Jeanne Dielman, 23, quai du Commerce, 1080 Bruxelles

O nee, de aardappelen!

Jeanne Dielman, 23, quai du Commerce, 1080 Bruxelles

Ter gelegenheid van de tentoonstelling Chantal Akerman – Passages brengt Eye de film waarmee Akerman als 25-jarige haar naam vestigde opnieuw in de filmtheaters. Het is een baanbrekend historisch meesterwerk en een boegbeeld van feministische cinema, maar vooral een komische thriller van een verbijsterende perfectie. In december 2022 werd de film in de tienjaarlijkse peiling van Sight and Sound (door ruim 1600 filmcritici) gekozen tot Beste Film aller Tijden.

Voordat je aan een erkend meesterwerk van ruim drie uur begint, is het goed om je te realiseren dat iets pas een meesterwerk heet wanneer het zo ingenieus in elkaar zit dat het moeiteloos lijkt. Dat je er geen theorieën op hoeft los te laten om te begrijpen wat je ziet. Jeanne Dielman, 23, Quai du Commerce, 1080 Bruxelles is zo’n briljante film omdat hij er extreem goed in slaagt je te laten zien wat hij wil laten zien.

In zijn dikke drie uur beslaat de film iets meer dan twee etmalen in het leven van een Brusselse weduwe van middelbare leeftijd: vanaf dinsdagmiddag vijf uur tot donderdag net voor zessen. Geduldig brengt Chantal Akerman elk onderdeel van Jeanne’s onberispelijke routine in beeld, vanuit een aantal vaste camerastandpunten, die keurig zijn uitgelijnd met de wanden, deur- en raamkozijnen van haar appartement, of de rechte lijnen van de straat. Zij bepalen het kader waarbinnen Jeanne verschijnt of verdwijnt en, afhankelijk van haar positie en afstand tot de camera, soms ten voeten uit te zien is, soms alleen vanaf de taille, soms zonder hoofd.

Weefsel
Hoewel de registratie van Jeanne’s voorbeeldige-huisvrouwenbestaan in veel opzichten kan doorgaan voor een verfilming van de Moderne Winkler Prins voor de vrouw, introduceert de film direct in de eerste minuten iets wat dat beeld in een ander licht plaatst. Jeanne zet de aardappelen op, opent de deur om een oudere heer binnen te laten, neemt zijn jas aan en begeleidt hem door de gang naar de slaapkamer. Dan volgt een cut naar exact hetzelfde kader maar met een andere belichting: buiten is de zon net ondergegaan. Jeanne laat de klant uit (“tot volgende week”, groet hij), deponeert de opbrengst van de transactie in een porseleinen pot op de eetkamertafel en giet de aardappelen af.

Als dit de hele film was, dan was hij al perfect. De gelijktijdigheid van die twee handelingen – het afkoken van de aardappelen, het bevredigen van de klant – maakt dat ze met elkaar verweven worden tot een en dezelfde routine, die Jeanne, gelijkmoedig en efficiënt, dagelijks afwerkt. En die, samen met honderden andere taken die ze elke dag herhaalt, op precies dezelfde wijze, op precies hetzelfde moment, het weefsel van haar bestaan vormen. Een gesprek met haar inwonende zoon, die haar aardappelen eet maar van haar thuisprostitutie geen weet heeft, onthult dat Jeanne’s discrete nering helemaal niet zo dramatisch verschilt van het huwelijk waarin ze voorheen haar bestaanszekerheid vond: “Met hem naar bed gaan was maar bijzaak”, zegt ze over zijn vader.

Radicaal wegcijferen
Kijken naar Jeanne Dielman is kijken naar de karikatuur van een onzichtbare vrouw, iets wat onmogelijk lijkt maar wat Akerman toch realiseert. In haar devote toewijding aan haar vaste dagelijkse verrichtingen heeft Jeanne haar eigen denken, voelen en willen geheel uitgeschakeld. Delphine Seyrig, beeldschoon en beheerst tot in haar vingertoppen, speelt haar niet als slachtoffer van haar situatie, maar als een vrouw die overtuigd is dat ze haar vervulling kan vinden in het radicaal wegcijferen van zichzelf.

Daarom is het zo’n venijnig genoegen als dat onberispelijke raderwerk exact halverwege die 49 uur, aanvankelijk bijna onmerkbaar, haperingen begint te vertonen. Oeps, het lichtknopje. Hee, het deksel van de geldpot…? O nee, de aardappelen! Dat we in de voorgaande anderhalf uur zijn geconditioneerd tot geduldig observator van elk object, elk geluid en elk gebaar, begint zich dan uit te betalen. Elke subtiele afwijking van het patroon verraadt dat er onder Jeanne’s koele oppervlak iets smeult. Iets waar ze bovendien zelf geen raad mee weet. Het aanschouwen van haar desintegratie in slow-motion, en de vraag of die een bron van opluchting of ongerustheid moet zijn, houdt de hele film onder een perfect gedoseerde spanning, die zich pas in de allerlaatste minuten abrupt ontlaadt.