Tsai Ming-liang over Vive l’amour

'Simpele dingen zijn het moeilijkst'

Vive l’amour is de ironische titel van de tweede film van de Taiwanese regisseur Tsai Ming-liang. Nog scherper dan in zijn debuut Rebels of the Neon God weet Tsai met vaste hand de intense eenzaamheid en verlorenheid te raken van jonge mensen in Taipei. Tsai presenteerde Vive l’amour op het Filmfestival Rotterdam. “Zelf vind ik mijn nieuwe film ook een stuk volwassener.”

May, een vrouw van rond de dertig, is makelaar in Taipei. Ze probeert leegstaande woningen te slijten aan potentiële kopers en huurders. In een van de appartementen treft ze soms Ah-jong, die ze op straat heeft opgepikt, voor een vluchtige vrijpartij. Hsiao-kang heeft de sleutel van datzelfde appartement bemachtigd en doet er een mislukte poging tot zelfmoord. Deze drie personages worden op afstandelijke wijze gevolgd in hun dagelijkse bezigheden, alleen en in relatie tot elkaar. Vive l’amour zou, in zijn uitdrukking van het lege en verloren bestaan, exemplarisch kunnen zijn voor het moderne leven in een grote stad.

Tsai: “Toen ik de film maakte heb ik niet zozeer gedacht dat hij zou verwijzen naar situaties elders op de wereld. Ik woon in Taipei en ik heb voornamelijk een film over Taipei willen maken. Nu hij af is realiseer ik me wel dat er bepaalde thema’s in zitten, zoals de verhouding tussen man en vrouw, die verwijzen naar een ruimere realiteit. De beroepen die de drie personages uitoefenen zijn wel nauw verwant aan de omstandigheden in Taipei. Er wordt op het moment heel veel gebouwd, de stad is één groot bouwterrein. Omdat de grond schaars is en dus duur, zijn die nieuwe huizen alleen betaalbaar voor de relatief rijke Taiwanezen, niet voor gewone mensen. Veel van die woningen blijven daardoor leeg staan. Eigenlijk geldt hetzelfde voor het werk van Hsiao-kang, die kastjes verkoopt waarin de as van overledenen wordt bewaard. Door de schaarste van grond zijn ook die plaatsen duur en is er een heftige concurrentiestrijd. Dat die andere jongen, Ah-jong, zijn waren op een kleed op straat verkoopt heeft eveneens te maken met de hoge grondprijzen en de oververhitte, snelle economie. De huur die voor winkels betaald moet worden is enorm hoog.”

Representatief
“Mijn personages delen met elkaar dat ze alle drie heel eenzaam zijn. Maar de gevoelens die ze bij die eenzaamheid hebben zijn verschillend. De vrouw is meer ervaren dan de twee mannen, ze heeft al meer gedaan in de maatschappij, en ze is bovendien een vrouw. Ze heeft economische en ook persoonlijke onafhankelijkheid verkregen, maar ze ontdekt dat ze daarbij ook veel is kwijtgeraakt. Ze merkt dat ze het vermogen tot liefhebben heeft verloren. Hsiao-kang is nog jong en erg met zichzelf bezig. Hij heeft het gevoel dat hij ongelukkig is maar hij weet niet waarom. Hij ontdekt dat hij wel degelijk om iemand kan geven, hij heeft een manier gevonden om verder te leven. Hij weet dat hij gevoelens heeft die moeilijk liggen in de maatschappij. Hij wordt ook met opzet verliefd op iemand waarvan hij weet dat hij niet homoseksueel is. Maar hij heeft wel iets geleerd, namelijk om zijn gevoelens te uiten. Dat is iets positiefs, al weet hij dat hij die gevoelens niet echt kwijt kan.”

“Ah-jong lijkt op veel jongeren in Taiwan, in die zin dat hij een makkelijk en goed leven wil leiden. Of hij nou wel of geen gevoelens heeft maakt hem niet eens uit. Met die drie karakters wilde ik een representatief beeld geven van een deel van de Taiwanese samenleving. Er zijn in Taiwan eigenlijk weinig films die gaan over de positie van hedendaagse vrouwen, en ik vind het interessant om dat ter sprake te brengen. Ik denk dat vrouwen het veel zwaarder hebben dan mannen. Ze kunnen zich in het openbare leven niet zo makkelijk bewegen als mannen. Die kunnen zeggen ‘wil je een sigaret?’ en dan zijn ze vrienden.”

“De eigen woning van May verschilt nauwelijks van de huizen die ze verkoopt. Ze komt er alleen om te eten en te slapen, het is er bepaald niet huiselijk. Ze is weliswaar een vrouw, maar ik vind dat ze zich in bepaalde opzichten gedraagt als een man. Om iets te bereiken moet ze veel meer inspanningen leveren dan een man. Ze moet zich dus heel mannelijk opstellen in de maatschappij. Als zij met Ah-jong naar bed gaat, is zij degene die hem uitkleedt en ze laat niet toe dat hij haar uitkleedt, of haar zoent, terwijl zij dat wel doet als zij dat wil. Daarin stelt ze zich dus sterk en enigszins mannelijk op.”

