Ruben Östlund over The Square

'Ja, maar ik sta aan de goeie kant'

Portret Tobias Henriksson

De winnaar van de Gouden Palm is een bijtende satire op de kunstwereld en de zelfgenoegzame middenklasse die vanaf haar modulaire De Sede banken meelijdt met het leed in de wereld. Maar het is nog veel meer. “Dat was onze beschaving: andere volwassenen zouden helpen.”

Ruben Östlund (1974) is een Zweedse filmmaker die dit jaar de voorlopige kroon op zijn carrière in ontvangst nam toen hij met The Square de Gouden Palm won in Cannes. Hij is ook docent aan de Filmacademie van Göteborg en hij maakt kritische films over de mores van de Westerse middenklasse. In Play nam hij indirect de politieke correctheid op de korrel met een verhaal over een groepje zwarte kinderen dat via een psychologisch spel een groep witte kinderen afperste. Zulke praktijken kwamen volgens Östlund te weinig langs in het publieke debat.

Turist ging over de desastreuze gevolgen voor een relatie nadat een vader tijdens een skivakantie wegrent voor een lawine en zijn vrouw en kinderen aan hun lot overlaat. Östlund maakte de film na de ontdekking dat het vooral mannen zijn die bij veerbootrampen overleven. Die blijken in geval van nood vrouwen en kinderen gewoon opzij te duwen, ook al beweert de marketingafdeling van het mannelijk geslacht iet heel anders.

The Square is zelfs ambitieuzer. De film levert ogenschijnlijk kritiek op de kunstwereld die zelf vanachter veilige witte muren kritiek levert op de wereld. Maar in essentie gaat de film over een groeiend wantrouwen van de ander, over een gebrek aan civiel en een toename van bestiaal gedrag. Over cynisme dat het vorige cynisme moet overtreffen om nog indruk te maken. Op allerlei manieren – man/vrouw, ouder/kind, rijk/arm – laat de film zien hoe we ons tot anderen verhouden. De vraag is dan: waar houdt dat op? Wat is de verdediging hiertegen?

Bijna al die thema’s worden verbeeld in een fenomenale scène van een acteur die zich bij de galaopening van een tentoonstelling letterlijk gedraagt als een aap en zo het gezapige publiek uit hun comfort zone wil halen. Hij gaat duidelijk grenzen over. Maar het punt is: kan dat publiek zich wel verdedigen tegen zo’n aanval op het weefsel van de samenleving? Behalve door met geweld te reageren? Hoe gaat de westerse samenleving, gebouwd op dat bejubelde joods-christelijke fundament, daarmee om? Want het is geen toeval dat het hoofdpersonage Christian heet.

Het hele idee voor The Square ontstond tijdens de opnamen van Play, vertelde Östlund in mei in een groepsgesprek tijdens het Filmfestival van Cannes. "Toen ik de rechtbankverslagen las over die jongens die andere jongens beroofden, wat allemaal plaatsvond in Göteborg, de stad waar ik leef, drong tot me door dat zoveel van die berovingen gewoon overdag plaatsvonden, in een winkelcentrum, waar volwassenen voortdurend langsliepen. Maar niemand deed iets. Ik vertelde dat aan mijn vader en die zei dat hij als zesjarige – dit waren de jaren vijftig – gewoon op straat in het centrum van Stockholm kon spelen met een bordje om zijn nek waarop het thuisadres stond. Mocht er iets gebeuren dan bracht iemand hem wel thuis. Dat was onze beschaving: andere volwassenen zouden helpen. Die situatie is veranderd: nu zien we anderen als een bedreiging. In die context groeide het idee van The Square, wat zowel een installatie als een film werd. We wilden een symbolische plek creëren om mensen te herinneren aan hun plaats in de samenleving, om te reflecteren op de veranderingen die ik net noemde. Kunst en cultuur zijn media die ons in staat stellen om met zulke kwesties om te gaan."

Het hoofdpersonage, Christian, de gevierde en knappe directeur van een museum voor moderne kunst, zegt als hij met een zwerver geconfronteerd wordt: ‘ik kan dit in mijn eentje niet oplossen, de samenleving moet dit als geheel doen.’ "Ik heb daar geen antwoord op. Van mens tot mens kun je iets doen. Als je armoede de wereld uit wilt helpen dan volstaat individuele actie niet. Ik denk dat Christian gelijk heeft."

Maar het is ook een film over verantwoordelijkheid nemen. Christian weigert dat te doen. "Wij mensen maken ons zorgen om zulke vragen. Dat verklaart deels waarom we als soort zo succesvol zijn. We maken ons druk als we onrecht en ongelijkheid zien. Dit zal een voortdurende strijd blijven. Echte gelijkheid zal er nooit zijn."

