Freeze Frame #52
Overreden door een trein van rouw

Trois couleurs: bleu. Illustratie: Rolf Hermsen
Regisseur Shady El-Hamus (De libi, Forever Rich, Crypto Boy) brengt maandelijks een ode aan een bijzondere filmscène. Deze maand: bezielde cinema in Trois couleurs: bleu.
Dat AI zich vroeg of laat definitief gaat mengen in het maakproces van films en series lijkt onvermijdelijk. Steeds meer filmmakers, ikzelf inbegrepen, onderzoeken inmiddels de grenzen van wat AI kan bijdragen aan een creatief proces. Keep your friends close, but your enemies closer.
Mijn voorlopige conclusie: AI kan prima assisteren bij het aanscherpen van teksten en als sparringpartner fungeren. Maar het zelfstandig genereren van overtuigende synopsissen of treatments – laat staan volwaardige scripts – blijkt (gelukkig) nog een brug te ver. Als je AI vraagt om op eigen kracht scènes uit te werken, zonder voeding van een mens, krijg je weliswaar uitgewerkte scènes terug, maar voelt het als bordkarton, zielloos.
Juist dat laatste, het ontbreken van een ziel, is een veelgehoord en terecht argument tegen de opkomst van AI in de kunstwereld. Want kunst zonder ziel, is geen kunst – toch? Wat mij betreft in elk geval niet en dus put ik hoop uit die zielloosheid. Tegelijk zet het me wel aan het denken: wat is ‘zielvolle’ kunst eigenlijk? Hoe herken je die? En ligt, aangezien de opkomst van AI toch niet meer te stoppen is, het ware gevecht niet in het herdefiniëren en omarmen daarvan?
De laatste jaren is er een duidelijke trend zichtbaar: de beeldtaal in films wordt armoediger. Door een overdaad aan visuele prikkels lijkt de kwaliteit ons steeds minder uit te maken. Zoals je na te veel fastfood misschien vergeet hoe een met liefde bereide maaltijd smaakt, zo raakt ook ons filmgevoel afgestompt. De mens went snel aan een lage standaard – en dat zie je terug in film. Grote budgetten gaan naar veilige, snel geproduceerde producten voor een zo groot mogelijk publiek. Voor bezieling is in die mindset nauwelijks nog ruimte.
Film als kunstvorm staat daarmee onder druk, want zelfs zonder overname door AI is de koers al aan het verschuiven. Juist daarom is het belangrijk om ons te verzetten tegen de versnelling van dit proces. We moeten films blijven kijken – ook oude films – om telkens opnieuw te definiëren wat de schoonheid van het medium was, is en kan zijn. We moeten creatieve beeldtaal blijven vieren. Zolang het nog kan, zou ik bijna zeggen.
Bij deze dan: met zijn Trois couleurs-trilogie maakte Krzysztof Kieślowski drie films die doordrenkt zijn van een ziel. Mijn favoriet is Trois couleurs: bleu (1993), waarin we een door Juliette Binoche gespeelde vrouw volgen na het verlies van haar man en kind bij een auto-ongeluk. Het vraagt veel van een regisseur om de kijker emotioneel mee te voeren in de belevingswereld van dit hoofdpersonage. Want wat is rouw precies? En hoe verbeeldt je dat, zonder te vervallen in clichés of gemakzucht?
Een beeld dat me altijd bij zal blijven komt uit een zwembadscène. Het personage van Binoche zwemt dagelijks om haar geestelijke balans te bewaren. Wanneer ze zich even aan de zwembadrand vastklampt om op adem te komen, stormt een klas kinderen het zwembad in. De kadrering van het shot is zo precies dat het voelt alsof ze wordt overreden door een trein van rouw. Van links rennen de kinderen het beeld binnen, gillend en vol leven, en rechts verdwijnen ze het water in. Het is een vreugdevol beeld – maar voor haar, en voor ons als kijker, is het een confronterend moment van gemis. Zo moet het voelen om je kind te verliezen: rouw die je overvalt, je adem afsnijdt.
Dat is wat film kan doen. Dat is de kracht van het medium en daar probeer ik mezelf aan te blijven herinneren, me als het ware aan te verankeren, om niet meegezogen te worden of uit koers te raken.