Cannes 2025: Immersive Competition
Eerste Nederlandse Cannes-winnaar sinds 1967

From Dust
Immersive-winnaar From Dust is de eerste Nederlandse Cannes-winnaar sinds 1967, in een competitie die een stap voorwaarts was ten opzichte van vorig jaar. Een overzicht aan de hand van ruimtelijkheid, AI, haptische feedback, trigger warnings – en de dood.
Als mijn bronnen me niet bedriegen, was 1967 het laatste jaar dat een Nederlandse productie iets won op het filmfestival van Cannes – coproducties die niet als Nederlands herkenbaar zijn niet meegerekend. Dat was John Fernhouts beroemde korte documentaire Sky over Holland.
We hebben achtenvijftig jaar moeten wachten op een opvolger. Maar dit jaar was het zover: Michel van der Aa’s VR-opera From Dust won de tweede editie van Cannes Immersive, de prilste competitie van het festival.
Bij de negen werken die voor de Immersive Competition waren geselecteerd (waaronder vijf wereldpremières, een stap voorwaarts vergeleken met vorig jaar) zat daarnaast nog een Nederlandse productie, VR Lacuna van Maartje Wegdam en Nienke Broeren-Huitenga; in het Focus-programma rond Luxemburgse (co)producties was bovendien Juanita Onzaga’s VR Floating with Spirits te zien, met de Nederlandse Studio Biarritz als coproducent.
Na de Nederlandse winst op het (nog altijd toonaangevende) Immersive-programma van het festival van Venetië twee jaar geleden, is Van der Aa’s triomf een krachtige bevestiging van het hoge niveau van de Nederlandse XR-scene (die in de Immersive-competities overigens ook concurreert met andersoortige werken die door curatoren als ‘immersief’ zijn bestempeld).
Stof
In mijn interview met Michel van der Aa, nog voordat hij wist dat hij zou winnen, suggereerde hij enkele technische verklaringen voor dat succes, zoals de al langer bestaande Nederlandse traditie om kunst en technologie te combineren – ook in het theater en de klassieke nieuwe muziek, waarin componist Van der Aa zelf naam heeft gemaakt.

Maar het is op z’n minst verleidelijk om ook naar thematische overeenkomsten te kijken. En dan biedt de titel From Dust een mooi uitgangspunt. Ik denk daarbij onvermijdelijk aan de Bijbel-tekst: “Stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren.” Wat niet alleen goed past bij de personages die in Van der Aa’s werk telkens vanuit point clouds worden gevormd en telkens weer tot point clouds wederkeren, maar ook bij de wolken en mistflarden die in Lacuna de opdoemende en weer vervliegende herinneringen van een Holocaust-overlevende begeleiden.
Toen ik Van der Aa vertelde dat Lacuna-coregisseur Huitenga-Broeren onder de indruk was van de kwaliteit van de mist in zijn werk, schoot hij in de lach: “Haha, ja daar heb ik al veel mensen over gehoord. Ik wist eerlijk gezegd niet dat dat zo’n ding was.”
Bij Floating with Spirits – weliswaar geen Nederlandse regisseur – is het helemaal duidelijk: die speelt zich af op de Mexicaanse Día de los Muertos. En ook Celine Daemens Venetië-winnende VR Songs for a Passerby roept het gevoel op in een soort tijdloos en onpeilbaar hiernamaals rond te lopen, als voor anderen onzichtbare geest – en in haar voorganger VR Eurydice daal je zelfs letterlijk af in de hel. Niet voor niets, denk ik, speelt de dust van point clouds in al deze werken een rol.
Ruimte
Luc Jacquet, de Franse juryvoorzitter van de Compétition Immersive schreef in het juryrapport: “De Immersive Competition gaat om het creëren van ruimte voor nieuwe verhaalvormen.” En hoewel hij het niet letterlijk bedoelde is juist dat ‘ruimte creëren’ waar XR zich het sterkst kan onderscheiden – XR is de kunst van ruimtelijkheid in beweging. Wat dit jaar bij uitstek geldt voor From Dust.
Waarbij opnieuw opvalt dat een kleinere ruimte – zoals de open lift waarin Van der Aa je langzaam naar boven takelt – een overtuigender gevoel van ruimtelijke aanwezigheid oplevert dan grenzeloze verten: een vlucht over een landschap was voor veel mensen, vertelde Van der Aa, weliswaar het filmische hoogtepunt van From Dust, maar zo diep en zo ver als in werkelijkheid voelde het allemaal toch nog niet.

