Tom Fassaert over A Family Affair

Geheimen en familievetes

In A Family Affair, de openings­film van het International Documentary Filmfestival Amsterdam, reist Tom Fassaert naar Zuid-Afrika om een film te maken over zijn oma, die er opeens een heel eigen agenda op na blijkt te houden: ‘Ik dacht: ik ben een volwassen man, een filmmaker. Ik kan dit aan!’

Met haar 95 jaar is de oma van filmmaker Tom Fassaert (1979, bekend van de documentaire De engel van Doel) niets van het charisma verloren dat haar in de jaren vijftig als fotomodel zo beroemd maakte. In A Family Affair, dit jaar de openingsfilm van het International Documentary Filmfestival Amsterdam (IDFA), reist de kleinzoon af naar Zuid-Afrika om de mythe die zijn oma is te doorgronden. Maar oma heeft hele andere beweegredenen.

Hoe is deze film ontstaan? “Oma was een mythe voor mij: er was een oma, in Zuid-Afrika, waarvan ik verder helemaal niets wist. Dus de fascinatie voor haar was er als kind al, zonder dat ik echt wist wie ze was. Toen we een tijd in Zuid-Afrika woonden, kwam ik natuurlijk meer over haar te weten. Maar toch werd ze nooit een oma. Je kon niet echt een band met haar krijgen. Als persoon leerde ik haar daarna kennen, maar ze bleef toch een soort mythisch figuur waar altijd gedoe mee was. Er was dus iets aantrekkelijks aan haar, maar ook iets afstotends.
“Toen mijn vader een boek over haar ging schrijven, besloot ik mee te gaan. Gewoon om te kijken wat er naar boven zou komen. Ik had helemaal geen plan. Het was net na de Filmacademie. Ik zag mezelf films maken zoals De engel van Doel: me ingravend in een onderwerp, observerend. Ik wilde zeker geen films maken over mezelf of mijn eigen familie. Alsjeblieft zeg! Dat deden andere mensen. Ego-documentaires. Die term alleen al! Zo had ik me mezelf als maker nooit voorgesteld. Nog altijd voelt dit als een uitzondering op wat ik normaal doe. Maar goed, ik dacht: dit gaat over hen, niet over mij. [Lachend] Terugkijkend voelt dat als een hele naïeve gedachte.
“Binnen een half jaar liep het spaak tussen mijn vader en oma, het boekproject werd gestopt. Maar toen wilde ik door! Er was iets gestart, dus ik wilde doorzetten. Toch voelde het als een mogelijk loyaliteitsconflict toen mijn oma contact met mij zocht. Ze benaderde mij natuurlijk omdat mijn vader niet benaderbaar was. Mijn vader waarschuwde me ook, voor hoe gewiekst ze is. Toch wilde ik dit aangaan, het een kans geven. Ik dacht: ‘Ik ben een volwassen man, een filmmaker. Ik kan dit aan!'”

Wat wilde je dan een kans geven: de relatie of de film? “Beide. Dat is het lastige aan het maken van zo’n soort film — dat film en realiteit de hele tijd door elkaar gaan lopen en soms zelfs met elkaar botsen. Ik was benieuwd naar haar als persoon: wie is zij buiten die oppervlakkige verhalen die ik al ken? En ik dacht dat er wel een interessant verhaal in zat. Bovendien vroeg ik me af waarom iedereen de hele tijd ruzie moest maken. En dan ook nog eens op zo’n voor mijn familie nogal typische manier. Niet door het uit te spreken, want dan zou er tenminste nog een echte confrontatie ontstaan, maar door de telefoon niet op te nemen en alles uit de weg te gaan. Van dat uit de weg gaan had ik echt genoeg. Ik dacht: gewapend met mijn camera kan ik dit aan. [Lacht] Niet wetende wat me te wachten stond… Want ik kwam daar en oma richtte al haar pijlen op mij. ‘Jíj bent nu mijn executeur testamentair, jij bent mijn hoofderfgenaam, jij bent de belangrijkste persoon in mijn leven.’ Wow! ‘O en ik ben ook nog eens verliefd op jou.’ Eeeeh… Hoe moest ik daarop reageren? Als persoon, maar ook als filmmaker. Mijn reactie was typerend voor mijn vader en mij: ik dreigde niet weg te gaan of zo. Ik bleef begrijpend.”

Had je gewild dat je anders had gereageerd? “Zeker. Ik heb best vaak in mijn leven het gevoel dat ik een mak schaap ben, dat meegaat in situaties waarvan ik pas later besef dat ik mensen daarin volledig over mijn grenzen heen liet gaan. Maar ik was zo overrompeld — door haar karakter, het testament. Door alles. En ik wilde er ook nog eens een film over maken. Ik verdronk gewoon. Ik begon redelijk naïef met het uitgangspunt dat ik als een soort buitenstaander een film zou maken over een familie, die dan toevallig de mijne is. Maar toen gebeurde dit en kon ik er niet meer buiten blijven. Met huid en haar werd ik erin getrokken.
“Als mens voelde ik dat ik haar duidelijk moest maken dat ik niet hetzelfde voor haar voelde. Dat zie je ook in de film — ik doe wanhopige pogingen om haar dat bij te brengen. ‘Maar oma, je bent mijn oma!’ ‘Ach hou toch op met je oma, ik weet zeker dat jij je ook anders voelt.’ ‘Nee!’ ‘Je kunt zeggen wat je wil, maar er is meer. Ik voel het, ik weet het.’ Hoe reageer je daarop? Maar haar bekentenis was niet genoeg reden om haar af te wijzen als mens. Ik ging niet kinderachtig doen en weglopen bij iemand die me net iets heel persoonlijks heeft verteld. Dus ging ik door met filmen.”

Beïnvloedde het maken van deze film ook jouw andere familierelaties? “Mijn vader heeft me hier altijd heel erg in gesteund. Hij was ook de aanleiding voor mij om hieraan te beginnen. Maar mijn familie — vooral mijn vader en tante — heeft in 2010 wel besloten geen contact meer met mijn oma te hebben. En ik ging daar juist in zitten graven. Ik groef dingen op die bewust vermeden werden. Toch ging ik door, want ik voelde dat er ondanks alles bij alle betrokkenen een enorme behoefte was om dit echt een keer aan te gaan. Zelfs bij mijn oma. Ook zij wilde aan het einde van haar leven dat de relatie met haar kinderen anders zou zijn.
“Het is geen eind-goed-al-goed-verhaal. Het klopt wat oma aan het begin van de film zegt: je kunt wel dingen gaan opgraven, zoeken naar die waarheid, maar dat heeft geen zin. Wat brengt het je? Wat inzicht, misschien. Het resultaat is een cliché: I’m sadder but wiser. Ik ben er niet vrolijker op geworden…”

Had je het dan niet moeten doen? “Zeker wel. Door de film hebben alle betrokkenen, inclusief ikzelf, de ruimte gekregen om het eens te hebben over de dingen die hiervoor onbespreekbaar leken. De gesprekken die ze hebben in de film hadden ze natuurlijk ideaal gezien met elkaar moeten hebben. Maar al is de film niet bij machte om deze mensen in de realiteit dichter bij elkaar te laten komen, dan lukt het tenminste in de film. Hoe treurig dat ook is.”