Spider

De vergiftigde blik

Spider

Deze keer geen geparasiteerd lichaam, stalen pinnen of destructieve technologie. David Cronenbergs Spider lijkt in hoge mate af te wijken van zijn eerdere films, maar dat is slechts schijn. De innerlijke demonen zijn nog lang niet verdreven.

Het lijken twee tegenpolen, de ‘virtual reality’-film eXistenZ en de nieuwste film van David Cronenberg, het beheerste drama Spider. Toch slaat de verzuchting van Jude Law in eXistenZ moeiteloos ook op Spider: “Ik wil hier niet zijn, we strompelen maar wat rond in deze ongevormde wereld, zonder te weten wat de regels en de doelen zijn — als die er al zijn — en we worden aangevallen door onbekende krachten die we niet begrijpen.”

De Spider uit de titel, gespeeld door Ralph Fiennes, is een man die zit opgesloten in zijn eigen wereld, gevangen in een spinnenweb dat hij zelf gesponnen heeft. Vanaf het begin van de film, als hij op een Londens station arriveert, is het duidelijk dat deze man getormenteerd is. Hij klopt aan bij een rusthuis waar meer menselijk wrakhout zijn dagen slijt. Wat er precies met hem aan de hand is wordt mondjesmaat duidelijker, maar nooit kristalhelder. Zo groezelig als de film geschoten is, speciaal op filmmateriaal met weinig contrast, zo troebel is de geest van Spider.

En daarmee begeeft de film zich op vertrouwd Cronenberg-terrein. Hoewel het sobere drama Spider qua vorm en tempo sterk afwijkt van zijn eerdere werk, zijn er wel degelijk inhoudelijke overeenkomsten aan te wijzen.

Gematerialiseerde gedachtes
In The Brood (1979), misschien wel Cronenbergs engste film, vindt de haat tussen een gescheiden echtpaar een bizarre uitweg: de moeder baart monsterlijke ‘kinderen van razernij’. Kwade gedachtes kunnen materialiseren bij Cronenberg. Ook in Scanners gebeurt dat: in de film proberen twee telepathische mannen elkaar dood te denken. En in Shivers neemt lust de vorm aan van een parasiet. Ook in Spider zoeken de gedachtes van de hoofdpersoon naarstig naar de nooduitgang. Spider, zoals zijn moeder hem noemde omdat hij als kind altijd draden in zijn kamer spande, gelooft zo sterk in wat hij in zijn hoofd ziet, dat hij ook echt in die gedachtes kan rondlopen. Deze keer zien we dan ook geen exploderende schedels zoals we van Cronenberg gewend zijn, maar een imploderend brein.

De meest passende diagnose voor Spider is schizofrenie, maar in feite is het niet interessant aan welke geestesziekte hij lijdt. Belangrijker zijn de gevolgen en de verbeelding ervan: Spider kan rondlopen in zijn jeugd, of beter gezegd: in zijn versie van zijn jeugd. Op een dag wandelt hij van het rusthuis naar zijn ouderlijk huis waar hij zichzelf als klein jongetje samen met zijn moeder in de keuken ziet zitten. Het volgende moment zit hij in de Engelse pub waar zijn vader (Gabriel Byrne) kind aan huis is. Spider observeert hem vanachter zijn tafeltje als een spion in zijn eigen leven.

Videodrome

Onbetrouwbare blik
Paranoia past in een film van Cronenberg als een beenprothese bij een auto-ongeluk. Scanners drijft op paranoia, Videodrome en Naked Lunch op hallucinaties en in eXistenZ weet je al helemaal niet meer wie je kunt vertrouwen omdat de film uit net zoveel verschillende realiteiten bestaat als er deelnemers aan het spel zijn. Spider is helemaal alleen en heeft dus enkel zijn eigen versie van de werkelijkheid. Hoe vertroebeld die is wordt pas gaandeweg duidelijk, want zoals zo vaak het geval is, ga je als kijker in eerste instantie argeloos mee met de hoofdpersoon, zonder dat je zijn blik wantrouwt. Wat een schoft, die vader Cleg, dat hij zijn vrouw thuis achterlaat om in de kroeg te kunnen flirten met een paar verlopen hoeren. De bruutheid van de man bereikt een hoogtepunt als er een moord wordt gepleegd.

Pas als je je realiseert dat Spider van een aantal dingen op de hoogte is die hij als kind en als volwassene nooit had kunnen weten, ga je twijfelen aan zijn betrouwbaarheid als getuige bij de tragische gebeurtenissen die elkaar opvolgen. Het gevolg is dat je geen moreel oordeel kunt vellen over het gedrag van Spider, zijn vader of het hoertje. En ook dat is een favoriete bezigheid van Cronenberg: twijfel zaaien over de daden en motieven van zijn hoofdpersonen. Een film die door het ontbreken van een moreel oordeel de meeste controverse opriep was Crash (1996), waarin seks werd gekoppeld aan auto-ongelukken. Er is deze keer geen sprake van technologische aberraties en ongebruikelijke lustopwekkers, maar van mensen van vlees en bloed, niet van vlees en staal.

