevoel heel even deel uit te maken van een geheime samenzwering, dat zal het geweest zijn wat Twin Peaks zo onweerstaanbaar maakte. 

Pim van den Berg
David Lynch maakte spirituele films; ik ben geen spiritueel persoon. Zijn trage, ambigue bezinningen op onszelf en onze plek in de tijd en ruimte vragen vaak meer van mijn geduld en verbeeldingsvermogen dan ik kwijt kan. Ook ben ik bij vlagen te laf om te peuren in de diepste duisternis van de menselijke ziel, zoals hij onbevreesd leek te kunnen. Maar wanneer hij met zijn ongrijpbare, unheimische (en bij vlagen doodenge) beelden gebaart naar een onbedwingbaar vermogen van mensen om ondanks alles in verbinding met elkaar te willen blijven – in dat tastbare, alledaagse verlangen kom ik hem tegen. Daar word ik eraan herinnerd dat er complete, vreemde werelden zijn buiten de mijne. Met elke film doet hij me beseffen hoe klein, kwetsbaar en kortzichtig ik eigenlijk ben, maar tegelijk verzekert hij me dat daarom elke aanraking met de ander een klein wonder is, een openbaring, bovenal een genot, hoe eng of moeilijk dat ook moge wezen. Er is geen groter goed.

Sacha Gertsik
Als alto tiener was ik gefascineerd door de frase “the owls are not what they seem”, uit Twin Peaks. Ik wilde er tegelijk alles over weten en zo weinig mogelijk, om te kunnen verdwalen in de mysterieuze wereld die deze zin suggereerde. Het wakkerde een filmische verhalenhonger in mij aan, die leidde tot het werk dat ik tegenwoordig doe. In 2017, al enigszins volwassen, had ik het privilege om naar aanleiding van het derde seizoen van Twin Peaks met het team van de Filmkrant en mijn beste vriendin als illustrator een special te maken over de ondoorgrondelijkheid en de diepe culturele invloed van Twin Peaks en daarmee van Lynch zijn stijl op de hedendaagse cultuur. Een van de leukste en meest bijzondere projecten waar ik aan mocht meewerken. Nu in 2025 ben ik niet per se veel wijzer dan ik was als alto tiener of in 2017. Maar Lynch is nog steeds met me. The owls are still not what they seem. Dankjewel David Lynch, voor het aanwakkeren van de verwonderin, voor het niet uit de weg gaan van de donkerte, en voor zoveel persoonlijke, filmische en professioneel mooie momenten. 

Thomas Heerma van Voss
Het was ergernis van het meest intrigerende soort. Ik was zestien en lag op de bank in mijn ouderlijk huis, en zojuist had ik voor het eerst in mijn leven Mulholland Drive gezien. Waar sloeg deze film op? Sommige scènes maakten meteen al diepe indruk, ze raakten iets dat ik niet goed onder woorden kon brengen, maar wat was het onderlinge verband? Viel er logica te ontrafelen of moet ik me vooral meevoeren? In de achttien jaar hierna bleven die vragen geregeld opduiken als ik iets van Lynch (her)zag, maar de ergernis sleet, en de bewondering groeide. De laatste jaren hoefde ik amper na te denken als iemand me vroeg naar mijn favoriete regisseur. Lynch, ja, zonder twijfel. Want hij raakt in zijn werk iets waar geen andere regisseur bij komt, iets wat ik in mijn schrijven ook nooit heb kunnen benaderen. Waar eindigt verlangen en begint pijn? Wat scheidt droom van daad? En vallen die categorieën eigenlijk wel te scheiden? Om die vragen cirkelt zijn oeuvre, dat ik bij elke verhuizing op dvd zal meenemen en zal blijven kijken, ook omdat het me al meer dan de helft van mijn leven achterlaat met vragen.

Rolf Hermsen
Nee, het medium is niet altijd de boodschap (Marshall McLuhan, 1964) en het tv-toestel niet per se een treurbuis (Gerrit Komrij, 1978). Dit werd me duidelijk in de nazomer van 1991 toen Twin Peaks de Nederlandse kijkers bereikte. David Lynch zorgde voor deze eyeopener. Schoonheid via het platte medium van de grootste gemene deler: het kan. In onze taal doet ‘schoonheid’ ook denken aan poetsen. Jammer, want voor een mens raakt schoonheid aan de zin van het leven, lijkt mij. David Lynch leek dat te begrijpen, keer op keer en zonder gemoraliseer. Ik wil hem bedanken maar hij is dood.

