Thuiskijken – 11 oktober 2017

Suntan

Suntan
Oh oh Lolita

De laagjes ongemakkelijkheid worden net zo dik gesmeerd als de zonnebrandcrème in Suntan, de Griekse variant op Lolita, ditmaal in het hoogseizoen.

We kunnen het haast een genre op zich noemen: man belandt op een afgelegen eiland om zijn werk te doen en komt vervolgens in dikke problemen. Kijk naar The Wicker Man, Insomnia of Shutter Island. Dit subgenre begint meestal als detective en eindigt in gruwelijke horror. In Suntan, Argyris Papadimitropoulos’ opvolger van zijn veelbelovende debuut Wasted Youth, is het arts Kostis die wordt ingevlogen naar een klein Grieks vakantie-eiland.
Eerst is er verstilling. Kostis gaat van huis naar huis om de oudere lokale Griekse bevolking te behandelen. De klachten zijn normaal. Sommige mensen zijn oud, de meesten moeten minder drinken. Natuurlijk doen ze dat niet. In de winter zijn er geen toeristen en blijft het geld weg. In de zomer wordt het eiland overgenomen door zuipende jongeren die uit de cast van Oh oh Cherso lijken te komen. Het leven voor hen is elk seizoen ondragelijk. In die zin past de middelbare Kostis prima tussen de lokale Grieken met hun levensmoeheid.
En dan komen de toeristen om de boel wakker te schudden. Ze gooien hun halfnaakte lichamen in de strijd tegen ouderdom en brengen iedereen die niet jong, knap en rijk is in verlegenheid. Zo ook Kostis, die zich aangetrokken voelt tot Anne, een van zijn patiënten die geen erg heeft in de consequenties van haar seksuele toespelingen. Anne is het toppunt van jeugdigheid. Als een zeenimf bedwelmt ze daardoor Kostis die alles wil achterlaten: zijn artsenpost, zijn verantwoordelijkheid en zijn leeftijd. Net als in Wasted Youth — over depressieve politieagenten versus skaters in Athene — toont Papadimitropoulos dat je niet zomaar van de kwalen van ouderdom afkomt. Kostis’ misère wordt alleen maar versterkt doordat hij zo misplaatst is tussen alle dronken en stonede tieners.
Net als zijn Griekse collegae Yorgos Lanthimos (Dogtooth, The Killing of a Sacred Deer) en Athina Rachel Tsangari (Attenberg, Chevalier) kan Papadimitropoulos menselijke interactie tot in het extreem ongemakkelijke afbeelden. Zijn beeld van ouderdom in relatie tot jeugd is zo wrang dat het haast ondragelijk wordt. Naarmate de film vordert en Kostis’ frustratie groeit, wordt voelbaar dat dit — geheel in lijn met het genre — ook echt een horrorfilm is. Papadimitropoulos verwijst dan niet alleen naar Lolita, maar ook naar Frankenstein, al laat hij in het midden wie het monster in Kostis heeft gecreëerd: Annes jaloersmakende jeugd of Kostis’ afstotelijke ouderdom.

Hugo Emmerzael

Suntan | Griekenland, 2016 | Regie Argyris Papadimitropoulos | Met Makis Papadimitriou, Elli Tringou, Dimi Hart | Te zien op (import)
blu-ray (Eureka!)

Strong Island
Hoe ‘gekleurd’ is onze angst?

De onopgeloste moord op William Ford is verre van uniek in het van racisme doordrenkte rechtssysteem van de VS. De documentaire die Yance Ford over zijn broer maakte is dat wel.