Voor een niet-XR-voorbeeld van hetzelfde principe verwijs ik naar het op papier eenvoudige, maar verrassend goed functionerende tAxI (de hoofdletters slaan op het nog net zo populaire experimenteren met AI, waaraan ook From Dust meedeed) van Yamil Rodriguez, Michael Arcos en Stephen Henderson, waarvoor je in een echte, klein formaat taxi stapt om met een onzichtbare, maar overtuigende AI-taxichauffeur te praten over de werkelijk belangrijke dingen des levens – zoals ook weer de dood, in mijn geval, maar ik ben dan ook Nederlands. Dat zowel mijn als haar uitspraken ondertussen voorbijgleden op de drie schermen rondom, die ik dus zag door de taxiramen, was een slim detail: zo weet je zeker dat de AI je goed verstaan heeft.
Die verhalen werden vervolgens ook (geanonimiseerd) gebruikt voor het ‘geheugen’ van de tAxIchauffeur, die op mijn verhaal reageerde met soortgelijke verhalen die hij van eerdere bezoekers van tAxI had gehoord. Zoals Rodriguez opmerkte: “Onze AI fungeert als documentarist, door de verhalen van passagiers te verzamelen en archiveren.” AI als documentarist – een intrigerend concept.
Interactie
Voor nog meer AI in Cannes Immersive dit jaar, zie onder meer Navid Khonsari’s Lili. Een game die de Iraanse surveillancemaatschappij verbeeldt en inspiratie putte uit Macbeth – inclusief medewerking van The Royal Shakespeare Company. Helaas lijdt Lili ernstig onder een bekend probleem van interactief narratief werk: onder alle suggesties van keuzevrijheid moet je feitelijk precies doen wat de makers wilden.
Zulk soort ingesnoerde interactiviteit is vooral frustrerend – vertel me dan gewoon het verhaal. Hoewel ik er eerlijkheidshalve bij moet zeggen, dat ik me wel kan voorstellen dat zo’n betrokkenheid van de gebruiker, ook al is die eendimensionaal en dwingend, helpt bij het onthouden van alle informatie; en ik besef ook hoe complex het is een interactiedesign te creëren waarbij de gebruiker een substantieel gevoel van vrijheid heeft en de maker desondanks de narratieve touwtjes in handen houdt.
Van der Aa biedt de gebruiker, zonder dat die het beseft, twaalf verschillende paden door zijn wereld, al naar gelang hoe die gebruiker zich gedraagt. Dat zijn een behoorlijk aantal vrijheidsgraden en als gebruiker voelde ik me ook relatief vrij en ongehaast. Toch moest ook hij ingrijpen toen bij de eerste versie van From Dust, op de Immersive Tech Week in Rotterdam, gebruikers zich niet zo bleken te gedragen als verwacht: “Je kan de aangepaste versie die we hebben gemaakt voor Cannes en het Holland Festival gerust 1.1 noemen.”
Los van technisch finetunen, heeft Van der Aa “user-dingen bijgevoegd voor als mensen niet meer weten wat ze moeten doen. Er zijn wat meer noodluiken ingebouwd. In het begin gingen mensen bijvoorbeeld helemaal niet door de portals heen. Bleven ze daar gewoon staan. Ja, dan wordt het een lange voorstelling haha! Ja, oké, shit, dan moeten we toch een tekst hebben die expliciet aangeeft ‘loop door de portal’. Het is jammer, maar goed.”

Ook Beyond the Vivid Unknown is een upgrade van een eerdere versie, The Vivid Unknown, die in 2023 bij IDFA Doclab in première ging. In dit werk van John Fitzgerald en Godfrey Reggio wordt een interActIeve remix van Reggio’s klassieker Koyaanisqatsi (1982) op grote schermen geprojecteerd. Een meerwaarde van de AI zat hier onder meer in hoe alle gezichten – die tenslotte allemaal gecreëerd werden op basis van hetzelfde bronmateriaal – op elkaar leken, als cynische toevoeging aan Reggio’s mechanistische dystopie. Begeleid door de AI-remix van de muziek van Philip Glass vormden de identieke mannen in pak, of de niet te onderscheiden vrouwen in een naaiatelier, een nog beklemmender visioen.
Metaforisch
Grote schermopstellingen lijken hoe dan ook in opkomst in de immersive-scene. Zie ook Fillos do vento: a rapa van Brais Revalderia en María Fernanda Ordóñez Morla, een ongepast lyrisch eerbetoon aan de als eerlijke en eervolle strijd gepresenteerde traditie waarvoor wilde paarden in een besloten ruimte worden gedreven om door plaatselijke krachtpatsers vastgeklemd te worden en vervolgens van hun manen ontdaan.