Dubbelrollen
Jeremy Irons kon zich van zijn geniepigste kant laten zien in zijn dubbelrol als twee gynaecologen die hun minnaressen aan elkaar doorspelen. Dead Ringers (1988) is geen expliciete horrorfilm maar moet het meer hebben van de akelige sfeer tussen beide tweelingbroers, die dankzij Irons’ enigmatische spel ook bij de kijker de nodige verwarring weten te scheppen. De transformatie van een en dezelfde persoon is natuurlijk het meest expliciet in The Fly. En in eXistenZ zitten virusverspreidende saboteurs of behulpzame visfileerders aan het eind van het spel in hun gewone kloffie op het podium.

Miranda Richardson in Spider

In Spider is het Miranda Richardson die te zien is in een knappe driedubbelrol. Ze speelt niet alleen Spiders mooie maar onderdanige moeder, ze speelt ook haar tegenpool Yvonne, een lispelende hoer met centenbak, én de bazin van het rusthuis. En om het nog ingewikkelder te maken wordt die haaibaai van een bazin de eerste helft door een andere actrice gespeeld. In het hoofd van Spider lopen de beelden van zijn moeder en van de hoer door elkaar heen en daarmee vergiftigt hij elke vrouw die hij om zich heen ziet.

Hierin ligt de sleutel tot het hoofd van Spider en de reden voor zijn opsluiting in een psychiatrische inrichting, maar Cronenberg waakt ervoor om psychoanalytisch te werk te gaan. Hij gebruikt de desoriëntatie en fixaties van zijn hoofdpersoon alsof hij een thriller moest regisseren zonder gebruik te mogen maken van de thrillervorm. Cronenberg vond zijn inspiratie eerder bij Samuel Beckett en dat is vooral te merken aan het spel van Ralph Fiennes. Niet alleen heeft hij dezelfde haardracht als Beckett, ook zet hij Spider neer als een mompelende zonderling die vier blouses over elkaar aan heeft en continue kijkt alsof hij de last van de wereld op zijn schouders torst. Die overacting maakt de film in eerste instantie afstandelijk en gekunsteld, niet op een huiveringwekkend kille manier als in Crash, maar meer als een volgezogen spons. Toch past die zwaarwichtigheid gaandeweg beter bij de film omdat Spider zelf zo onvoorwaardelijk gelooft in wat hij denkt. De kijker moet ondertussen niet geloven wat hij allemaal ziet en vooral op de vele details en verdubbelingen letten.

Anti-realist
Cronenberg moet niets hebben van realisme. In eXistenZ heten de vijanden niet voor niets ‘Realist Underground’. Cronenberg creëert liever de realiteit. Even lijkt het alsof hij in Spider van zijn geloof is gevallen. In het begin oogt de film als een keurig Brits drama dat zich afspeelt in huiselijke kring in East End, dat niet verder weg had kunnen liggen van de Noord-Afrikaanse zone uit Naked Lunch. Wel filmde Cronenberg eerder kille flats (Shivers) en snelwegknooppunten (Crash), maar een gewone arbeiderswijk en een Engelse pub hadden we bij hem nog niet eerder gezien. Toch vindt Cronenberg ook hier weer sinistere plekjes, de gasfabriek bijvoorbeeld, die tegenover het rusthuis staat en waar ook Spiders vader samen met hoertje Yvonne langs wandelt. De plekken en gebeurtenissen lijken realistisch maar het staketsel waaruit de film is opgebouwd blijkt te zijn gemaakt van spinrag.

De dood blaast, zoals we van Cronenberg gewend zijn, ook weer een partijtje mee, maar ook hier lopen realiteit en fantasie door elkaar heen. Want dat is wat Cronenberg wil: je perspectief radicaal veranderen.

En hij wil filmvernieuwing. Wanneer Allegra in eXistenZ over haar spelontwerpen zegt: “People are programmed to accept so little, but the possibilities are so great“, is hier eigenlijk Cronenberg aan het woord over de onontdekte mogelijkheden van film, zo zei hij eens. Hij wil geen ‘cinema of comfort’, maar onbekend terrein ontginnen. Bijvoorbeeld door het verfilmen van ‘onverfilmbare boeken’ (Spider is zijn derde boekverfilming na Naked Lunch en Crash). Of door grenzen te overschrijden: zijn nieuwste, nog onaffe film Painkillers is gebaseerd op het leven van de Franse kunstenares Orlan die haar gemutileerde en gefacelifte lichaam als kunstwerk beschouwt. Of hij maakt datgene waar je bang voor bent zichtbaar: ooit pleitte hij ervoor om de wereld te zien vanuit het perspectief van een AIDS-virus. De eerste horrorfilm van Cronenberg, Shivers, had niet voor niets als alternatieve titel They Came from Within. Dat doen ze nog steeds.