Cannes 2024, blog 4: XR
Ook Cannes heeft nu een XR-competitie
VR en AR maken samen XR – en na Venetië, dat al XR’t sinds 2017, heeft nu ook Cannes een Immersive Competition in het leven geroepen. Dat is het goede nieuws. Het slechte nieuws is dat het allemaal nog weinig voorstelt.
Laten we met het goede nieuws beginnen. Voor liefhebbers van het medium is het verheugend dat het belangrijkste filmfestival ter wereld nu ook een XR-competitie lanceert. Samen met ontwikkelingen als het Nu:Reality-programma (dat Nederlandse bioscoopdistributie voor VR-projecten mogelijk maakt) en Apple’s recente betreding van de XR-markt, doet Cannes’ omarming van extended reality (de verzamelterm voor virtual, augmented en mixed realities) vermoeden dat het medium, dat al jaren veelbelovend is maar telkens maar niet doorbreekt, voorlopig voorwaarts blijft gaan.
Nog meer goed nieuws: de Frans-Taiwanese competitietitel Noire (Engelse titel: Colored) van Tania de Montaigne, Stéphane Foenkinos en Pierre-Alain Giraudis is de beste AR-ervaring die ik ooit heb gezien. Persoonlijk ken ik überhaupt geen ander AR-project dat een theatrale ervaring biedt van een dergelijke gravitas en omvang, een half uur.
Bij augmented reality worden virtuele elementen aan de werkelijkheid toegevoegd. De AR-bril die wordt gebruikt voor Noire sluit je blik dan ook niet af, maar bestaat uit een doorzichtig scherm waarop, voor elk oog afzonderlijk, beelden worden geprojecteerd die via het live tracken van de omgeving op exact de goede plek in de ruimte worden geplaatst – zeg, een virtuele vaas op een fysieke tafel. Het effect is zowel zeer overtuigend (de projecties ogen solide en stabiel) als spookachtig, omdat in hun helderheid en toch-niet-naturalisme de mensen in Noire onmiskenbaar tot een andere werkelijkheid behoren dan, bijvoorbeeld, de echte bankjes die je ziet.
Dat spookachtige past heel goed bij de opgeroepen herinneringen van Noire, over de vijftienjarige Zwarte Amerikaanse Claudette Colvin, die in 1955, negen maanden eerder dan de beroemd geworden Rosa Parks, eveneens weigerde voor een Witte passagier op te staan in de bus en het ook op een rechtszaak durfde laten aankomen tegen de segregatiewet. Naast Colvin gaan zitten op een echt bankje in de virtuele bus (wat een heel andere ervaring is dan, zoals in VR wel gebeurt, gaan zitten op een getekend bankje waarvan je je dan eerst tastend moet verzekeren dat in werkelijkheid op die plek ook daadwerkelijk een bankje staat) of in de rechtbank naast haar gaan staan en de rechter aankijken en vervolgens naar de rechter wandelen en vandaar naar haar kijken, zijn emotionerende ervaringen die tegelijkertijd te denken zetten. Ook omdat de timing en dosering van de vertelling – die is gebaseerd op een theaterstuk en jarenlang heeft kunnen “sudderen”, zoals de makers zeiden – zo gedegen zijn en Rebecca Naluyange als Colvin in haar grotendeels zwijgende rol zo’n sterke présence heeft.
Alleen: ik had dit werk ook al vorig jaar in Parijs kunnen zien, in het Centre Pompidou. In de nog zeer kleinschalige Immersive Competition zitten slechts twee wereldpremières, van de acht titels, waarvan eentje, Human Violins – Prelude (multi-user version), een bewerking is van een werk dat vorig jaar al in Venetië in première ging. Vergelijk dat met de lange lijst van louter wereldpremières in de eerste XR-competitie van Venetië, alweer zeven jaar geleden, en het verschil oogt pijnlijk. Überhaupt is een groot deel van het Cannes-aanbod al eerder in Venetië te zien geweest, wat opmerkelijk is. Het is toch moeilijk voorstelbaar dat een film die op het filmfestival van Venetië in de prijzen valt een half jaar later zou worden opgenomen in de programmering van Cannes, zoals hier gebeurde met de afasie-VR Empereur van Marion Burger en Ilan J. Cohen (die overigens ook al bij IDFA DocLab te zien was).
Directeur Elie Levasseur van de Immersive Competition van Cannes vertelde desgevraagd dat het een welbewuste keuze was, omdat XR-makers maar zo weinig gelegenheid hebben hun werk te presenteren. Als alle festivals alleen maar wereldpremières willen hebben, kunnen ze dat belangrijke podium maar één keer gebruiken. En dus moet een XR-programmeur, aldus Levasseur, dingen misschien anders aanpakken dan we bij cinema gewend zijn. Dat is een begrijpelijke redenering, gezien vanuit de makers. Maar niet vanuit het professionele publiek, dat van Cannes verwacht dat het de toon zet en niet alleen maar een best-of presenteert. Doe dan een best-of náást een competitie met wereldpremières – daar zal zeker niemand over vallen.
Maar, zo benadrukte Levasseur, over deze aspecten zal verder worden nagedacht. Zoals ook het feit dat dit jaar, in tegenstelling tot voorgaande jaren, in Cannes geen XR-markt wordt gehouden, geen definitieve keuze is. Dit jaar moest met tijd en aandacht voor een van beide gekozen worden – en viel de keus terecht op deze nieuwe competitie. Volgend jaar zou daaraan volgens plan ook weer een markt worden toegevoegd, zodat Cannes dan voor het eerst de hele XR-keten in huis heeft.
