Utz
De verzamelaar is zijn eigen gevangene
In juni 1991, een half jaar nadat ik naar Praag was verhuisd, begonnen mijn Tsjechische lessen eindelijk vrucht af te werpen. Toen mijn oog op een stukje in het culturele blad Scena viel kon ik genoeg ontcijferen om te begrijpen dat de Nederlandse cineast George Sluizer in Tsjecho-Slowakije was voor de opnamen van zijn nieuwste film.
Inmiddels had ik al ontdekt dat Kafka’s aanklacht ten aanzien van de bureaucratie na de fluwelen revolutie nog steeds harde realiteit was. Enkele telefoontjes, waarvan de verbinding vanuit Praag soms uren en veel ergernis kostten, gaven uitsluitsel. Sluizer bleek met zijn ploeg het land al te hebben verlaten.
Omdat het om de verfilming van Utz, van een van mijn favoriete schrijvers Bruce Chatwin, herlas ik het boek. De eerste zin, waarin hoofdpersoon baron Kaspar Utz in zijn appartement aan de Sirokastraat nummer 5 overlijdt, had voor mij meer betekenis gekregen. Ik woonde nu immers in Praag. En zoals de geobsedeerde Utz (verwoed verzamelaar van Meissen-porselein) probeerde ik altijd exotische decors uit films en boeken ‘na te jagen’.
Eerder had Under the Volcano (Malcolm Lowry & John Huston) me naar de Mexicaanse Popocatepetl gedreven en Cul-de-sac (Roman Polanski) me met de boot richting Holy Island (Lindesfarne) voor de kust van Northumbria gebracht. Dus toen ik me in Praag ging vestigen was er weer een leuk excuus om de stad met verhalen en films ‘aan te kleden’. Zo wees een vriend me de plek waar Amadeus koortsig ronddoolde voordat hij zo jammerlijk stierf onder leiding van Milos Forman. Op de Karelsbrug trof ik het door kou vernikkelde Brits acteursduo Jemery Irons en Teresa Russell tijdens de draaiperiode voor Kafka van Steven Soderbergh.
Omdat ik een artikel over Praag als filmdecor plande schreef ik dus maar een brief naar Sluizer met de volgende tekst: "Verder ben ik zo vrij om een paar vragen te stellen, hopelijk vindt u de tijd ze eens te beantwoorden. Een toekomstig artikel over de stad Praag als historische filmlocatie ligt hieraan ten grondslag. Omdat ik de opnamen en de crew gemist heb wil ik weten waar u gefilmd heeft, dus of u Utz letterlijk heeft gevolgd. Is er een huis gefilmd dat uitkeek op de oude joodse begraafplaats in Josefov, want het adres waar baron Utz stierf, Siroka 5, lijkt me te letterlijk. Filmde u ook de Nicolaaskerk waar Utz trouwde, de paleontologie-afdeling van het Nationaal Museum waar Orlik werkte en de Nerudastraat in Mala Strana richting Strahovklooster waar Utz wandelde? En verliep de medewerking van de Praagse stadsbesturen naar uw zin? Een paar technische gegevens ontbreken me ook nog, zoals de namen van de coproducenten, en wanneer de NDR de film gaat uitzenden. Wie behalve Armin Mueller-Stahl verder meespeelt, wie de muziek en camera doen. Wanneer u geen tijd of zin heeft hierop in te gaan kunnen we dan te zijner tijd eens een afspraak maken in Amsterdam? Eens in de zes weken ben ik daar een paar dagen. Ik zie uit naar uw film en ik weet tegelijkertijd dat die nauwelijks teleur kan stellen, want al uw vorige werk heeft me verrast en me in mijn liefde voor film gesterkt – hartelijke groet enz."
Geen rijkaards
Wat ik toen niet vermoedde, maar wat me nog elke dag bezighoudt is mijn gedwongen retour uit het voormalige Oostblok. Terug in Nederland zag ik heel onverwachts George Sluizers Utz op de BBC-tv. Dat was een aangename verrassing. Afgezien van de herkenning van sommige locaties (Restaurant Europa aan het Wencelasplein en de oude joodse begraafplaats Stary Zidovsky Hrbitov in Praag en Hotel Pupp in Karlovy Vary) bleek de inhoud van Chatwins verhaal meer naar het heden getrokken. Nu vallen we binnen bij de veiling van Meissen-porselein net voor de Russische inval in Tsjecho-Slowakije en eindigt de speurtocht naar Utz’ verzameling net voor de revolutie eind 1989.
