Emmanuelle
De remake is beter, maar slecht
Deze remake is beter dan het ranzige origineel uit 1974, maar desondanks ongenadig saai. Regisseur Audrey Diwan en coscenarist Rebecca Zlotowski blijken verrassend weinig te melden te hebben over het fenomeen Emmanuelle.
Het goede nieuws is dat de nieuwe versie van Emmanuelle (Just Jaeckin, 1974) nu eens een mooi voorbeeld is van een remake die beter is dan het origineel. Het slechte nieuws is dat het niettemin een pijnlijk oninteressante film is geworden.
Het origineel was een moreel ranzige productie, waarin het titelpersonage, gespeeld door Sylvia Kristel (geen kwaad woord, overigens, over de etherische présence van deze filmster), haar seksueel ontwaken beleeft dankzij een verkrachting georkestreerd door een goeroeachtige oudere man, die zelf alleen nog halfslachtige seksuele wijsheden spuit.
De enige reden die ik kan verzinnen waarom deze film destijds een gigantisch succes werd, met name in Frankrijk, is dat de literaire bron, de neokoloniale couleur locale van de opnames in Thailand en de beperking tot softseks een aura van respectabiliteit verleenden, voor mensen die wel geïntrigeerd waren door de porno-chic-trend met bioscoopfilms als Deep Throat (1972), maar zelf niet en plein public naar expliciete seksfilms durfden te gaan.
Wat porno betreft leven we in andere tijden – die doelgroep, hoe schuchter ook, wordt voldoende bediend. Wat een remake verdiende, was daarom niet de armzalige film, maar het fenomeen Emmanuelle. Hoe kijken met name vrouwelijke makers een halve eeuw later terug op dit gênante ijkpunt van seksuele verbeelding?
Regisseur Audrey Diwan had met het gruwelijk intense abortusdrama L’événement (2021), Gouden Leeuw-winnaar in Venetië, al eens imposant en onontkoombaar een vrouwelijke ervaring van patriarchale tirannie blootgelegd. Het scenario schreef ze ditmaal samen met Rebecca Zlotowski, die zelf als regisseur intieme psychologische nuance koppelt aan cinematografische flair, onlangs nog in Les enfants des autres (2022) en, misschien relevanter, An Easy Girl (2019), waarin de vrouwelijke hoofdpersoon seksuele normen tart.
Dus waarom deze uitmuntende vrouwelijke filmmakers, met de hulp van steracteurs Noémie Merlant en Naomi Watts, geen interessante draai konden geven aan Jaeckins mannenfantasie – ik weet het oprecht niet. Ja, de mannen zijn dit keer allemaal sexy en de educatieve rol van verkrachting is vervangen door Emmanuelle’s eigen erotische keuzes: elementaire feministische ingrepen. Maar verder?
Vlakke, onbegrijpelijk levenloze dialogen vol lachwekkende platitudes, nauwelijks spanning tussen Merlant en haar tegenspelers, onduidelijke suggesties dat sommige gebeurtenissen alleen in de fantasie plaatsvinden (wat bovenal verwarring oplevert over Emmanuelle’s daadwerkelijke ontwikkeling) en een oppervlakkige koppeling met de sisterhood ondermijnende competitiedrang in het bedrijfsleven (Merlant versus Watts) – schijnbaar bedoeld voor kijkers die voor het eerst horen dat kapitalisme, patriarchaat en seksualiteit iets met elkaar te maken hebben.
Nee, voor een echt interessante, hedendaagse vrouwelijke blik op het overbruggen van de orgasmekloof (in zekere zin het uitgangspunt van Emmanuelle), inclusief inachtneming van het kapitalistisch patriarchaat, kun je beter wachten op de release van Halina Reijns verregaand superieure exploratie in Babygirl.