De kale feiten: op 7 april 1992 haalt William Ford Jr., een 24-jarige leraar die hoopt op een carrière bij de politie, zijn beste maat over om even langs die garage buiten hun eigen, zwarte wijk op Long Island te rijden. William, ‘Ford’ voor zijn vrienden en bekend om zijn imposante fysiek, wil zijn auto nu wel eens terug. Zo klaar, sust hij zijn vriend, die het een slecht idee vindt: de garage staat bekend als een schimmig adres en Ford heeft er onlangs nog ruzie gemaakt omdat zijn geliefde moeder Barbara er respectloos bejegend werd.
Het vervolg is even knullig als fataal: Ford bekvecht vóór de zaak met de eigenaar, wandelt naar binnen en: pang. Er blijkt een schot te zijn gelost met een jachtgeweer. De dader is Mark Reilly, een van de garagemedewerkers. 19 jaar, blank. Ford komt teruggestommeld en zakt in elkaar. Hij ‘is weg’, zoals zijn verbijsterde ouders het later zullen blijven herhalen.
Over de verwoestende emotionele gevolgen van Williams dood had regisseur Yance Ford, een transgender die opgroeide als Williams jongere zusje, al een prachtige film kunnen maken. Yance filmt met grote precisie — shots van het ooit zo hoopvol betrokken ouderlijk huis in de suburbs, de kamers nu griezelig stil, wisselt hij af met monologen waarbij hij zelf gepijnigd zijn geheugen aftast, en interviews met betrokkenen. Stuk voor stuk zijn het begenadigde vertellers; vooral beste vriend Kevin en moeder Barbara ontleden hun verdriet waardig, met poëtisch momentum.
De bom die onder dit universele verhaal van verlies en verdriet ligt geeft de film zijn urgentie. Hoewel alle bewijzen richting Mark Reilly wezen, besloot een jury van blanke New Yorkers om hem niet strafbaar te stellen. Reilly handelde uit noodweer, heette het, omdat er een grote intimiderende zwarte man op hem af kwam. Bij Yance, die jarenlang onderzoek naar de zaak heeft gedaan, leidt dit tot de bredere vraag hoe ‘gekleurd’ onze angst is; moeder Barbara heeft grote spijt dat ze haar kinderen heeft ingeprent dat er méér is dan huidskleur.

Sandra Heerma van Voss

Strong Island | Verenigde Staten, 2017 | Regie Yance Ford | 107 minuten | Te zien op Netflix

Gaga: Five Foot Two
Kleiner dan Madonna

Popster Lady Gaga liet haar privèleven filmen en kiest voor een ouderwets frame: de ster als lijdend voorwerp.

Om maar meteen haar meest gevreesde concurrente te noemen: met de intieme documentaire Gaga: Five Foot Two begeeft Lady Gaga zich andermaal direct in de voetsporen van Madonna. In filmisch opzicht pakt dat ongunstig uit voor Stefani Germanotta, achtentwintig jaar jonger dan mama M., wier trendsettende documentaire Truth or Dare uitkwam in 1991.
De opzet is identiek: de superster biedt een mannelijke regisseur een blik achter de schermen, kleedt zich om en uit (Gaga loopt er nog bloter bij, het geblondeerde haar in eenzelfde knoetje), repeteert en commandeert, sluit bondjes met dansers en assistenten. Maar waar Madonna’s omgeving zoveel weerwoord bood dat er een spannende film ontstond, lijkt Gaga’s regisseur Chris Moukarbel vooral onder de indruk. Hij volgt haar agenda en die is nogal paradoxaal. Madonna wilde (en hoopt nog altijd op) onze aandacht; Gaga wil medelijden.
Five Foot Two opent veelbelovend: ook voor niet-fans is het interessant om te zien hoe bewust en koersvast Gaga haar sound en imago in een nieuwe richting duwt tijdens de voltooiing van haar laatste album, Joanne. Op haar dertigste wil ze zichzélf tonen, legt ze omstandig uit aan het legertje medewerkers dat haar bijstaat, onder wie manager Bobby Campbell en producer Mark Ronson. Haar krankzinnige uitdossingen, drank- en drugsgebruik en het gedoe met mannen waren allemaal symptomen van de onderliggende twijfel of ze in haar eentje wel voldeed, of ze goed genoeg was — terwijl ze bulkt van het talent. Gaga zingt, componeert en acteert met schijnbaar achteloos gemak.
Dat klinkt als een gemiddeld, maar daarom niet minder lovenswaardig feministisch ontwaken — maar Gaga ontpopt zich gaandeweg als een hoopje ellende. In de aanloop naar de release van Joanne en haar optreden tijdens de Super Bowl in februari 2017, bedoeld als climax van de film, komen zulke grote fysieke en mentale problemen aan het licht dat Five Foot Two een naargeestige indruk achterlaat.
Ondanks het onmiskenbare lijden dat haar fibromyalgie veroorzaakt — een reumatische aandoening die haar doet huilen en in kussens bijten van de kramp — is het ingewikkeld om medelijden te hebben met iemand met zoveel geld en gaven en zo weinig zelfspot, al maakte haar laatste verloofde het dan uit. Een bevrijde vrouw is Gaga nog lang niet.