Voornoemde Empereur was onderdeel van het tweede programmaonderdeel van Cannes Immersive, naast de competitie, die ‘Selectie’ werd genoemd. Dat onderdeel bestond echter slechts uit één VR-ervaring, samengesteld uit hoogtepunten van de belangrijke VR-productiemaatschappij Atlas V. Opnieuw een best-of, dus. Ik vroeg Levasseur waarom hij het niet een ‘Retrospectief’ had genoemd – iets wat we van filmfestivals gewend zijn en waarmee Cannes zich zou onderscheiden door XR als zo’n gearriveerd medium te behandelen dat ook terugblikken mogelijk zijn. Nu ik pas gaandeweg ontdekte dat alle VR’s in deze selectie van Atlas V waren, voelde ik me een beetje belazerd – het enige wat ‘geselecteerd’ was, was Atlas V. Levasseur antwoordde dat het op een voetstuk plaatsen van de producent niet zou passen bij Cannes’ auteurtraditie. Hij wees op een bord bij de XR-ervaring waar we op dat moment stonden, waarop naast de titel, omschrijving en duur ook alleen de regisseurs vermeld stonden. Niet de producent.
Dat Cannes de auteurstheorie hooghoudt, is niet vreemd. Maar net zoals Levasseur het idee van wat een hoofdcompetitie is voor zijn XR-selectie opnieuw tegen het licht houdt, zou je kunnen overwegen of op het gebied van XR een productiemaatschappij niet ook als ‘auteur’ gezien kan worden. Dat had een interessante discussie op kunnen leveren.
Nog even de rest van de competitie. Wereldpremière Telos 1 van Dorotea Saykaly en Emil Dam Seidel is weinig meer een technische demonstratie van een soort fake hologram (een variant op de negentiende-eeuwse Pepper’s ghost) dat je ook met een doorzichtig plastic piramidetje, je smartphone en bepaalde YouTube-filmpjes kunt creëren. De uitbreiding van Human Violins (over de violen die in Auschwitz werden bespeeld) waarin je min of meer samen kon musiceren (behalve dat wat je ook deed, er altijd de goede muziek uit de instrumenten kwam) was aardig, maar niet meer dan dat. En amour van Claire Bardainne, Adrien Mondot en Laurent Bardainne is een kamergrote projectie van water op vloer en wanden en puntjes die soms op je bewegingen reageren met een Franse voice-over over liefde; meer heb ik daarover niet te melden. De VR Evolver van Barnaby Steel, Ersin Han Ersin en Robin McNicholas is een aardige, maar te lange gestileerde reis door een menselijk lichaam dat gaandeweg vorm krijgt, voorafgegaan door een voor mij ineffectieve meditatiesessie. Maya: The Birth of a Superhero van Poulomi Basu en CJ Clarke is een VR met beperkte animatiekwaliteit en een onscherp betoog over dat vrouwzijn een superkracht is – maar tegelijk moet je Spider-Man-achtige rode draden schieten om een tentakelmonster te vernietigen. Waarbij de rode draden waarschijnlijk verwijzen naar menstruatie (zie ook het ronddrijven op een reuzentampon in de onderaardse bloedrivier) en het monster mogelijk naar het taboe daarover.
Een zeldzame uitschieter was de interactieve VR Traversing the Mist van Tung-Yen Chou, waarin je door een surrealistische Taiwanese gay sauna wandelt, die op IDFA DocLab 2023 in première ging – de sterkste competitietitel naast Noire. En ten slotte was er de VR Roaming van Mathieu Pradat, waarin je ook (de titel zegt het al) rondwandelt, samen met andere deelnemers (die je als een soort geesten ziet) en een live performer (die je als animatiefiguur ziet). Hier was echter het verhaal een grabbelton van drama-elementen (kidnapping, moord, gevluchte kinderen, bedreigde moeder et cetera), de animatie houterig en de tracking weinig precies, maar vooral de toon kinderlijk uitleggerig. Bovendien was hier, zoals helaas in veel ‘interactieve’ VR, je keuzevrijheid minimaal: je moest precies doen wat de makers zeiden. De live performer gaf uitgebreide uitleg en directe bevelen, via hem of een zwevend bolletje, waar we moesten staan, wat we moesten aanraken en zelfs wat we gezamenlijk moesten roepen of zingen. Het maakte duidelijk ook niet uit hoeveel deelnemers er waren, we kregen allemaal dezelfde opdrachten, zagen er voor elkaar hetzelfde uit en het verhaal volgde hoe dan ook z’n vaste pad – wat de beoogde boodschap over ‘samenwerking’ krachteloos maakte.
En zo kom ik nog één keer terug bij Noire. Dit was een van de zeldzame XR-ervaringen waarbij ik daadwerkelijk de vrijheid voelde rond te dolen door de ruimte, zonder het gevoel iets belangrijks te kunnen missen – of anders gezegd: met het gevoel dat wat ik zou missen, niet de hoofdlijn zou verstoren. Met dank aan een heldere voice-over en een overzichtelijke (en toch regelmatig veranderende) mise-en-scène. Nergens voelde ik me afgeleid door de vraag wat ik geacht werd te doen of waar ik geacht werd te kijken, zodat ik mijn volle aandacht kon houden waar die thuishoorde: bij Claudette Colvin.
Update 23/5/2024: De jury voor de XR-competitie was het met roerend met KEES Driessens oordeel eens en gaf de eerste Cannes-Prijs voor Beste Immersieve Werk aan Noire.