World Wide Angle (NL): The Brood

Film als bom

vier shots uit The Brood

De Australische filmcriticus Adrian Martin kijkt naar opvallende discussies en tendensen rond filmmakers.

Mocht je toevallig op de Wikipedia-pagina belanden van David Cronenbergs The Brood (1979) — zoals mij helaas overkwam — dan ontdek je dat Leonard Maltin de film in zijn beroemde Movie Guide verkettert met een BOM, en Roger Ebert de film “saai” noemde, “walgelijk op manieren die niet vermakelijk zijn” en hooghartig vroeg: “Zijn er mensen die deze verwerpelijke rotzooi willen zien?”

Nou, ja, die zijn er. Maar het feit dat iemand dacht dat dit de meningen van ‘experts’ zijn die het waard zijn om online vereeuwigd te worden, zegt veel over Cronenbergs vreemde status in de canons van onze cultuur — gisteren en vandaag nog steeds.

The Brood — die ik voor het eerst in minstens dertig jaar opnieuw heb gezien — is een knock-out. Na een paar veelbelovende maar meer amateuristische pogingen, zoals Shivers (1975) en Rabid (1977), is dit de film waar hij zijn meesterschap begint te ontwikkelen. Ik ben het met Olivier Assayas eens dat Cronenberg vooraleerst als schrijver-regisseur benaderd moet worden — in de zin dat er een ongewone literaire dichtheid zit in zijn beste verhalen, dialogen en scenario’s.

boekcover Consumed

En inderdaad valt de sterke verwantschap op tussen The Brood en zijn recente roman Consumed (2014). Zijn artistieke sensibiliteit was aan het eind van de jaren zeventig volledig uitgekristalliseerd: de focus op lifestyle of ‘zelfhelp’-rages die heel sinister blijken (vooral wanneer de genezende goeroe zelf een ‘vervuiler’ is); de neiging tot wilde J.G. Ballard-achtige sociale satire; de centrale thema’s van kanker en besmetting; het narratief dat zichzelf aan elkaar knoopt vanuit langzaam in elkaar grijpende intriges; de sturende notie van het menselijke lichaam als iets dat desgewenst gevormd en misvormd kan worden, afhankelijk van interne (psychologische) en externe (technologische) invloeden.

Vooral is er die kille visie op gezinnen: een sociale unit die gevangen zit in trauma’s en die schuldenlast doorgeeft aan opeenvolgende generaties die dan weer eindeloos dezelfde fatale patronen van misbruik en onderdrukking herhalen. In Spider (2002) — ook een van zijn beste films — kan de sombere held nauwelijks een centimeter wegkomen van het familie-ongeluk dat hem verbrijzelde, geestelijk en lichamelijk; in het sublieme Maps to the Stars (2014) fungeert rituele zelfmoord als een gelukzalige ontsnapping uit de onvermijdelijke kwellingen die de ene generatie de andere aandoet. En Cronenberg is zeker een van de weinige actieve filmmakers die geen goedkope nostalgie van het zogenaamd gelukzalige gezin van vroeger exploiteert.

The Brood

Wat was het beestje dat Cronenberg met The Brood in het collectieve achterwerk van de middenklasse propte? Het feit dat de film schandalig melodramatisch was in z’n confronterende metaforen: onderdrukte woede creëert moorddadige kinderen? Plus de weigering om een zondebok te maken van een personage, klasse, geslacht of type (los van wat de ‘ideologische’ critici van de regisseur, onder wie Robin Wood, al lang beweren). Cronenbergs wanhoop en spot sparen niemand; dat zorgt ervoor dat sommige toeschouwers zich opwinden over “misantropie” en tevergeefs op zoek gaan naar “iemand om om te geven”.

Een decennium na The Brood heeft Cronenberg zijn stijl sterk afgezwakt. Minder aanschouwelijk, minder walgelijk, subtieler en Buñuelliaans in z’n provocatieve effecten; sterker de nadruk leggend op dialoogrijke kamerspelen zoals Cosmopolis (een limousine kan ook een kamer zijn!), waar de onvoorstelbare complexiteiten van de Nieuwe Wereldorde of van het menselijke onderbewuste (zoals in A Dangerous Method), grotendeels naar buiten het scherm zijn verbannen en alleen opgeroepen worden als rusteloze geestverschijningen.

Maar Maps to the Stars en Consumed raken niet minder dan The Brood of Cronenbergs vroege bodyhorror-extravaganza’s een open zenuw die duidt op een wijdverbreide crisis. Daarmee geconfronteerd schieten critici als Maltin in het defensief op een manier die ze goed kennen: ze schreeuwen ‘Slechte smaak!’ (alsof hun eigen smaak zo ontwikkeld is!) en verliezen zich in het belachelijk maken van de plot. In dit geval: “Miniklonen slaan grootouders en lieftallige jonge leraren dood met slaghamers. Wat leven we toch in een grote wonderlijke wereld!”

De echte uitdaging om Cronenberg als een auteur te zien — door helemaal door te dringen in de sensibiliteit van de maker, hoe onsmakelijk die ons ook lijkt — ligt nog steeds op tafel.

Geschreven door Adrian Martin