Tekortkomingen
Ook de debuutfilm van Tsai Ming-liang, Rebels of the Neon God, gaat over het eenzame, onthechte leven in Taipei. De stijl van die film is echter anders; minder strak, minder doelgericht. “Dat verschil in stijl heeft te maken met wat ik wilde doen met die twee films. In Rebels is de hoofdrol weggelegd voor de stad Taipei. Ik wilde een portret maken van Taipei en de figuren zijn daarbij eigenlijk minder belangrijk. In Vive l’amour heb ik een film willen maken over personen en dat leidde tot een andere filmstijl.”

“Ik hou van allebei mijn films maar ik weet dat er ook een aantal tekortkomingen aan zitten. Vooral aan Rebels. Ik was eigenlijk nog niet goed bekend met de manier waarop je een film maakt. Ik werkte met een nieuw team, met nieuwe technici en acteurs die ik niet kende. Ik was al blij als er iets op film stond. Ik heb tijdens het draaien relatief weinig nagedacht over de film. Met Vive l’amour was ik beter bekend met het productieproces en wist ik beter wat ik moest eisen van de mensen met wie ik werkte. Ik heb ook veel kritischer gekeken. Als we een dag gedraaid hadden bekeek ik de opnamen en als het niet goed was ging het over. Ik vond het een veel zwaarder proces, omdat ik dieper nadacht, en ook omdat ik iets heel simpels wilde laten zien. Hoe simpeler dingen zijn hoe moeilijker het is dat interessant te verfilmen.”

“In Rebels was er genoeg te zien; Taipei biedt zoveel materiaal dat interessant is om naar te kijken, dat was veel makkelijker. In mijn tweede film zat ik met die kale ruimtes. Voor die scène waarin de man en de vrouw voor de eerste keer met elkaar maar bed gaan, heb ik alles waarmee ze zich zouden kunnen bedekken of iets zouden kunnen verhullen weggehaald. Er is ook maar één licht, en dat is heel kaal, heel onromantisch. Ik had op een gegeven moment bijna het gevoel een pornografische film te maken. Ik vond dat nodig om dat gevoel van leegheid uit te kunnen drukken. Vanuit welke hoek je dan moet filmen is inderdaad moeilijk geweest, dat heeft me veel hoofdbrekens gekost. De belichting in dat soort ruimten is ook heel moeilijk. Maar ik hou ervan om voor mezelf problemen te scheppen. Om in dat soort omstandigheden een verhaal te maken.”

“Ik heb me bij het draaien van Vive l’amour af en toe wel afgevraagd of ik wel verder zou komen door zo dicht op de werkelijkheid te zitten, door zo realistisch te filmen. Ik vond dat soms angstig, ik heb mezelf daarin ook een beetje gewantrouwd. Het thema op zich zal niet zo snel uitgeput raken, maar ik weet niet of ik deze vorm nog verder kan gebruiken. Ik hoop ook dat mijn volgende film een hele levendige film wordt, waarin veel gebeurt en met een sterk verhaal.”

Zwijgend
In de film wordt nauwelijks gesproken, alleen wat onpersoonlijke verkooppraatjes en telefoongesprekken krijgen we te horen. Tsai: “Ik heb het werkelijke gezicht van mensen willen laten zien. Ik heb mensen veel in situaties gefilmd waarin ze alleen zijn. Want je bent op een dag vaak alleen, je gaat alleen onder de douche, of je eet alleen en bij al dat soort handelingen praat je niet. In het dagelijks verkeer heb je allerlei verschillende gezichten nodig en gebruik je die ook, maar als je alleen bent hoeft dat niet. In situaties waarin mensen alleen zijn kun je ze laten zien zoals ze werkelijk zijn.”

Zelfs de scène waarin May en Ah-jong elkaar ontmoeten en met elkaar naar bed gaan voltrekt zich zwijgend. “Ik vind het niet vreemd of onnatuurlijk dat ze daarbij niks zeggen. Ze leren elkaar kennen met een bepaalde bedoeling, namelijk met elkaar naar bed te gaan, ze hebben er geen behoefte aan om contact met elkaar op te bouwen. Ook in de scène waarin Hsiao-kang is binnengedrongen in het appartement, is het veiliger om zo weinig mogelijk te zeggen; ze zitten daar onwettig, en hoe meer ze dan van elkaar weten hoe gevaarlijker het is.”

Tsai Ming-liang is in Maleisië geboren, maar kwam voor zijn studie theater en film naar Taiwan. De thematiek van zijn films zou gerelateerd kunnen worden aan het feit dat hij geen geboren Taiwanees is. “Het heeft er misschien wel wat mee te maken. Hoewel ik al heel lang in Taipei woon en me er ook erg mee verbonden voel, ga ik regelmatig terug naar Maleisië. De maatschappij daar is heel anders. Je kunt het vergelijken met een rivier. Als de mensen in Taipei altijd met die rivier meedrijven, ga ik er soms uit en ik spring er weer in. Dan voel en zie je een aantal dingen heel scherp, als de schok van koud water.”