The Machinist

Een skelet met een waterdichte huid

Christian Bale in The machinist

Er waren al acteurs van hout, rubber, staal en zijde, maar nu is de plastieken acteur in opmars. Zoals Christian Bale, binnenkort te zien in het uitstekende The Machinist, en Jude Law, twee mannen die een nieuwe betekenis aan het woord laklaag geven.

In Equilibrium sliep hij nog met zijn hoofd op zijn spierbal, in The Machinist is hij zo uitgemergeld dat het een wonder is dat hij nog kan lopen. Christian Bale’s lichaam mag dan in de loop der jaren extreme veranderingen hebben ondergaan, zijn gezicht blijft hetzelfde.

Zijn huid lijkt van plastic, of beter, alsof het met een spuitbus waterdicht is gemaakt. Zijn poriën lijken koele lucht uit te blazen, zodat hij perfect gecast was voor American Psycho. Onaangedaan vermoordt de yup zijn gasten, terwijl hij monologen houdt over de genialiteit van Phil Collins en Huey Lewis & the News. Plastic is bij Bale niet het plastic van de Baywatch-types, maar een stijlmiddel waar hij groot mee kan worden.

In Batman Begins speelt hij een aardse superheld. Je kunt nog steeds geen hoogte van hem krijgen, en alhoewel sommige mensen dat als iets kwalijks zien, valt dat juist in het voordeel van Bale uit. Dat maakt hem ongrijpbaar. Het heeft wel tot gevolg dat zijn gezicht moeilijk te onthouden is; als je aan hem terugdenkt schieten er allemaal acteursgezichten voorbij, maar niet het zijne. Pas als je met aandacht kijkt naar zijn jukbeenderen, zijn lange wangen en het kloppende adertje bij zijn oog, dan blijft hij beter in het geheugen hangen. Soms is hij knap, maar vaker net niet.

George Clooney en Michael Keaton werden gecast op hun kin voor de rol van Batman, want ook met zwarte kap op moest de acteur herkend worden. Het meer realistische Batman Begins is in alle opzichten anders dan zijn cartooneske of megalomaan-duistere voorgangers. Bale hoeft geen kunstjes uit te voeren om Batman een uitgesproken, in dit geval getroebleerd karakter te geven. Kwinkslagen zie je hem niet maken. Hij hoeft alleen maar te zijn, zonder emotionele uitschieters.

Ook zijn sonore stem heeft iets monotoons. Hij praat ogenschijnlijk gevoelloos, wat goed van pas kwam in de sciencefictionfilm Equilibrium (2002). Hierin spoort hij mensen op die hun emoties hebben getoond, wat strikt verboden is in deze zogenaamd vredelievende maatschappij van de toekomst, want zo worden ook de slechte emoties buiten de deur gehouden. Bale komt in de film voor het eerst in beeld als hij zich omdraait en ons met gladgekamd haar, glimmende huid en strakke blik aankijkt. Ongenaakbaar.

American Psycho

Argusogen
Hoe schokkend is het dan ook om Bale te zien in het uitstekende The Machinist (El maquinista) van Brad Anderson (Next Stop Wonderland, Session 9). Vel over been is hij, een skelet in een zakje, met amper plek voor zijn organen. Speciaal voor deze rol viel Bale meer dan dertig kilo af, omdat hij als regieaanwijzing had gelezen dat hij er uit moest zien als een concentratiekampslachtoffer. Dat nam hij dus letterlijk op. Hij is moe, doodmoe, zegt hij in de film, en je gelooft hem onmiddellijk. Hij heeft een jaar niet geslapen. Ondertussen gaat zijn gewone leven door: hij werkt als machinewerker in een fabriek, waar men zijn geslonken gestalte met argusogen bekijkt. Hij probeert zijn werk zo normaal mogelijk te doen, maar voelt zich zo bekeken dat hij er paranoïde van wordt. En met hem de kijker. Zelf zie je ook overal een complot in. Het werkt niet de hele film door, iets meer schwung had de film wellicht meer voortgestuwd.

The Machinist doet denken aan Memento, vooral vanwege de opzettelijk verwarde en tegelijkertijd rustige vertelwijze. Ook zijn er de memobriefjes op de koelkast, waarop elke dag een galgje verschijnt met letters die hij moet invullen. De mysterieuze verschijning op het werk van de kaalhoofdige Ivan, die niemand echter schijnt te kennen, drijft de spanning op. Maar een thriller is de film niet te noemen, ook al heeft de film een bevredigende ontknoping. Hoe akelig het ook is om naar het uitgemergelde lichaam van de machinewerker te kijken, de gruwel zit hem uiteindelijk in het hoofd.

Waslaag
Als Christian Bale van plastic is, dan is Jude Law van was. Zijn porieloze gezicht kan verspringen van koel naar kwetsbaar, zoals in zijn fenomenale rol in Closer. Of het kan de hele film in dezelfde geboetseerde plooi blijven zitten, zoals in AI: Artificial Intelligence: waarin hij de robot Gigolo Joe speel: een ‘artificial appearance’.

Onaantastbaar lijkt hij ook als de jetsetter Dickie Greenleaf in The Talented Mr. Ripley, waarin hij bewonderd wordt door een wannabe. Verveeld, hautain, afstandelijk, dat kan Jude Law zo goed spelen. Zodra hij broeierig gaat kijken, wordt hij minder interessant. Daarom was het zo onweerstaanbaar wat hij deed in Closer. In het begin is hij nog een timide Londenaar die in memoriams schrijft voor de krant, een jaar later een zelfverzekerde successchrijver die met weinig omhaal een fotografe verleidt, om uiteindelijk als verliezer stamelend in het kantoor van zijn rivaal in de liefde te staan. Welke van de drie was hij nou echt? Hij was alles in één.

Voor Sky Captain and the World of Tomorrow bracht hij weer een waslaag op zijn gezicht aan, wat goed paste bij de opzettelijk kunstmatige avonturenfilm. Ook hier is artificieel geen scheldwoord, maar een stijlmiddel. Elke acteur moet stijl hebben, maar meestal wordt daarmee bedoeld dat hij cool moet zijn, imposant, energiek. Terwijl het des te intrigerender is als die energie binnen blijft, en wordt tegengehouden door een laklaag. Bij Christian Bale en Jude Law gebeurt er precies dat. Ze staan diametraal tegenover Jim Carrey, wiens energie door geen enkele dikke laag make-up wordt tegengehouden, maar alleen wordt versterkt.

Er zijn meer acteurs als Bale en Law die soms mimiekloos de wereld in kijken: Tobey McGuire bijvoorbeeld, of Jake Gyllenhaal. Maar in hen vermoed je een ronkende vulkaan die elk moment kan uitbarsten, terwijl Bale en Law hun vuurtje te allen tijde onder controle weten te houden. Plastic brandt niet goed.