Bardo, False Chronicle of a Handful of Truths

Iñárritu graaft zich autobio

Bardo, False Chronicle of a Handful of Truths

Alejandro González Iñárritu gaat op de bank van de therapeut liggen en loopt leeg over kunst en politiek, Mexico-Stad en Los Angeles, leven en dood.

De baby van Silverio en Lucia wil terug. Lucia ligt uit te hijgen van de geboorte als de dokter het slechte nieuws komt brengen. “Hij vindt de wereld te fucked up”, verklaart de arts. En dus gaat de baby terug de buik in. “Hoe gaat hij zich daar redden?”, vraagt Silverio zich af. Lucia is er nuchter over: “Hij gaat mij opeten, lijkt me. En jou.”

Aldus omarmt Alejandro González Iñárritu in Bardo een mild absurdisme, dat als een dun laagje over de pijnlijke werkelijkheid ligt. Want er is natuurlijk niet echt een baby terug een buik in geduwd. Maar misschien zijn Lucia en Silverio wél echt van binnenuit verteerd door de vroege dood van hun eerstgeboren kind.

In zijn semi-autobiografische film begraaft Iñárritu dat persoonlijke drama vervolgens onder vele andere lagen. Er zijn de persoonlijke en artistieke twijfels van een gevierd kunstenaar. En de politieke machtsstrijd tussen Mexico en Amerika, de twee thuislanden van zowel de maker als zijn hoofdpersonage. Het resultaat voelt een beetje alsof de regisseur tweeënhalf uur op de bank van de psychotherapeut leegloopt over zijn leven – de realiteit ervan, maar vooral de verbeelding van hoe het voelt.

Wervelwind
Die verbeelding is bij Iñárritu en cameramens Darius Khondji in goede handen – Bardo is een aaneenrijging van audiovisuele overweldiging. De spil van die wervelwind aan indrukken is Silverio Gacho (Daniel Giménez Cacho), een journalist en documentairemaker die in uiterlijk, persoonlijkheid en biografie een dunverholen versie is van Iñárritu zelf.

Na Roma (Alfonso Cuarón, 2018), The Irishman (Martin Scorsese, 2019) en Mank (David Fincher, 2020) geeft Netflix dus opnieuw een gerenommeerd filmmaker de ruimte voor een persoonlijk prestigeproject. Nog explicieter dan die voorgangers stapt Iñárritu in de voetsporen van Fellini’s (1963).

Silverio staat op het punt in Amerika een belangrijke prijs te krijgen – zoiets als de Oscars die Iñárritu won voor Birdman (2014) en The Revenant (2015). Voorafgaand aan de prijsuitreiking is Silverio even terug in Mexico-Stad. Daar ligt in de felicitaties van zijn oude vrienden en collega’s een zweem van jaloezie en verwijten verscholen. Ondertussen worstelt Silverio in een stream of unconsciousness met zijn plek in de wereld, zijn reputatie als kunstenaar en hoe hij het deed als vader en echtgenoot.

Kortere cut
Bij de première in Venetië duurde Bardo bijna drie uur. Nadat Iñárritu de film daar voor het eerst met een publiek zag, dook hij terug de montagekamer in. Daar kreeg hij het voor elkaar om, zonder één scène te verwijderen (hij voegde er zelfs eentje toe), toch 22 minuten van de film te schaven. Dat zegt veel over de losse structuur en de alle kanten op schietende aard van Bardo. De kortere final cut van de film was niet voor het ter perse gaan van deze recensie te zien. Maar een iets strakkere versie moet bijna wel een betere versie zijn.

Toch kan het bijna niet anders dan dat de film er ook iets mee verloren heeft. Hoe moeilijk te verteren de grenzeloze navelstaarderij van de Venice cut bij vlagen ook was, ergens vormt het ook de essentie van Bardo. Want de film gaat over álles en hoe dat in een mensenleven samenhangt – Mexico-Stad en Los Angeles, leven en dood, realiteit en verbeelding, persoonlijk en politiek. Niet als tegenstellingen of keerzijdes van medailles, maar als één doorlopend geheel.

Die opeenstapeling van overweldigende indrukken drijft regelmatig zo ver van de kern af dat je je afvraagt of die er überhaupt is. Maar hij is er wel degelijk. Hij schuilt in het persoonlijke, dat wordt verklaard via het geopolitieke. Silverio benoemt de vaardigheid om “een schandelijke nederlaag om te vormen tot een mythische overwinning” als kern van de Mexicaanse identiteit. Hij doelt dan op de neiging om in de geschiedenis van kolonisatie en overheersing die het land tekent, te focussen op pyrrusoverwinningen die geen invloed hadden op het eindresultaat. Maar het is ook wat de film doet: hij bouwt een mythische artistieke ereronde rond het grootste en meest intieme verlies dat een mens kan treffen, de dood van een kind.