Ode aan Vertigo

Een rollenspel dat doorgaat voor liefde

Vertigo

In de tienjaarlijkse poll van Sight and Sound stond Alfred Hitchcocks Vertigo in 2012 onverwacht op de eerste plaats. In de vandaag gepubliceerde editie 2022 is hij alweer van die plek verstoten, door Chantal Akermans Jeanne Dielman, 23, quai du commerce, 1080 Bruxelles. In deze voorpublicatie uit haar essaybundel Pose brengt Basje Boer een ode aan Vertigo, bij wijze van afscheid.

Scottie en Madeleine kussen en hij voelt, misschien wel voor het eerst, dat hij een man is. Scottie en Madeleine kussen en hij voelt hoe zij zich aan hem overgeeft. Ze stribbelde tegen maar nu heeft hij haar. Nu is ze van hem, slap in zijn armen. Scottie en Madeleine kussen en tegen haar passiviteit steekt zijn daadkracht scherp af. Wie de liefde bedrijft met een dode is het leven zelf.

Het trauma van Scottie (James Stewart) is compact en overzichtelijk. De rechercheur achtervolgde, samen met een politieagent, een voortvluchtige over de daken van nachtelijk San Francisco. Het ging mis: eerst viel Scottie en daarna viel de agent. Maar Scottie overleefde zijn val en zijn collega stierf. Nu trekt de afgrond aan hem, maakt hem duizelig. Hij wordt gedwongen om zich over te geven en zich, alles slap, te laten vallen.

In Alfred Hitchcocks Vertigo (1958) zien we hoe Scottie langzaam van zijn trauma herstelt. En in de tussentijd, omdat een man toch wat moet, overweegt hij een opdracht aan te nemen van scheepvaartmagnaat Gavin Elster. Omdat Elster wil weten wat er schuilgaat achter het raadselachtige gedrag van zijn vrouw Madeleine (Kim Novak) vraagt hij Scottie om haar te schaduwen.

Die avond bekijkt Scottie Madeleine in het restaurant waar ze met haar man dineert. Gehuld in zwart en groen steekt ze af tegen de helrode muren. Ze nadert hem als in een droom, met een roomwitte huid en opgestoken lichtblond haar. Scottie kijkt, hij kijkt weg. Dat hij ingaat op Gavins voorstel is niet alleen omdat een man toch iets moet, het is omdat hij in de ban is van Madeleine.

Scottie volgt Madeleine naar een museum. Hij volgt haar naar een bloemenwinkel, een hotel, een graf bij een missiepost buiten de stad. De schakel tussen al die plekken, ontdekt hij, is Madeleine’s tragisch gestorven overgrootmoeder: Carlotta Valdès. In het museum zit Madeleine voor een portret van Carlotta—in dezelfde houding, met hetzelfde boeket in haar handen en dezelfde knot in haar haar. De knot is als een draaikolk, waarin je je kunt verliezen zoals Scottie zich in de diepte verliest. Scottie volgt Madeleine naar de Baai van San Francisco, waar ze de blaadjes van de bloemen uit haar boeket plukt en in het water gooit, voordat ze er zelf achteraan springt. Als Scottie in het water springt en Madeleine redt, is het alsof hij repareert wat gebroken was. Het is ook het begin van een romance.

Vallen of springen
Er is de ongrijpbare Madeleine. Er is de mythische Carlotta. Er is Midge, Scottie’s beste vriendin, met wie hij ooit verloofd was. Inmiddels is de verloving, die drie weken duurde, een running gag. Maar je kunt je voorstellen dat Midge vooral lacht om te verbergen dat ze nog steeds verliefd is op Scottie.

Midge is zelfstandig en modern, met een baan en een eigen appartement. Ze is opgewekt en jong, cute maar niet erg spannend. Met haar bril en degelijke rokken heeft ze iets aantrekkelijk opgeruimds. Maar meer dan genegenheid roept ze niet op—althans niet bij Scottie. Terwijl Scottie toekijkt, schildert Midge, die toegepast kunstenaar is, een bh na voor een reclamebureau. Ze laat niets aan de verbeelding over. Ze is té zelfstandig, té modern. Ze weet te goed wat ze wil.

Scottie is werkloos. Hij is herstellende van zijn ongeluk en trauma. Hij loopt met een stok en draagt een medisch korset. Scottie vertelt Midge hoe hij van zijn hoogtevrees af zal komen: stapje voor stapje. Letterlijk. Hij doet het voor op haar keukentrappetje. Zie je, zegt hij, terwijl hij voorzichtig een nieuwe trede neemt, zo gaat het steeds iets beter. Maar hij is nog geen meter van de grond of hij wordt overvallen door een aanval van duizeligheid. Hij herbeleeft het verleden—de diepte, het schuldgevoel, de bijna-dood, het onvermogen—en verliest het bewustzijn. Als hij valt, is het in de armen van Midge—alles slap.

Kijk je toe of onderneem je actie? Val je of spring je? Ben je bang of ben je een man?

Scottie voelt zich ontmand. Hij speelt geen rol meer in de maatschappij. Hij staat stil en kijkt toe. Hij valt, en wordt opgevangen door Midge. Maar Madeleine ligt in zíjn armen. Madeleine heeft hém nodig. Als ze valt, springt hij haar achterna. Vertigo wordt bevolkt door personages die lijden, maar het zijn de vrouwen die uiteindelijk ten onder gaan, en de mannen die triomferen.