Ook The Exploding Girl VR van Caroline Poggi en Jonathan Vinel, de meest punkige van alle competitietitels, kent een boeiende, speelse omgang met de ruimte. Kijk je het ene moment recht van boven, vanuit de hemel, neer op een kruispunt, het volgende moment lig je onderaan een heuvel en kijk je omhoog naar een guillotine die een eindeloze reeks dieren onthoofdt, waarna hun naar beneden rollende koppen vlak bij jou vastlopen in de bloederige smurrie. De onvoorspelbare reeks absurditeiten en de prikkelend metaforische behandeling van het onderwerp – de vernietigende rol van oncontroleerbare woede-uitbarstingen, volgens mij, maar pin me er niet op vast – compenseerde bijna geheel enkele technische krakkemikkigheden (met als ergerlijkste de vaste afstand van de meebewegende ondertitels, die daardoor vaak onleesbaar verdwenen in personages en objecten).
Feedback
Fysieke vernieuwingen waren er dit jaar onder meer bij de anderhalf uur durende zaalprojectie Chez moi van Frédéric Le Louët en Victoria Yakubova, buiten competitie, die half doorzichtige maskers uitdeelde zodat je “je lichaam en de mensen om je heen niet ziet”, aldus Yakubova, en zodat je voornaamste aandacht uit zou gaan naar het experimentele en “extra immersieve” gebruik van Dolby Atmos – wat we echter nooit konden beleven, omdat ondanks zes à zeven keer herstarten we de film, die slechts eenmaal in de planning stond, nooit hebben kunnen zien. Wat jammer was voor mij, maar nog veel meer voor de regisseurs, die hun wereldpremière in Cannes in rook op zagen gaan.

Eerdergenoemde Fillos do vento: a rapa pompte een lichte grasgeur in de ruimte (en daarmee ook in de ruimtes eromheen) en Cameron Kostopoulos’ VR-documentaire In the Current of Being bood een haptische ervaring: twee handschoenen, een vest en twee banden die om je rechter onder- en bovenarm werden gebonden (à la een bloeddrukmeter) zorgden voor fysieke feedback bij het tragische verhaal van een vrouw die werd onderworpen aan elektroshocks omdat ze trans was – iets wat, zoals de ervaring vermeldt, uiteraard nergens op sloeg: “Conversion therapy isn’t therapy.”
Maar hoewel alle klopjes die ik voelde op mijn vingertoppen, armen en borststreek vanzelf te denken zetten over wat je hier allemaal nog meer mee zou kunnen doen, voegde het uiteindelijk weinig toe aan het verhaal. Die klopjes die het vest tegen mijn lichaam gaf ter hoogte van mijn hartstreek gaven mij toch echt niet het gevoel dat ik “haar hartslag” kon voelen. Noch waren de tikjes op mijn armen in de verste verte een equivalent voor pijnlijke elektroshocks. Maar één keer werkte de haptische feedback wel goed: toen, tegelijk met een versnellende reeks foto’s van lachende en schreeuwende vrouwen en een chaotische geluidsband, alle haptische apparatuur tegelijkertijd aan stond – het waren nog steeds geen elektroshocks, maar er ontstond wel een zintuigelijke overload met intens effect.
Triggers
Voor In the Current of Being werd me overigens vooraf gevraagd of ik een verklaring wilde ondertekenen dat ik ermee instemde de ervaring te ondergaan. Er werd gevraagd of ik hartklachten had en nog iets, wat ik inmiddels niet meer weet, maar op de twee dichtbedrukte pagina’s stond duidelijk nog veel meer. De medewerker die me hielp de haptische apparatuur aan te doen antwoordde op mijn vraag of er iemand was die al die tekst helemaal las alvorens te ondertekenen: “Haha nee niemand!”
Dat ze überhaupt rekening houden met a priori grenzen van bezoekers is positief, maar dit is natuurlijk niet ideaal. En dat je zoiets pas te horen krijgt als je de tickets al hebt geboekt en je op tijd ter plaatse hebt gemeld ook niet. Ik vind nog steeds dat een goed systeem van trigger warnings noodzakelijk is en ook dat festivals, met hun gezag en ruimte voor debat, hierin voorop moeten gaan.
Zo zou je ook bij The Exploding Girl VR kunnen wijzen op de hoeveelheid bloed – ook al is het niet al te realistisch – en seks (als af- of aanrader, al naar gelang je levensvisie). En bij From Dust heb je het, ondanks bovenstaande relativering, toch echt niet gemakkelijk als je hoogtevrees hebt.
Grappig genoeg heeft Van der Aa zelf ook last van hoogtevrees, vertrouwde hij me toe. Samen met zijn hoofdontwerper Roland Smeenk lette hij er daarom op dat de virtuele relingen hoog genoeg waren – zoiets geeft een gevoel van zekerheid.

Wat mij deed denken aan het prachtige detail in Lacuna, waarin je de stem hoort van een tachtiger die vertelt over hoe haar schip in Suriname aan de kade aanmeerde, waarop jij de scheepsreling ziet verschijnen, maar veel te hoog – omdat jij op dat moment een herinnering uit haar kindertijd ervaart.
Toen ik Van der Aa vroeg of hij na alle ingrepen nu geen hoogtevrees meer had in zijn eigen werk, antwoordde hij eerlijk: “Nou, ik vind het nog steeds niet fijn haha!” Vooral omdat hij dezelfde scènes, waarin hoogte een rol speelt, natuurlijk net als de rest van de VR eindeloos heeft moeten testen. Maar, voegde hij eraan toe: “Niemand is er tot nu toe wegens hoogtevrees uitgestapt.” En dat, mogen we inmiddels concluderen, gold dus ook voor de jury.
From Dust is te ervaren op het Holland Festival van 12 t/m 29 juni 2025 in het Muziekgebouw, Amsterdam.