Annihilation

Natuurwetten door de blender

Annihilation

Alex Garland volgt zijn intrigerende kunstmatige intelligentie-thriller Ex Machina op met een minstens zo mysterieuze avonturenfilm die voor je ogen muteert in een bizarre parabel over de nietigheid van de mens.

Vergeet de veelbesproken Netflix-verrassingsrelease van The Cloverfield Paradox. Wie naar mysterie op het V0D-platform zoekt is beter af met Alex Garlands Annihilation, die in een (nu nog) uitzonderlijke deal van Hollywoodstudio Paramount is opgekocht om buiten de Verenigde Staten op Netflix in première te gaan.

In Annihilation worden de natuurwetten omvergekegeld — of beter: van binnenuit veranderd — door een mysterieuze komeet die zich in een vuurtoren heeft geboord. De psychedelische emulsie die als gevolg om de vuurtoren krult breidt zich uit en dreigt een steeds groter deel van Amerika op te slokken. Die barrière, gevisualiseerd als een lucide en kleurrijke atmosfeer, blijkt te werken als een stoorzender voor alles wat zich erin begeeft: radiogolven, microben, cellen, zelfs menselijk DNA gaan binnen de hallucinante grenzen door de blender.

À la Stalkers ‘The Zone’ van Andrei Tar­kovsky wordt deze omgeving in Annihilation ‘The Shimmer’ genoemd. Samen met een groep wetenschappers gaat Lena (Natalie Portman), een voormalig soldaat en professor in biologie, daarin op expeditie. Stiekem treedt ze zo in de voetsporen van haar echtgenoot, de militair Kane (Oscar Isaac). Hij is als enige levend uit The Shimmer teruggekeerd, maar dan wel in totaal verwarde staat. Gedurende het jaar dat hij weg was beschouwde Lena hem als dood. Garland wisselt haar expeditie in The Shimmer af met huiselijke rouwtaferelen: ze houdt haar slaapkamer wanhopig in de staat van voor Kane’s verdwijning, maar heeft er ook een twijfelachtige affaire met een ander. De mens die tevergeefs orde in chaos probeert te scheppen.

Net als de recente films van Dennis Villeneuve, Blade Runner 2049 (2017) en Arrival (2016), brengt Garland chaos in zijn stiekem best overzichtelijke narratief. Hij verstoort de chronologie van Annihilation, alsof zijn tekstverwerker ook door The Shimmer is gereisd. En net als Villeneuve vindt hij visuele inspiratie bij kunstfilmers Tarkovsky, Bergman en Kubrick. Al kan Garland die invloeden pas eer aan doen in de laatste twintig minuten waarin hij de psychedelische potentie van zijn scenario volledig benut.

Net als de door Garland geschreven films van Danny Boyle (The Beach, 2000; 28 Days Later, 2002; Sunshine, 2007) en zijn uitstekende regiedebuut Ex Machina (2014) muteert Annihilation dan van gelaagd psychologisch drama naar bizarre genrefilm. Alle regels van zijn eigen filmische universum gaan aan diggelen. Garland trekt parallellen tussen The Shimmer, celdeling en de groei van kanker en plaatst die vergelijking in een kosmisch perspectief. Qua opzet, ambitie en resultaat komt Annihilation nog het meest overeen met Darren Aronofsky’s The Fountain (2006), een ondergewaardeerde metafysische avonturenfilm over de nietige mens verdwaald in de eeuwige kosmische schemering.