Als in een droom
Madeleine. Madeleine in haar witte jas en lange zwarte handschoenen. Madeleine in een grijs mantelpakje. Madeleine gehuld in zwart en groen, afgestoken tegen helrode muren. Ze nadert Scottie als in een droom, roomwitte huid en opgestoken lichtblond haar. Hij kijkt, kijkt weg. Hij raakt haar kwijt, ze glipt hem door de vingers. Ze valt en hij kan haar niet redden.

Madeleine overlijdt en Scottie raakt opnieuw getraumatiseerd. Als hij haar terugvindt, is het in de gestalte van een andere vrouw, Judy—een vrouw met donker haar in plaats van blond, met opzichtige make-up en kleding in schreeuwerige kleuren. Met een andere blik in haar ogen. En toch is ze het—Madeleine. Deze keer laat hij haar niet door zijn vingers glippen. Scottie vraagt Judy mee uit, hij wil geen nee horen. En dus zegt Judy ja. Dit is het moment waarop Hitchcock van perspectief wisselt. We volgen Scottie niet naar buiten, we blijven bij Judy op haar hotelkamer. Dit is het moment waarop Hitchcock besluit om een onthulling te doen, om een geheim te verklappen dat ieder ander tot het einde had bewaard.

‘Luidruchtig, alledaags, modern’, noemt filmjournalist Molly Haskell Judy in haar invloedrijke boek From Reverance to Rape (1974). ‘Working class’, oordeelt Paul Verhoeven over Judy in zijn Volkskrant-column. ‘Mijn moeder zou zeggen,’ schrijft hij, ‘Judy, dat is een ordinaire del, met haar zware make-up en diepe decolleté.’

Het laatste deel van Vertigo draait om transformatie. We kijken toe terwijl Scottie het ordinaire meisje verandert in een buitengewoon meisje, hoe hij de del verandert in een dame, hoe hij een dode tot leven wekt door Judy te veranderen in Madeleine. Judy krijgt een nieuw mantelpakje—duifgrijs. Het haar wordt geverfd—witblond. Alles wat Scottie wil, doet Judy. Op alles wat hij haar vraagt, zegt zij ja. Achter het masker van Madeleine verbergt ze zich.

Molly Haskell haalt filmtheoreticus Robin Wood aan als ze schrijft dat Madeleine, de rol, op een bepaalde manier echter is dan Judy, de mens: ‘Madeleine geeft met haar theatrale uitvergrotingen uitdrukking aan gevoelens en nuances die de lompe Judy te boven gaan.’ Scottie verkiest de rol boven de mens. Hij verkiest het canvas waarop hij zijn gevoelens kan projecteren boven de vrouw van vlees en bloed.

Echter dan echt
Scottie is niet anders dan wij. Ook wij verkiezen fictie boven de realiteit, ook wij vullen onze levens met verhalen. De verhalen zijn niet echt, ze zijn échter dan echt. Hoe kan de opwinding die we in de bioscoop voelen namaak zijn? Hoe kan een verhaal dat in elkaar valt als een puzzel, waarin alles klopt en nooit een eindje los zit, niet completer zijn dan de realiteit?

De geschiedenis herhaalt zich. De diepte verraadt Scottie nog een laatste keer, maar deze keer beklemt het hem niet, het maakt hem vrij. Een vrouw sterft voor een tweede maal. Scottie kijkt haar na en triomfeert over zijn hoogtevrees. ‘Vroeger vond ik die verdubbeling prachtig, zo literair!’, schrijft Verhoeven. ‘Het maakt dat je Vertigo behalve als thriller ook als tragedie kunt zien. Een tragedie over het verlies van een vrouw, waarna de hoofdpersoon haar buiten verwachting terugvindt om haar vervolgens nogmaals te verliezen. Eigenlijk een dubbele tragedie, dus.’

Verhoeven had gelijk: Vertigo vertelt over een dubbele tragedie—maar niet omdat Scottie zijn geliefde twee keer verliest. Dit is wat Hitchcock deed toen hij ruim voor het einde het geheim van zijn film verklapte: hij gaf het perspectief aan Judy. Hij maakte van Scottie de antagonist en van Judy de protagonist. Hij maakte van Vertigo een film over wat zíjn obsessie met háár doet.

Vertigo is een film over een trauma. Maar wiens trauma is het? Door ons ook Judy’s perspectief te laten zien, gaat Vertigo ook over háár trauma, dat niet draait om verlies maar om afwijzing. Judy wordt geliefd om wie ze niet is. Ze houdt van een man die haar niet ziet. Als we door Judy’s ogen kijken, gaat Vertigo over vrouwen die zich voordoen als passief om een man te plezieren. Over mannen die alleen lief kunnen hebben als een vrouw doet alsof. Over een rollenspel dat doorgaat voor liefde.

Scottie en Judy kussen en ze is Judy niet meer—ze is Madeleine. Scottie en Madeleine kussen en ze geeft zich aan hem over, slap in zijn armen. Ze voelt, misschien wel voor het eerst, dat ze een vrouw is. Ze is verslaafd aan het doen alsof, ze zit gevangen in haar rol. Ze is niet verliefd op de man die naar haar kijkt, maar op de vrouw die ze in zijn ogen is. Wie wordt verheven tot fictie is groter dan het leven zelf.


Dit is een bewerkte voorpublicatie uit de essaybundel Pose—Over hoe we kijken en wie we spelen van Basje Boer, die op 13 december verschijnt bij Nijgh & Van Ditmar | Op woensdag 11 januari 2023 vindt er een speciale vertoning van Vertigo plaats in Eye Filmmuseum in Amsterdam, voorafgegaan door een lezing van Boer over de film en haar boek.