Freeze Frame #51

De camera tolt mee

Dead Poets Society. Illustratie: Rolf Hermsen

Regisseur Shady El-Hamus (De libi, Forever Rich, Crypto Boy) brengt maandelijks een ode aan een bijzondere filmscène. Deze keer: je ware zelf ontdekken in Dead Poets Society.

In een essay van schrijver Nuar Alsadir kwam ik de volgende zin tegen: “Door ons innerlijk niet aan te passen aan de maatschappelijke orde, maken we ruimte om spontaan te kunnen groeien.” In het essay ‘Clown School’ schrijft ze over the art of clowning: het jezelf trainen in het toelaten van een speelse energie die haaks staat op sociale verwachtingen en de blik van de ander. Haar pleidooi: al die aangeleerde beperkingen houden ons weg bij onze ware zelf – en die ware zelf is nou juist waar we het dichtst bij zouden moeten willen blijven.

Soms hangt er blijkbaar iets in de lucht want toen ik vervolgens, voor het eerst, Dead Poets Society (1989) zag, kwam ik overeenkomstige thema’s tegen. De film, geregisseerd door Peter Weir, speelt zich af in 1959 op een elitaire en streng traditionele jongensschool waar de leerlingen worden klaargestoomd voor een Ivy League-universiteit. Wanneer de charismatische en onconventionele John Keating (Robin Williams) wordt aangenomen als leraar Engels, schudt hij de wereld van zijn leerlingen op. In plaats van saaie lesmethodes moedigt hij de jongens aan om zelfstandig te denken, hun passies te volgen en het leven ten volle te leven. Hij leert hen over de poëzie van Walt Whitman, de kracht van creativiteit en het omarmen van – jawel – je ware zelf.

Een van de jongens, Todd (gespeeld door een jonge Ethan Hawke) is verlegen en teruggetrokken. Een dark horse, in wie duidelijk veel meer schuilt dan hij prijsgeeft. Als Keating zijn leerlingen op een dag vraagt zelf een gedicht te schrijven en voor te lezen, haalt hij Todd naar voren. Todd krimpt ineen en mompelt nauwelijks verstaanbaar dat hij niets geschreven heeft. Maar Keating geeft niet op, trekt Todd uit zijn stoel en schrijft een quote van Walt Whitman op het bord: “I sound my barbaric yawp over the roofs of the world.” Keating daagt Todd uit om ten aanzien van de klas zijn eigen yawp – oerkreet – te laten horen. In een prachtig gespeelde scène sleurt Keating Todds ware zelf naar buiten. Hij houdt een hand voor Todds ogen en draait hem in de rondte, en zo doet hij hem voor even de klas, en de blik van de ander, vergeten. De camera tolt met Todd en Keating mee en zo gaan we volledig op in dit moment van overgave. Met elke draai brokkelt het muurtje in Todd verder af en langzaam stromen de woorden van zijn gedicht naar buiten. Een paar keer trapt Todd nog op de rem, maar tevergeefs want Keating zet door, net zo lang tot hij Todds ziel op tafel heeft liggen.

De klas is er stil van – niet alleen omdat zijn woorden prachtig zijn, maar vooral omdat ze een Todd zien die ze niet eerder zagen. Als Keating eindelijk stopt met draaien en Todd zijn ogen opent, is er iets in zijn blik veranderd. Hij ziet de trotse glimlach van Keating en voelt dat hij iets in zichzelf heeft overwonnen. Hij heeft laten zien wie hij is en dat is kwetsbaar, maar ironisch genoeg voelt hij zich juist sterker dan ooit. Dan barst het applaus los en breekt de glimlach door op zijn gezicht. De ogen van Keating glinsteren als hij Todd vastpakt en zegt: “Vergeet dit niet.”

Na het zien van de scène moest ik denken aan hoe Nuar Alsadir beschrijft dat clowning niet draait om grappen maken, maar om het toelaten van speelsheid, kwetsbaarheid en spontaniteit – eigenschappen die we vaak onderdrukken om vooral niet te veel op te vallen. Juist door die bontgekleurde schakeringen te verbergen dreigen we iets wezenlijks van onszelf kwijt te raken.

Soms hangt er iets in de lucht en hoef je het alleen maar dankbaar naar je toe te trekken. Zoals nu: een dubbele herinnering om, als mens en als maker, altijd zo dicht mogelijk bij je ware zelf te blijven. Geen gemakkelijke, maar een eindeloos belangrijke uitdaging.

Ik gun iedereen een leraar zoals John Keating.

Geschreven door Shady El-Hamus