Room 999

Cinema is dood, leve de Cinema

Lee Kang-sheng en Tsai Ming-liang (foto André Bakker)

Regisseurs reageren op vijf stellingen uit Room 999, een project dat plaatsvond tijdens het IFFR 2008 en een vervolg is op Chambre 666 van Wim Wenders.

In 1982 vroeg de Duitser tijdens het festival van Cannes regisseurs als Fassbinder en Godard te reflecteren op de toekomst van de cinema. Maar waar Wenders en de zijnen zich vooral zorgen maakten over de onstuitbare opmars van de televisie, maken de filmmakers in 2008 zich vooral zorgen om de toenemende invloed van de markt. Een greep uit de reacties.

Ook de arthousefilm is onderhevig aan de wetten van de markt.

Tsai Ming-liang
“Er is in de VS een studio die zichzelf Dreamfactory noemt. Het is meer een fabriek dan een droom.”

Partho Sen-Gupta
“Ik vind het schokkend dat de arthousefilm op dezelfde manier functioneert als de commerciële. Je moet bepaalde onderwerpen kiezen, je moet je richten op een bepaalde doelgroep. We kunnen het label ‘arthouse’ beter in de prullenbak gooien. Het bestaat niet meer. Gisteren had ik een tragisch gesprek met een sales agent. Hij zei: ‘You should change your product.’ Ik dacht dat hij zich vergiste. ‘You mean project?’ ‘No, product’.”

Lee Kang-sheng
“In Taiwan verdwijnen steeds meer arthousebioscopen, waardoor zelfs de mensen die onze films willen zien daartoe de kans niet meer krijgen. De meerderheid van het publiek wil fast-food films. Onze films zijn een spiegel van het menselijke leven, inclusief de pijn en het verdriet die daarbij horen. De meeste mensen willen die confrontatie niet aan. Ze willen consumeren, vermaakt worden. Maar cinema is niet alleen als entertainment bedoeld.”

Marion Hänsel
“In Frankrijk en veel andere Latijnse landen wordt het nog steeds geaccepteerd dat artfilms weinig geld opbrengen, omdat ze een ander bestaansrecht hebben. In Vlaanderen is die tendens juist tegenovergesteld. Daar vragen mensen zich af waarom er films gemaakt moeten worden als er zo weinig mensen op afkomen.”

Rutger Wolfson (IFFR)
“Natuurlijk moeten regisseurs de vrijheid hebben om te maken wat ze willen maken. Maar je kunt niet om de markt heen en er zijn ook prachtige films gemaakt binnen de beperkingen van de markt. En, er is een markt voor arthousefilms. Het festival bewijst dat.”

Michel Reilhac (Arte France)
“Vroeger was de markt een vies woord in de kunstwereld. Dat is veranderd, en terecht. Een film komt pas tot leven tijdens de vertoning aan het publiek. Ik heb er geen probleem mee om een waarde toe te kennen aan een film, en dat dat weer wordt vertaald in financiële termen. Zolang we die waarde maar wel zien op de lange termijn. Het probleem is dat de meeste onafhankelijke films wordt geconfronteerd met een economische waarde op korte termijn.”

Koen Mortier
“In de VS houden de studio’s de arthouseregisseurs scherp in de gaten. Ze hebben ontdekt dat arthousefilms veel goedkoper zijn en daarom winstgevender kunnen zijn. Zo is het een market opportunity. Tarantino is een goed voorbeeld.”

Karl Baumgartner
“Eigenlijk is het nooit anders geweest. Het verschil is dat de jonge generatie meer bereid is de beperkingen van de markt te accepteren.”

De artistieke vrijheid van de regisseur is een sprookje.

Paula van der Oest

Hou Hsiao-hsien
“Die vrijheid wordt opgegeten, onderdrukt door het systeem. En er is steeds minder vrijheid. Als jonge regisseur moet je je vasthouden aan je eigen ideeën en ambities. Maar de meesten schijnen vooral een deel van het systeem te willen zijn in plaats van iets te maken dat ze echt willen maken.”

Jan van Dierendonck (Eurimages)
“De enige kunstenaars die werkelijk vrij zijn maken kunst die op zichzelf staat, zoals schilders en dichters. Maar cinema is het resultaat van een groepsproces. Tot welke hoogte is de regisseur de schepper, de dirigent van het geheel?”

Paula van der Oest
“Kijk naar There Will Be Blood van Paul Thomas Anderson. Dat is zo’n compromisloze film. Ik denk dat zoiets niet gemaakt kan worden in Nederland, terwijl deze uit Hollywood komt. Ik denk dat artistieke vrijheid iets is dat je moet verdienen.”

Jafar Panahi
“Dat is afhankelijk van de regisseur en zijn persoonlijkheid. En zijn kwaliteiten. In Iran en veel andere landen moet je niet alleen het gevecht aangaan met de markt, maar ook met de censor. Als je je niet verzet, dan geef je jezelf over aan de mening van anderen. Regisseurs in mijn en andere landen hebben bewezen dat je kan zeggen wat je wilt, ondanks de censuur. Die druk zal er altijd zijn. Je moet daar op de een of andere manier mee om leren gaan. Er is altijd een manier waarop je jezelf kunt uiten.”

Om een film te financieren zijn te veel partners nodig. Dit ondermijnt de artistieke vrijheid van de regisseur.

Paula van der Oest
“Dat hangt af van de grootte van de film. Met een kleine film kun je min of meer doen wat je wilt. Je zou kunnen zeggen dat je je vrijheid kan kopen met een klein budget.”

Hou Hsiao-hsien
“We bevinden ons op een hellend vlak. Meer en meer films worden gemaakt voor een wereldwijd publiek. Dat betekent dat elke film voor iedereen te begrijpen moet zijn. Verhalen worden daarom gesimplificeerd. Dat ondermijnt de verscheidenheid.”

