Spoorloos

George Sluizer wint met een Europese film

Spoorloos

Wie de korte roman Het gouden ei van Tim Krabbé nog niet kent, doet er goed aan het nog even ongelezen te laten en eerst naar de film Spoorloos van George Sluizer te gaan kijken.

De onbekendheid met het plot verzekert een in nog hogere mate spannende film, waarvan de kwaliteit je vervolgens meteen doet grijpen naar het boek waarop hij gebaseerd is. Zo verging het mij en de vreugde was er in deze volgorde bij beide versies niet minder om.

Met twee belangrijke prijzen (Gouden Kalf voor de beste film en de prijs van de Nederlandse filmcritici) kan George Sluizer tevreden terugzien op de eind september voor de achtste keer georganiseerde Nederlandse Filmdagen. Met Spoorloos betoont hij zich een ervaren filmverteller, die op basis van een tamelijk dun boekje (nog geen honderd pagina’s, waarvan ook nog een heel hoofdstuk van twintig pagina’s ongebruikt bleef) zijn publiek meer dan honderd minuten in zijn greep kan houden.

Maar er zit dan ook een uitstekend idee achter, dat door Sluizer voor honderd procent geloofwaardig is neergezet. Het verhaal, de spelers, de lokaties, het camerawerk en de montage dragen allemaal bij aan een filmresultaat dat klopt als een bus en dat door zijn sfeer en setting zonder meer vergelijkbaar is met de beste films van een regisseur als Claude Chabrol.

Een jong stel is op weg naar een vakantiebestemming in Zuid-Frankrijk. Gekibbel, grapjes en de irritaties van zo’n lange dag langs warme wegen bepalen de stemming in de wagen. In een lange tunnel komt de auto plotseling tot stilstand. De benzine is op en Rex (Gene Bervoets) stapt uit om een tankje te halen. Alles loopt goed af, maar de sfeer is even om te snijden.

Bij een volgend groot benzinestation langs de autoroute wordt gestopt, getankt en uitgerust. De bekende drukte, die miljoenen Nederlanders inmiddels moeten herkennen. De lucht tussen de twee klaart op en alvorens aan de laatste etappe van die dag te beginnen, besluit Saskia (Johanna ter Steege) nog even wat drankjes voor onderweg te gaan halen. Rex wacht op haar bij de auto.

De tijd verstrijkt, hij neemt een paar foto’s, maar wat er verder ook gebeurt, Saskia komt niet meer terug. Naspeuringen leveren niets op. Saskia lijkt als in lucht te zijn opgegaan. Tijdens hun verblijf bij het tankstation heeft de oplettende kijker al wel een paar ‘vreemde’ dingen gezien, die op dat moment niet persé onheilspellend hoeven te zijn.

Van de hierboven beschreven gebeurtenissen, snijdt Spoorloos over naar een Frans familietafereeltje. Een gezin bezoekt een buitenhuisje, dat redelijk vervallen is en dat de vader kennelijk van plan is op te knappen. Gaandeweg komen we wat meer over de man te weten. Dat zijn scènes uit zijn verleden, die beelden uit een kennelijk tegenwoordige tijd doorsnijden, waarin Rex een nieuwe vriendin heeft.

Duidelijk wordt dat de verdwijning van Saskia de relatie met Lieneke (Gwen Eckhaus) flink onder druk zet. Rex kan nog steeds niet accepteren dat Saskia zomaar verdwenen kan zijn en nooit meer iets van zich heeft laten horen. Het is inmiddels drie jaar later en nog één keer heeft hij er een klein kapitaaltje tegenaan gegooid om middels posters en optreden in televisieprogramma’s sporen van Saskia terug te vinden.

Die signalen bereiken kennelijk ook de eerdergenoemde Fransman, Raymond Lemorne (Bernard-Pierre Donnadieu), scheikundeleraar en de trotse vader van twee dochters. Deze vervoegt zich plotseling bij Rex in Amsterdam met de mededeling hem te kunnen vertellen wat er met Saskia is gebeurd. Alleen moet hij dan wel binnen vijf minuten besluiten mee te gaan naar Frankrijk. Rex grijpt deze laatste strohalm met beide handen aan en zal er in een meer dan nachtmerrieachtige toestand achterkomen wat Saskia is overkomen.

Buitenstaander
Zoals het boekje waarop hij gebaseerd is, is Spoorloos een ‘kleine’ film. Er gaan geen grootse, meeslepende gedachten van uit, die je dagenlang bezighouden, hoewel je je kunt blijven verwonderen over de motieven van Lemorne, die in tegenstelling tot de dader in de zaak-Heijn geen sociale achtergrond hebben. Het is een film die je bijna twee uur in z’n ban kan houden door de fascinatie van het gegeven en de zeer effectieve manier waarop het verteld wordt.

Sluizer is geen filmer à la Dick Maas, die shot voor shot op visueel effect werkt. Dat hoeft in dit geval ook niet. Het zijn hier juist de kleinere alledaagse details, die het thrillerkarakter van Spoorloos een extra dimensie geven. Elementen als taal en de blik van een buitenstaander op een hem maar half bekende cultuur, die Sluizer als in Frankrijk geboren Nederlander optimaal weet uit te buiten, geven zijn nieuwe film een extra aan charme en tegelijk bedreiging mee.

Als er dan toch een Europese cinema moet komen, bewijst George Sluizer met Spoorloos dat hij klaar is voor 1992. Volgende maand dingt hij al mee naar de Europese ‘Oscars’, die in Berlijn vergeven zullen worden.