Beeldbestormers: Seksisme in de Nederlandse beeldcultuur #4
'Ik heb niet de carrière gehad die mannelijke collega’s kregen'
Maakt het uit of de filmcanon voornamelijk door mannen wordt samengesteld? Willen vrouwelijke filmmakers wel op hun vrouwelijkheid worden geselecteerd? En hoe voorkom je dat de geschiedenis zich voor de zoveelste keer herhaalt? Daarover ging het tijdens ‘Fuck de canon!’, de vierde editie van de serie Beeldbestormers, over seksisme in de Nederlandse filmcultuur.
Het is herfst in een tuin. Een meisje raapt de vallende bladeren op, hangt ze terug aan de takken van de bomen. Ze wil de tijd terugdraaien, om te voorkomen dat haar doodzieke zus zal sterven. Deze ontroerende poëtische scène is afkomstig uit Falling Leaves (1912; online te zien) van de Franse filmpionier Alice Guy-Blaché.
Een van de meest geëmancipeerde filmmakers van onze tegenwoordige tijd, de Schotse filmcriticus en regisseur Marc Cousins, nam de scène op in zijn veertien uur durende monument voor de bijdragen van ‘vergeten’ vrouwelijke filmmakers aan de filmgeschiedenis: Women Make Film (2018). Het is zondagmiddag 7 april in de Amsterdamse bioscoop Het Ketelhuis, waar deze en andere fragmenten worden vertoond ter illustratie van het onterechte gebrek aan vrouwelijke inbreng in de internationale en vaderlandse filmcanon. Het strijdbare thema van de dag: ‘Fuck de canon!’ Maar waarom eigenlijk? En hoe dan?
Nul vrouwen
Dat legt gastvrouw Floortje Smit, adjunct-directeur van Het Ketelhuis, nog even uit. Toen in 2007 de eerste en vooralsnog enige poging tot het opstellen van een ‘Canon van de Nederlandse film’ werd ondernomen, leverde dat een lijstje op van zestien films. Smit: “Daarover was veel ophef, want Soldaat van Oranje stond er niet op.” Waar niemand zich publiekelijk over opwond: “Nul vrouwelijke regisseurs. Nul regisseurs van kleur. Dat zou nu niet meer kunnen.”
Smit refereert ook aan hoe het Britse filmvakblad Sight and Sound elke tien jaar zo’n duizend vermaarde filmcritici uitnodigt om een tophonderd van beste films aller tijden samen te stellen. “In 2012 aangevoerd door Vertigo (1958) van Alfred Hitchcock: de ultieme male gaze-film van de ultieme male gaze-regisseur. Tien jaar later – post #MeToo – bleek deze topper te zijn ingeruild voor Jeanne Dielman 23, quai du commerce, 1080 Bruxelles (1975) van de Belgische Chantal Akerman, een feministisch monument waarin we ruim drie uur kijken naar de huishoudelijke klusjes van een huisvrouw.”
Hoewel het belang van die baanbrekende film algemeen wordt erkend, werd de verkiezing door mannelijke filmkenners, onder wie regisseur Paul Schrader, meteen aangevallen als “doorgeslagen wokisme”. Smit vraagt zich fijntjes af of eerdere verkiezingen niet ook door toenmalige bepalers van de tijdsgeest werden beïnvloed. “Elke canon is een barometer van zijn tijd. Een momentopname die pretendeert de eeuwigheid te vertegenwoordigen.”
Ontsnapping
Tijd en de beleving ervan blijken een onderliggend, terugkerend thema tijdens het middagje in Het Ketelhuis. Waar door mannen bepaalde filmconventies vaak om actie en spanning draaien, wordt er in door vrouwen gemaakte films vaker de tijd genomen voor rust, innerlijk leven, bespiegeling of – zoals in Jeanne Dielman – juist het gebrek aan leven en aan ruimte om te bestaan volgens eigen wetten en waarden. En dus ook aan ontsnapping naar andere tijden en werkelijkheden.
Het blokje met vertoonde scènes uit Women Make Film komen uit de drie hoofdstukken ‘Time’, ‘Sci-Fi’ en ‘Stasis’. Uit Nanouk Leopolds Brownian Movement (2010) zien we bijvoorbeeld hoe de hoofdpersoon, gespeeld door de Duitse Sandra Hüller die dit jaar een Oscar-nominatie kreeg, buiten ontspanning zoekt nadat ze seks heeft gehad, door zich uit te strekken op een betonnen bodem. Uit De stilte rond Christine M. (1982) van Marleen Gorris, die een Oscar won voor Antonia (1995), zien we een zwijgende ontmoeting tussen twee vrouwen. De één ‘scant’ de ander minutieus van top tot teen door haar hand op tien centimeter afstand langs het lijf van de ander te bewegen. In Kid (2012) gebruikt de Vlaamse regisseur Fien Troch bevroren momenten om de angst van een jongen voor zijn moeder invoelbaar te maken, nadat hij door haar is gestraft.
Idioot
De invloed van tijd keert ook terug in het gesprek dat Smit daarna voert met de in gender gespecialiseerde universitair docent mediacultuur Maryn Wilkinson en met literatuurcriticus Fleur Speet, medeoprichter van het schrijverscollectief Fixdit, dat naar meer diversiteit in de canon en de literaire wereld streeft.
Speet wijst erop hoe de geschiedenis zich telkens herhaalt. “Het aller-idiootste is dat vrouwelijke schrijfsters elke twintig, dertig jaar opnieuw als eenlingen uit de kast worden gehaald: Hee, Mary Dorna! Hee, Jacoba van Velde! Hee, Andreas Burnier! Daarna verdwijnen ze weer in de kast tot de volgende generatie ze herontdekt. Dat moet anders.”