Partho Sen-Gupta
“Tegenwoordig wordt een project gefinancierd door zoveel verschillende mensen uit verschillende landen. Je moet tegemoet komen aan al hun wensen. In India noemen we dat ‘massala films’. Je neemt wat kruiden voor de jongeren, een paar voor de ouderen, voor de vaders en de moeders. En iets van alles voor iedereen. Ik hou van massala, maar de kok moet wel zelf kunnen bepalen wat hij erin stopt. Onze vrijheid ligt erin om stiekem wat kruiden toe te voegen als niemand kijkt.”

J Bidou & M Dumoulin
“Hoe meer partners, hoe meer vrijheid omdat de invloed is verspreid. 27 partijen is een nachtmerrie voor een producent. Maar in termen van artistieke vrijheid is het een zegen. Niemand heeft echt iets te zeggen.”

Wat is belangrijker, kassucces of de zichtbaarheid van de hand van de maker?

Koen Mortier. Foto: Angelique van Woerkom

Karl Baumgartner
“Er kunnen beter honderd mensen naar een goede film kijken, dan honderdduizend naar een slechte.”

David Verbeek
“De zichtbaarheid van mijn hand, want ik heb geen succes aan de kassa. Haha. Als filmmaker wil je toch iets overbrengen. Jammer dat ik nooit rijk zal worden.”

Koen Mortier
“Iedereen die eerlijk is wil een groot publiek. Maar iedereen die realistisch is weet dat je met een arthousefilm weinig mensen zult trekken. Veel mensen maken films die alleen succesvol zijn in hun eigen land. 100 duizend, 200 duizend bezoekers, maar niet in het buitenland. Ik trek wat bezoekers in België, maar ook in Nederland, in Duitsland etc. En uiteindelijk bereik ik ook 100 duizend mensen, maar dat is dus een uitzondering.”

Jos Stelling
“Je kunt succes hebben op twee verschillende manieren. Er is de hype, waarin je binnen twee weken zoveel mogelijk kaartjes moet verkopen. En er is de box-office op de lange termijn. Ik ben blij tot de laatste categorie te behoren.”

Michel Reilhac
“De meeste kassuccessen zijn snel vergeten. Terwijl films die aanvankelijk marginaal lijken deel uit blijven maken van het collectieve geheugen.“

Tsai Ming-liang
“Beiden zijn belangrijk. In werkelijkheid is het moeilijk om te kiezen. Het is ook moeilijk voor het publiek om een auteur te herkennen. Tegenwoordig zien veel jonge regisseurs filmmaken als een vorm van entertainment, of als een manier om geld te verdienen. Maar in cinema zitten waarden verborgen die dieper gaan. Het kan het publiek intelligenter maken, maar ook dommer. Voor mij is de keuze helder. Ik heb niet veel geld nodig en ik heb niet zo veel tijd op deze planeet. Daarom kies ik voor een publiek dat mij herkent als auteur.”

Hou Hsiao-hsien
“Iemand zei ooit dat je als filmmaker nooit aan je publiek moet denken. Je moet met je rug naar het publiek zitten. Als je rekening houdt met het publiek, begin je met imiteren in plaats van te creëren. Dan kun je misschien wel wat succes hebben aan de kassa, maar dan kom je wel tot stilstand op een punt waarop je jezelf niet langer ontwikkelt.”

Cinema is een ouderwetse kunstvorm.

Jos Stelling. Foto: Angelique van Woerkom

Hou Hsiao-hsien
“Nee, het is een jonge. Ik denk dat de zwijgende film puur was. Met de introductie van geluid werd alles plot en dialoog. Dat is de mainstream geworden waarbinnen de cinema zich heeft ontwikkeld. Een andere richting zou meer georiënteerd zijn op het beeld. Ik zeg niet dat we de plot overboord moeten gooien, maar ik denk wel dat we ons wat meer moeten richten op die andere vorm van cinema.”

Rutger Wolfson
“Nee. De schilderkunst wordt al jaren doodverklaard, maar is nog altijd springlevend. Alle innovatie binnen de audiovisuele media is goed voor de cinema.”

Lee Kang-sheng
“Cinema heeft de kracht om zich te ontwikkelen en te vernieuwen. Het blijft interessant omdat het zoveel andere kunstvormen in zich verenigt. Het probleem is niet de film zelf, maar de manier waarop mensen ernaar kijken. Zolang de meesten het zien als entertainment zal het zich niet ontwikkelen.”

Jan van Dierendonck
“Nee. Cinema is de basis van alle nieuwe media.”

Jos Stelling
“Nee, het is een jonge kunstvorm. De ontdekking van de fotografie was een bevrijding voor de schilderkunst. Film bevrijdde het theater. Hetzelfde kunnen de nieuwe media doen voor de cinema.”

Tsai Ming-liang
“Cinema is nog erg jong. Het is pas honderd jaar oud. We staan pas aan het begin. Pas nu beginnen we ons te realiseren wat Cinema betekent en waarom we films maken.”

Paula van der Oest
“Film gedraaid op 35mm, vertoond in de bioscoop… ja, misschien. Maar als kunstvorm en als beeldtaal zal het blijven bestaan, denk ik.”

Michel Reilhac
“Ja, absoluut, hoewel ik dat jammer vind. Ik ben verbaasd dat jonge mensen films downloaden van obscure sites en die vervolgens bekijken onder slechte omstandigheden, met slechte kwaliteit en daar maling aan hebben. Een zekere kwaliteit wordt niet meer gewaardeerd, zoals onze generatie dat deed. Cinema in die vorm is stervende. We moeten de uitgangspunten en doelstellingen van de film heroverwegen… Cinema is dood, leve de Cinema.”