Sandra Heerma van Voss

Gaga: Five Foot Two | Verenigde Staten, 2017 | Regie Chris Moukarbel | 100 minuten | Te zien op Netflix

Le samouraï
De schaduw van eenzaamheid

Honderd jaar na de geboorte van Jean-Pierre Melville en vijftig jaar na de bioscoopuitbreng is er nu de Blu-ray van Le samouraï. De existentiële misdaadtragedie met Alain Delon onderstreept dat alles draait om hoe je een verhaal vertelt.

“Mensen worden onschuldig geboren maar dat blijft niet duren”, zei Jean-Pierre Melville (1917-1973), “de enige oplossing die ik vond om niet verraden te worden is alleen te leven.” Dat raakte een gevoelige snaar bij Alain Delon, over wie in een documentaire op de Blue-ray van Le samouraï de anekdote wordt verteld dat hij fysiek instortte bij het vernemen van Melvilles dood, vlak na hun derde (uitgespuwde) samenwerking Un flic. Daarom klinkt het in een tv-interview opmerkelijk intens: “Le samouraï is geen film maar een kunstwerk dat Melville al lang in zich draagt. Het thema is eenzaamheid.”
Die eenzaamheid koesterde de honderd jaar geleden geboren en op 56-jarige leeftijd overleden regisseur (‘auteur’ en ‘cinema-woordenboek’, preciseert Delon). Hij weerde licht wanneer hij scenario’s schreef, ging ’s nachts op locatiejacht en leefde vooral via film. Melville was, met dertien films, geen veelfilmer. Hij was zelfs niet Melville, maar iemand anders. Hij was Jean-Pierre Grumbach, die “uit pure bewondering en het verlangen me te identificeren met een auteur die alles voor me betekende” de naam van de schrijver van Moby Dick als ‘nom de caméra’ koos. Emotionele hooggevoeligheid leidde tot een staat van permanent wantrouwen en de opvatting dat een filmmaker “constant open moet staan en traumatiseerbaar moet zijn”. Dat vertaalde zich in dissectie van oorlogstrauma’s (Le silence de la mer, Léon Morin, prêtre, L’armée des ombres) en existentiële misdaadfilms(Bob le flambeur, Le doulos, Le cercle rouge, Le samouraï).
Melville’s eerste kleurenfilm Le samouraï focust op een schizofrene huurmoordenaar die niet beseft dat hij een crimineel is. Perfectionist Jeff Costello leeft volgens een code, maar wordt bedrogen door zijn werkgever. Hij zwerft kriskras door Parijs, achternagezeten door de politie en op zoek naar een onbestaande uitweg. Als fan van de Amerikaanse cinema dompelt Melville zijn protagonist onder in het universum van film noir en Sam Peckinpah, gedrenkt in bedrog en een einde-van-een-tijdperk-gevoel. Costello is eigenlijk al dood bij aanvang en merkt dat een pagina van de geschiedenis wordt omgedraaid. “Het belangrijkste is hoe een verhaal verteld wordt”, wist Melville en puur visueel geeft hij aan hoe een schaduw van eenzaamheid over Costello hangt. Een metaalachtige fotografie en behavioristische acteursregie (emoties worden fysiek uitgedrukt) creëren een tegelijk intense en onwerkelijk gestileerde cinema, waar het opzetten van een hoed een hypnotisch karakter krijgt. “Ik vermoed dat mijn films binnen vijftig jaar verschrikkelijk verouderd zullen zijn”, vreesde Melville. Dat valt best mee.

