Terence Davies over The Deep Blue Sea
'Ik heb jarenlang gebeden, tot mijn knieën bloedden'
Regisseur Terence Davies maakte vaak films die teruggrijpen op zijn problematische jeugd als Engelse arbeidersjongen. The Deep Blue Sea gaat over een volwassen vrouw maar is voor Davies opnieuw intens persoonlijk.
"Ik groeide op in de jaren vijftig", zegt Terence Davies (Distant Voices, Still Lives, The Long Day Closes), voordat hij ons eraan herinnert dat het toneelstuk van naamgenoot Terence Rattigan, waarop The Deep Blue Sea gebaseerd is, in 1952 in première ging. "Ik was toen zeven. Het gaat mij niet zozeer om de precieze details van de periode maar vooral om de tradities en zeden. Mijn moeder bestierde een enorm arbeidersgezin en zat met een verschrikkelijke echtgenoot opgescheept. Als vrouw zijnde kon ze daar niets aan doen. Als je huwelijk niet spoorde dan had je pech. Vrouwen verlieten hun mannen eenvoudigweg niet".
Maar in The Deep Blue Sea doet Hester, gespeeld door Rachel Weisz, dat juist wel, en "voor mensen van de upper middle class zoals Hester was dat helemaal schandalig. Het begon allemaal vrij eenvoudig: ze huwde een aardige man, een rechter met wie ze een interesse voor cultuur gemeen had. Ze had waarschijnlijk zelf niet eens door dat het om een soort verstandshuwelijk ging totdat de knappe Freddie in haar leven komt, ze verliefd op hem wordt en ontdekt wat seks kan zijn. Het verandert haar zo dat ze doet wat niemand in haar klasse ooit zou doen: ze verlaat haar echtgenoot omwille van deze jongeman en de, nou ja, de seks. Zowel vrouwen als mannen waren toen vaak vreselijk naïef over dit soort dingen, men sprak er eenvoudigweg nooit over. Dus als je dan overdondert wordt door een soort van seksuele passie, is dat een uitzonderlijke ervaring."
Slecht in seks
Maar Davies laat het nooit een klassieke driehoeksverhouding worden, omdat het werkelijke thema van de film dieper ligt: "De film gaat over de aard van de liefde. Alle drie willen en verwachten ze een ander soort liefde van elkaar en dat maakt het juist zo tragisch. Hester wordt uiteindelijk volwassen als ze zich realiseert dat echte liefde betekent dat je tegen de persoon van wie je het meest houdt kunt zeggen: als je denkt beter af te zijn zonder mij, dan houd ik je niet tegen."
Het feit dat Hesters emancipatie via de ontdekking van seks verloopt – de film suggereert dat Hester haar eerste orgasme beleeft met Freddie – is iets dat op zijn minst opmerkelijk genoemd kan worden, aangezien Davies zich al meer dan dertig jaar seksueel onthoudt. "Hoewel ik sinds mijn 22ste geen Katholiek meer ben vind ik het nog steeds verschrikkelijk om homo te zijn", zegt Davies hierover. "Toen ik jong was, kon je daarvoor de bak indraaien. Ik heb jarenlang gebeden, tot mijn knieën bloedden, voor vergeving of een verandering van geaardheid die nooit kwam. Toen ik uiteindelijk besloot op zoek te gaan naar een partner vond ik de gayscene en de bijna exclusieve focus op het uiterlijk en seks afstotelijk. Ik heb het geprobeerd maar dat was echt niets voor mij. Sommige mensen zijn goed in seks en anderen slecht en ik hoor definitief bij de tweede categorie."
Maar dat betekent niet dat Davies geen liefde heeft gekend, eerder het tegenovergestelde: "Ongeveer tien jaar geleden realiseerde ik me dat ik ook van iemand hield. Op een platonische manier. De man is getrouwd en zijn vrouw weet dat ik op deze manier van hem houd en hij van mij en dat heeft voor mij veel veranderd. Zonder deze ervaring had ik dit toneelstuk nooit kunnen verfilmen."
Aardappelkoekje
Herinneringen aan zijn jeugd hielpen ook de look van de film te bepalen en dan vooral het gebruik van licht. "Als je geconcentreerde lichtbronnen gebruikt betekent dat veel vormen en schaduwen in het halfdonker blijven steken. Je hoeft niet altijd alle gezichtsuitdrukkingen te kunnen zien. Een gedeeltelijke schaduw of totale duisternis is soms veel mysterieuzer", zegt Davies. "Voor de belichting liet ik me inspireren door het licht in de schilderijen van Vermeer en in mijn eigen jeugd. Ik herinner me de kachel in de voorkamer die brandde als ik ’s winters terugkwam van school en mijn moeder op me wachtte met een kopje thee en een aardappelkoekje. Alles was donker binnen, de goedkope meubels, het behang en zelfs het linoleum op de vloer. Het verspringende licht uit de gaskachel weerkaatste op de opgepoetste meubels maar verder was het pikdonker. Dat beeld is me altijd bijgebleven."
Een van de meest indrukwekkende scènes is een flashback in de vorm van een tracking-shot door een ondergronds metrostation waar mensen van allerlei klassen samen schuilen terwijl boven hen de stad gebombardeerd wordt. "Mijn familie sprak vaak over het bombardement van Londen", zegt de regisseur, die zelf in november 1945 geboren werd. "De functie van deze scène was voor mij heel duidelijk: Hester krijgt hier het idee ingeplant dat het moeite waard is om te leven en te overleven. Alle mensen in het station zitten daar omdat ze niet willen sterven. Deze ervaring is belangrijk voor haar onderbewustzijn en deze herinnering is dan ook vitaal voor haar."
De Filmkrant sprak met Terence Davies tijdens het filmfestival van San Sebastian.