Fritz de Jong
Een Lynchiaan was ik niet, toen RTL4 begon met het uitzenden van Twin Peaks, in het najaar van 1991. Blue Velvet ‘moest’ ik kijken en analyseren in mijn eerste jaar Theaterwetenschap, waardoor David Lynch synoniem werd met huiswerk. Veel later pas kon ik die film over me heen laten komen als het labyrintische meesterwerk dat het is. Dune had ik eerder al gezien en als sciencefictionlezer vond ik dat een pijnlijke deceptie. Mede door een hijgerige mediahype begon ik aan Twin Peaks met enige scepsis. De eerste reserves werden opgeruimd door de prikkelende leader en het intrigerend opgezette mysterie rond de moord op Laura Palmer. Mijn stemming sloeg door naar pure kijkerseuforie bij de introductie van Special Agent Dale Cooper. De boodschappen voor zijn secretaresse, die hij al autorijdend inspreekt in zijn dictafoon, maken duidelijk dat de kijker vanaf nu door de duistere krochten van het gemoedelijk ogende bergstadje zal worden gegidst door een personage met de organisatiegraad van een padvinder en het onvermoeibare enthousiasme van een golden retriever. Het vanaf de passagiersstoel gefilmde shot van Coopers monoloog mocht anderhalve minuut duren van Lynch – een eeuwigheid, zelfs naar toenmalige televisiestandaarden. Vanaf dat moment zou series kijken nooit meer hetzelfde zijn. 

Ivo De Kock
In heaven everything is fine.
“Ik hou ervan om een donkere zaal in te gaan en me in de duisternis verloren te voelen. Voor mij is dat cinema en ik hoop dat anderen hetzelfde plezier beleven wanneer ze mijn films zien.” Dixit David Lynch. Verloren, verrast, verwonderd, verbluft, verrukt. Met dat gevoel bleven we achter bij onze eerste kennismaking met de grootste Amerikaanse surrealistische filmmaker in april 1980. Buiten een vage underground reputatie was er niets dat voorbereidde op Eraserhead in de Antwerpse zaal King Kong (later doelwit van brandstichting door een fascistische militie) tijdens een American Independents festival georganiseerd door de uitgever van Andere Sinema, het filmtijdschrift waar we in ons jeugdig enthousiasme epossen over Cassavetes en Cronenberg penden. De kopie was barslecht maar geen film zou ooit nog met zo’n kracht binnenkomen. Met dank aan letterlijk ongeziene beelden – tegelijk vreemd, griezelig, onthullend en vernieuwend – en absurde dialogen. Henry, de baby en de Lady in the Radiator lieten ons nooit meer los. Lynchiaanse cinema werd een (kijk)ervaring waarbij de film het scherm verlaat, een droomtoestand creëert en blijft voortleven. Omdat Lynch nooit afrondt maar deuren opent. Dromen start die in het onderbewustzijn duiken. Zonder boodschap of verklaring de verbeelding prikkelt. Daardoor blijven zijn dromen en nachtmerries nazinderen. En daardoor kwam zijn dood zo hard binnen. Alhoewel zijn laatste film dateert uit 2006 blijft zijn oeuvre leven. Niet in het verleden maar in de tegenwoordige tijd. De cinema van Lynch heeft nog toekomst.

Dana Linssen
Met de strip die Typex en ik in 2018 maakten ter gelegenheid van de Lynch-tentoonstelling in Maastricht is voor mij denk ik alles gezegd.

Omar Larabi
De wonderlijke openingstune van Twin Peaks van componist Angelo Badalamenti vat het gevoel dat mijn vrouw en ik hebben bij David Lynch mooi samen. Zwoele, galante, dromerige akkoorden vormen gaandeweg een onbestemde symbiose met duistere klanken. Het heeft iets spiritueels. Wij denken vaak aan Lynch. Aan Lynchiaanse dingen. Toen we van de zomer met onze kinderen in het Amerikaanse gebergte de Adirondacks waren, schoot bij elke kleurrijke diner het oeuvre van de Amerikaan te binnen. Als we weer eens een geweldig uitzicht hadden op de oneindige groene weelde van berken, beuken en suikeresdoorns, dachten we aan de goede en kwade krachten die daarachter schuilen. Lynch is voor ons ook een vleesgeworden symbool voor hoe ultieme artistieke vrijheid eruitziet – en ook voor hoe dat anno nu een zeldzaamheid is (gelukkig zijn er nieuwe ‘Lynchiaanse’ filmmakers opgestaan zoals Jane Schoenbrun). Hoewel we van zijn kwakkelende gezondheid wisten, zagen we Lynch als een soort onsterfelijke entiteit. Stiekem keken we toch uit naar nieuw werk. Lynch’ films en series bieden troost, ondanks of dankzij – het is maar hoe je het ziet en voelt – hun groteske, idiosyncratische aard. Zijn verhaalwerelden voelen als thuiskomen. Wij, weirdo’s, keken graag in het brein van deze superweirdo: een schilder die filmmaker werd maar altijd intuïtief met zijn camera bleef schilderen.