Hoe beschouwt u de rol van media hierin? Houdt u de pers verantwoordelijk voor hoe mensen zich voelen in de samenleving? "Ja. Zeker. De pers gedraagt zich een beetje zoals het pr-bureau in de film zegt: dit zijn belangrijke waarden maar waarom zouden wij daar iets om geven? Dit is het mediaklimaat waar politici vandaag mee te maken hebben. Het klimaat dat terreurorganisaties zo succesvol heeft gemaakt. Het is interessant dat we twintig jaar geleden goed functionerende ethische regels voor de pers hadden. Maar veel mediaorganisaties hebben die losgelaten. De pers maar ook de filmindustrie zijn er slecht in om zichzelf de kritisch vraag te stellen: zijn we wel goed bezig als we van terreuraanslagen entertainment maken?
"Ik doceer film aan de Filmacademie in Göteborg en ik heb een aantal colleges gegeven over hoe we om moeten gaan met wat ik de ’tabloid-martelaren’ noem: moeten we echt het gezicht van een aanslagpleger publiceren? Want het is hen onder meer om roem te doen. Je moet weten dat sommige terreurorganisaties zelfs ‘press kitts’ sturen naar de media. Ik denk dat we hier terughoudend in moeten zijn zodat we aanslagen niet zomaar reproduceren of copycats creëren. De mens is een imiterend wezen. Daarom is reclame zo effectief. Extreemrechtse partijen in Zweden spugen zoveel onzin uit. En elke keer als ze iets schreeuwen halen ze de voorpagina’s van de kranten. We hebben hier onderzoek naar gedaan en het blijkt dat de hoeveel media-aandacht direct gerelateerd is aan de hoeveelheid stemmen. Hoe meer aandacht, hoe meer stemmen."

Maar dit verhaal maakt dan weer deel uit van de pr-campagne die u zelf voor uw film heeft ontwikkeld. Want die moet ook verkocht worden. "Ja, maar ik sta aan de goeie kant. [Dit was een grap, RR] Natuurlijk kijk je naar de context waarin je film wordt uitgebracht. Mijn films gaan allemaal over wat ik zie als negatieve ontwikkelingen in de maatschappij. Het doel van mijn films is debat uitlokken. In de film pretendeert het pr-bureau datzelfde te doen maar het doet dat op een extreem cynische manier. En de media lopen met ogen open in de val."

Het soort kunst dat u in de film laat zien is juist het soort kunst dat u kapittelt. "Maar niet alle kunst. Of niet helemaal. De gelijknamige installatie The Square is ontworpen door een vriend van me. Die is in drie steden gerealiseerd. In een van die steden wordt het vierkant gebruikt om te protesteren. Daar heeft kunst zich verbonden met de werkelijkheid. Als mensen ergens een probleem mee hebben dan verzamelen ze zich bij het vierkant, omdat dat de symbolische veilige haven is. Daar werkt het. In de film bekritiseer ik de kunstwereld omdat die in allerlei betekenissen van het woord compleet los staat van de realiteit. Ik heb een tijdje rondgereisd om op allerlei plekken moderne kunst te bekijken en dat is wat ik zag: heel vaak ging het om een neon tekst op de muur. Of er lag iets op de vloer, zoals in Julians installatie in de film."

Al uw films gaan over machtsspellen. In The Square zelfs om een geïnstitutionaliseerd machtsspel. Is dit het gevaarlijkst? "Ik weet het niet. Het hangt er van af. In Zweden hebben we een groot vertrouwen in de staat. Ik word bijvoorbeeld niet nerveus van surveillancecamera’s in de openbare ruimte."

Hoewel het denkbaar is dat ook in Zweden een extreem regime de macht grijpt. "Klopt."

The Square is een satire. Uw vorige films waren serieuzer. Vanwaar die verandering van richting? "Een van de redenen is dat arthousefilms soms net zoveel clichés gebruikt als genrefilms. Zo kun je makkelijk de indruk wekken dat je een zwaarwichtig thema gebruikt als je maar langzaam filmt. Of een paar witte regels tekst laat zien tegen een zwarte achtergrond die voor het begin van de film uitleggen hoe zwaarwichtig het is wat de kijker gaat zien.
"Een andere reden is Roy Andersson. Ik hou erg van zijn films. Andersson heeft altijd gezegd dat er geen tegenstelling bestaat tussen een belangrijk verhaal en komedie. Hij heeft absoluut gelijk."

U hebt ooit gezegd dat u geen fysiek geweld laat zien. "Ik heb gezegd dat ik geen van mijn personages wilde vermoorden. In The Square blazen we natuurlijk een kind op, maar dat is fictie in de fictie. Het gaat niet om een echt personage. Als ik naar mijn eigen leven kijk, zie ik nauwelijks geweld. Als ik naar films kijk, zie ik heel veel geweld. Het is een onrealistische verhouding. Geweld is een goedkope manier om drama en spektakel te creëren."

Maar u leeft in een blije en veilige omgeving. In veel landen voel je wel agressie op straat en is de realiteit gewelddadig. "Toch denk ik dat het geweld dat je in films ziet niet uit de levens van scenaristen en regisseurs komt. Het is niet realistisch. Ze reproduceren allen wat ze eerder in films hebben gezien. Denk terug aan wat ik zei over dat mensen imiterende wezens zijn. Wanneer ik iets creëer vind ik het belangrijk dat ik trouw blijf aan hoe ik het leven ervaar."