Dus ook al worden de blaadjes van tijd tot tijd terug aan de boom gehangen, de boom schudt ze toch weer af. De mannelijke ‘eeuwigheid’ blijkt een langer leven beschoren dan de vrouwelijke. Hoe komen we uit deze hardnekkige loop?
Matilda-effect
Wie de geschiedenis schrijft, blijkt daarvoor van doorslaggevende betekenis. Speet: “Uit onderzoek weten we dat wat mannen schrijven meer wordt gewaardeerd. Met die ideeën worden we opgevoed. Zo is het kwaliteitsbegrip over literatuur en film ook op mannelijke leest geschoeid. Thema’s als oorlog en misdaad worden boven thema’s als het huishouden of baby’s gesteld.”
Speet: “Namen noemen en blijven noemen is een van onze slogans. Het Matilda-effect [waarbij mannelijke wetenschappers vindingen van vrouwelijke collega’s aan zichzelf toeschrijven, beschreven door de negentiende-eeuwse schrijfster en activiste Matilda Joslyn Gage, KW] wil dat als je de naam van een man noemt, dat je status verhoogt. Bij het noemen van een vrouw ligt dat lastiger. Daarom is het van belang dat ook mannelijke filmmakers vaker vrouwelijke filmmakers noemen.”
Wilkinson: “Canons reproduceren zichzelf en zijn ook van belang voor wat er in het onderwijs voorop staat. Daarom is het zo gaaf wat Cousins heeft gedaan met Women Make Film: alle vooroordelen doorbreken door te laten zien dat in alle decennia en werelddelen vrouwelijke filmmakers te vinden zijn die technisch en stilistisch innovatief zijn geweest.”
Naaiende mannen
Filmpionier Alice Guy-Blaché, die met haar eigen productiemaatschappij in zowel Frankrijk als de Verenigde Staten meer dan duizend filmtitels op haar naam schreef, is een schrijnend voorbeeld van hoe de vrouwelijke factor ondanks haar eclatante belang uit de filmgeschiedenis werd weggeschreven.
Haar filmdebuut La fée au choux (1896) was de allereerste speelfilm. Ze was de eerste die films monteerde, handmatig inkleurde, van close-ups en specials effects voorzag. In Les résultats du féminisme (1906) verbeeldde ze een wereld waar de genderrollen werden omgedraaid: mannen naaien en strijken thuis, terwijl vrouwen roken en vechten. In de documentaire Be Natural: The Untold Story of Alice Guy-Blaché (Pamela B. Green, 2018) komt aan bod hoe haar werk werd vergeten, genegeerd of aan mannelijke collega’s toegeschreven.
Wilkinson: “Ik werd wel geraakt door de titel ‘Fuck de canon!’, omdat ik niet vind dat die zomaar moet verdwijnen. Lijsten zijn van belang, om te bepalen wat van belang is om te bewaren en onderwijzen. Ik pleit ervoor ons niet tot één lijst te beperken, maar er veel meer te maken, geclusterd door verschillende ideeën, zodat verschillende perspectieven, interesses en waarden naast elkaar kunnen bestaan.”
Speet vindt het juist een heel goed idee om de canon te fucken. “Die pretendeert kwaliteit te vertegenwoordigen, maar wat is dat dan? Wie bepaalt dat, en hoe? Aangeleerd is de mannelijke, witte norm. We kunnen die wel opsplitsen in een mannelijke en vrouwelijke canon, maar moeten zien te voorkomen dat de vrouwen een soort reservelijstje vormen dat weer verdwijnt.”
Vrouw van één miljard
Smit signaleert hier een lastige spagaat: vrouwen willen niet worden gezien als vrouwelijke regisseur, maar ‘gewoon’ als regisseur. “Ondertussen worden ze wel steeds op hun vrouw-zijn aangesproken: ‘Hoe is het om als vrouwelijke filmmaker aanwezig te zijn in Cannes?’ Terwijl ze het over hun artistieke prestaties willen hebben, net als hun mannelijke collega’s.”
Wilkinson: “Dat niet op je vrouw-zijn willen worden aangesproken zit vooral in de Nederlandse cultuur. Maar om zo’n patroon te doorbreken moet je eerst zichtbaarheid hebben, de cijfers opkrikken. Greta Gerwig is de eerste vrouwelijke filmmaker die met Barbie een miljard dollar in het laatje heeft gebracht. Als haar wordt gevraagd wat ze daarvan vindt, zegt ze: ‘Nou, leuk!’, en schakelt ze meteen door naar de inhoudelijke invloeden die haar film heeft gehad.”
Een cameravrouw reageert vanuit de zaal, over wat de tijd haar heeft geleerd: “Ik wilde aan het begin van mijn carrière ook niet op mijn vrouw-zijn worden beoordeeld. Maar ik heb achteraf niet de carrièrekansen gehad die mijn mannelijke collega’s kregen. Uit onderzoek blijkt dat vrouwen in de Nederlandse filmwereld nog altijd worden achtergesteld. Het doet er dus wel degelijk toe, om bij fondsen en producenten het aantal vlieguren dat vrouwelijke filmmakers kunnen maken te sturen. Dan ontstaat er ook meer ruimte om de canon te verbreden.”
De volgende editie van Beeldbestormers, over scenario’s, vindt plaats op 2 juni 2024.