promo voor On the Air

Bart Oosterhoorn
Natuurlijk was mijn eerste Lynch The Elephant Man, de film die in 1981 iedereen gezien moest hebben. Toch maakte Eraserhead meer indruk, een paar jaar later in een nachtvoorstelling in het Amsterdamse filmtheater The Movies. In het voorjaar van 1990 waren acht weken Twin Peaks ongekend tv-verslavend. Afkicken kon pas in de zomer van 1993 toen de VPRO alle zeven afleveringen van On the Air uitzond – in de VS nota bene voortijdig van de buis gehaald. On the Air is een enkele reis Absurdistan, maar ook een mooi voorbeeld van Lynch’ persoonlijke vorm van nostalgie: naar een tijd die nooit was. Online is de serie lastig te vinden, maar Vimeo biedt de eerste aflevering, de enige die Lynch zelf regisseerde. Obscuur? Bron is de Japanse laserdisc waarvan ik trotse bezitter ben.

Ronald Rovers
Ik ben niet opgegroeid met de films van Antonioni en Godard. De buurman in het dorp waar ik woonde was de eigenaar van de lokale videotheek. Ik had dus een paar duizend films binnen handbereik. Dan moet je denken aan The Lost Boys, Desperately Seeking Susan, The Wraith, Predator maar ook The Fly, Robocop en The Shining. Maar geen Godard, geen Aziatische films en nauwelijks Franse, Duitse of Italiaanse films. Geen Bergman, Angelopoulos of Tarkovski. Al had ik op tv wel een sterke voorkeur voor series die iets heel eigens deden, zoals Blackadder. Robocop herkende ik in 1987 nog niet als een auteursfilm. Ik dacht niet aan auteurs – ik was zestien – ik zag gewoon een steengoeie actiefilm. Een van de films die ik het meest bewonderde terwijl ik opgroeide was de heistfilm Sewers of Gold aka The Great Riviera Bank Robbery. Omdat banken beroven volgens een slim plan me fantastisch leek. In die tijd kon je banken nog gewoon analoog beroven door een tunnel naar de kluis te graven.
De eerste die me deed inzien dat een film ook iets heel eigens kan doen, al weet ik nu niet meer wat me toen precies opviel, was William Friedkins To Live And Die in L.A. uit 1985. Maar de schellen vielen me vijf jaar later pas echt van de ogen bij Wild at Heart. Wat een fantastische energie zat er in die film. Wat een levenslust. Het plezier in het filmmaken straalde van het doek. Waarom zou je ooit nog een conventionele film maken als je dit kon maken? De roekeloze vrijheidsdrang en het verzet tegen autoriteit in die film werden deel van mij.
Veel later herinnerde ik me dat iets anders van David Lynch mij als mens waarschijnlijk nog meer heeft gevormd. Er zit een scène in Dune waarin Baron Vladimir Harkonnen een klepje bij het hart van een ondergeschikte opentrekt en zijn handen wast in het warme bloed van de stervende man. Gewoon, omdat hij er zin in heeft. Die scène heeft voor altijd mijn weerzin tegen horigheid en macht bepaald.
Blue Velvet zag ik pas later. Ik heb de film in 2012 in mijn top tien beste films gezet bij de tienjaarlijkse Sight and Sound poll. In 2022 viel hij net buiten mijn top tien. Inmiddels denk ik: die film moet erin terug. Zoals Cronenbergs Videodrome onze – laat ik het vriendelijk zeggen – ambivalente relatie met beeldschermen voorspelde, zag Blue Velvet de waanzin die verborgen zit onder de keurige gazons en achter de keurige witte hekjes van kleinsteeds Amerika. Lynch zal de laatste jaren niet verbaasd zijn geweest over de surreële koers die het land neemt want hij maakte er bijna veertig jaar geleden al een film over. Weinig openingsscènes overtreffen de lachende brandweermannen die in Blue Velvet in slow motion de straat in draaien. Zo zag Lynch de wereld dus. Sindsdien kijk ik met dezelfde ogen.