Ivo De Kock

Le samouraï | Frankrijk, 1967 | Regie Jean-Pierre Melville | 105 minuten | Met Alain Delon, Nathalie Delon, François Perrier, Cathy Rosier | Bonus: documentaire, interview | Te zien op (import) blu-ray (Pathé)

The Meyerowitz Stories (New and Selected)
Wie Baumbach zegt moet ook Allen zeggen

Noah Baumbach is de belangrijkste erfgenaam van Woody Allen, maar dan iets tragischer en iets minder meta. Zijn nieuwste film The Meyerowitz Stories is te zien op Netflix.

Noah Baumbach is, van iedereen die met Woody Allen wordt vergeleken, zijn meest rechtmatige erfgenaam. Ik hoop en verwacht dat mensen ooit zullen vragen ‘heb je de nieuwe Baumbach gezien?’, zoals ze nu vragen ‘heb je de nieuwe Woody Allen gezien?’, in plaats van, in dit geval, The Meyerowitz Stories.
Je kunt, net als bij Woody Allen, de ene Baumbach beter of slechter vinden dan de andere. Maar het overheersend Baumbachse blijft. Net zoals bij Woody Allen heb je een vast deel (het Woody Allense aan de film) en een variabel deel (de specifieke gebeurtenissen en acteurs). Het vaste deel is het meest bepalend.
Het lijkt er bovendien op dat acteurs net zo graag met Baumbach willen werken als met die andere neurotische New Yorkse intellectueel. Zijn cast wordt ditmaal aangevoerd door Adam Sandler (weer even goed als in Punch-Drunk Love), Ben Stiller (het getroebleerde alter-ego van Baumbach) en Dustin Hoffman (hun nukkige vader), maar als je de lijst afgaat kom je ook nog Emma Thompson, Candice Bergen, Judd Hirsch, Adam Driver en Sigourney Weaver tegen — alsof het niks is.
Net als Allen heeft Baumbach fantastisch geschreven dialogen vol humor en frustraties — die vaak voelen als superieur oeverloos geouwehoer — en vloeiend ensemblespel voor een groot aantal personages die allemaal de kans krijgen hun individuele (en doorgaans egocentrische) persoonlijkheid te laten kennen.
Het grootste verschil met Allen is dat bij Baumbach de filosofische en zelf-reflexieve laag grotendeels ontbreken: het gaat hem meer om menselijke relaties dan om De Grote Levensvragen of De Cinema Zelf. Ook al volgt een dochter van Sandlers personage een filmopleiding (met de heerlijke creatie Pagina Man, over iemand met een penis en vagina) en is Hoffmans personage een gefrustreerde oudere beeldhouwer, een echte reflectie op de kunsten wordt het niet.
Een ander, relatief verschil is dat Baumbach in zijn tragikomedies meer naar tragiek neigt. Maar toen ik hem sprak ter gelegenheid van While We’re Young, bleek hij dat zelf anders te zien: zelfs de meest treurige scènes in zijn hartverscheurende doorbraakfilm The Squid and the Whale (2005) vond hij zelf grappig. Maar, gaf hij zuchtend toe, “in de zaal werd niet gelachen”.
Nog een verschil is dat Baumbach geen bezwaar heeft tegen festivalcompetities: dus kon The Meyerowitz Stories (New and Selected), als eerste Baumbach, worden geselecteerd voor de hoofdcompetitie in Cannes — iets wat Allen altijd heeft afgehouden.
Tot slot, net als bij Allen, de vaste vraag: hoe is de nieuwe Baumbach? Antwoord: niet zijn beste, maar een prima toevoeging aan zijn oeuvre.

Kees Driessen

The Meyerowitz Stories (New and Selected) | Verenigde Staten, 2017 | Regie Noah Baumbach | 110 minuten | Met Adam Sandler, Ben Stiller, Dustin Hoffman, Emma Thompson | Te zien op Netflix vanaf 13 oktober 2017

Geschreven door de Filmkrant