Al in het begin van de film komen we er achter dat de verzamelwoede van Utz naar verslaving neigt. Na de dood van zijn vader ontfermt zijn grootmoeder zich over Utz. De oude vrouw wakkert de fascinatie van haar kleinzoon voor beeldjes van Meissen-porselein aan, wat tot een enorme verzameling leidt. Van het kasteel waar hij als joodse jongen woont wordt Utz verdreven naar een kleine etage in Praag. Zo overleeft hij niet alleen de Tweede Wereldoorlog, maar ook de stalinistische tijd. Vervelend, maar de Tsjechische autoriteiten dulden geen rijkaards. Dus beslist de regering dat Utz’ verzameling van duizenden beeldjes na zijn dood stilzwijgend moet overgaan in de handen van de staat.
Hoewel de film meer ironie en politieke grapjes dan het boek bevat is de ondertoon ernstig. Sluizer heeft alle tijd genomen om ons te laten genieten van de hoofdpersoon, van zijn in glazen kasten uitgestalde porseleinen liefjes, van de op hem drukkende Tsjechische sfeer en zijn fascinatie voor operadiva’s. Als na Utz’ overlijden de miljoenen-collectie spoorloos verdwenen is lijkt iedereen, de kijker incluis, gefopt.
Waar Bruce Chatwin uit nieuwsgierigheid dit mysterie in scène zette, daar heeft de bewerker van het boek, Hugh Whitemore, een motief ingevoegd. In de vorm van het personage van de Amerikaanse kunsthandelaar Marius Fischer. Diens zoektocht is ingegeven door gulzigheid, door geld. De galeriehouder wil Utz’ verzameling kopen om daarna nog duurder te verkopen. En hoewel de Engelse scenarist beweerde dat de film het beste gezien kon worden als “een studie van een obsessie” zie ik er toch ook een contrast in tussen het communisme en het kapitalisme. Of liever gezegd tussen hoe ‘iemand zich gevangen kan voelen door de staat’ en ‘hoe iemand tot gevangene van zichzelf kan worden’.
Onvergetelijke indruk
Die laatste invalshoek maakt Utz Sluizeriaans. Ook voor de filmer zijn de (Nederlandse) grenzen in tweeërlei opzicht altijd te klein gebleken. Sluizer heeft in verschillende interviews toegegeven totaal geobsedeerd door film te zijn, eraan verslaafd te zijn. Een kleine tien jaar geleden zei hij in het huisorgaan van het Filmmuseum: “Ik heb eens een gedicht geschreven dat film verslavender en dodelijker is dan nicotine. Als je erin groeit kom je er nooit meer vanaf. Ik weet niet waarom. Ik merk het. Je legt zoveel energie in het filmen, het wordt een groot deel van jezelf. Misschien wel het belangrijkste… je duwt er alles voor opzij.” Zijn vrouw, de producente Anne Lordon, voegde daar nog aan toe: "Hij doet het vloekend! Maar goed!"
Geboren in Frankrijk uit een Noorse moeder en een joods-Portugese vader leeft de inmiddels zestigjarige Sluizer al een tijd in Nederland. Toch maakte hij de meeste van zijn films in het buitenland. Van zijn documentaires heb ik er weinig gezien, maar ik weet nog dat ik de in Brazilië spelende Joao en het mes zag. Die maakte twintig jaar geleden een onvergetelijke indruk. De film werd weliswaar een financieel debâcle, toch bleef Sluizer verbazen. Of dat nu was als producent (Het jaar van de kreeft, Tiro, Fitzcarraldo, Bastille) of als cineast (Twee vrouwen, Red Desert Penitentiary, Spoorloos). Spoorloos werd in binnen- en buitenland een regelrecht kassucces. Ooit gehoord dat iemand twee keer dezelfde film wilde maken? George Sluizer heeft zich echter laten verleiden, hij heeft zijn grenzen nogmaals willen verleggen en reisde naar Amerika om The Vanishing – waarbij het cruciale slot wordt gewijzigd – te maken. Op het ogenblik is de Amerikaanse versie in de afwerkfase. Voorafgaand aan dit Amerikaanse avontuur kunnen we nu eerst Utz, een bij uitstek Europese productie, in de Nederlandse bioscoop zien.