R U There
Vergroeid met het scherm
David Verbeek is terug met zijn cruciale derde. En hoe. Het voor Cannes geselecteerde R U There is een kroniek van de verloren digitale generatie.
David Verbeek mocht zichzelf al de meest veelbelovende jonge filmmaker van Nederland noemen, maar wist dat talent nog niet te verzilveren. De selectie van R U There voor Cannes gaf aan dat het dit keer wel helemaal goed zat. Hij heeft de zwakheden van Beat (2004) en Shanghai Trance (2008) glansrijk overwonnen, zonder in te boeten op de kwaliteiten van zijn eerste twee films.
Verbeek toont zich nog altijd schatplichtig aan de Aziatische grootmeesters Hou Hsiao-hsien (Le voyage du ballon rouge, 2007) en Tsai Ming-liang (Visage, 2009), maar de verwijzingen zijn minder opzichtig geworden. Voor het eerst stond Lennert Hillege (Langer licht, David Lammers, 2008) achter de camera, wat voor meer variatie zorgt. De strak gekadreerde, statische shots worden afgewisseld met intieme close-ups, losse handheld camerabewegingen en zelfs computeranimaties uit first-person shooter videogames en de virtuele wereld Second Life. De plotontwikkelingen zijn even minimaal, de personages minstens zo in zichzelf gekeerd als in zijn vorige films, alleen gaat het nu over de wereldwijde netwerkgeneratie, in plaats van hoofdzakelijk over Aziatische jongvolwassenen.
Maar het belangrijkste is dat Verbeek eindelijk de afstand tot de kijker weet te overbruggen. Een overwinning op zichzelf, op zijn al te cerebrale benadering van cinema. Daardoor komt het filmische sleutelmoment waarin inhoud en vorm volledig samenvallen er nu wél. De Nederlandse professionele gamer Jitze, die kampioenschappen over de hele wereld speelt, staat voor een buitenhuis op het platteland van Taiwan. Het is vroeg in de ochtend, over de beboste heuvels op de achtergrond liggen dikke mistflarden. Jitze steekt de sigaret op die hem wordt aangeboden, een teken dat hij zich eindelijk kan ontspannen. Vervolgens beweegt ook de camera, die eerst nog in de deuropening stond, zich langzaam naar buiten. Het landschap wordt weidser, het beeld gaat meer vrijheid ademen, de band tussen Jitze en de aardse realiteit wordt hersteld.
Brommerrijder
Verbeek heeft zo’n scène met aha-erlebnis nodig omdat zijn scenario’s zijn opgebouwd uit metaforen. Niets is wat het is, elke gebeurtenis heeft ook een andere betekenis. Zo ziet Jitze de blikken van tegenstanders die hij in zijn videospelletjes heeft gemold weerspiegeld in de lege uitdrukking van een voor zijn ogen stervende brommerrijder. Een confronterend moment, want ineens voelt hij dat hij zich van de realiteit vervreemd heeft, ten koste van de virtuele strijdtonelen waarop hij schittert. Het ongeluk zet een voorzichtige terugkeer in werking, van kunstmatige avatar naar fysiek lichaam – en waar kan dat beter dan ver van de metropool, dichtbij Moeder Natuur?
R U There beperkt zich niet tot deze ene gamer, het is een relaas over de 21ste-eeuwse mens die met het computerscherm vergroeid is geraakt. Zoals Baudrillard vijfentwintig jaar geleden vaststelde: we nemen waar door het oog van de media die we gebruiken. Waarmee de illusie het van de werkelijkheid heeft gewonnen. Verbeek werpt zich op als chroniqueur van de verloren digitale generatie, een generatie waartoe hij zelf behoort. Eindelijk hebben we weer een filmmaker in huis die engagement zo overtuigend weet te koppelen aan artistieke eigenzinnigheid.