Peter Jackson over The Frighteners en Forgotton Silver
'Ik blijf het liefst in Nieuw-Zeeland'
De filmhuis-hit Heavenly Creatures markeerde tweeëneenhalf jaar geleden de doorbraak van Peter Jackson naar een breed internationaal publiek. De Nieuw-Zeelandse regisseur is op het Filmfestival Rotterdam vertegenwoordigd met twee nieuwe films: de nep-documentaire Forgotten Silver en de horrorfilm The Frighteners. Een gesprek met Dr. Jackson en Mr. Hyde.
"Die Jackson, is dat niet die jongen van Bad Taste en Braindead?", zo vroeg een collega-filmjournalist ondergetekende eens na het zien van Heavenly Creatures. Op het bevestigende antwoord volgde de opmerking "Goh, hij is echt een serieuze en volwassen filmmaker geworden!"
De reactie is begrijpelijk, want wie Jacksons extreem bloederige, maar ook hilarische horrorfilms ziet kan nauwelijks bevatten dat ze door de regisseur van Heavenly Creatures gemaakt zijn. Laatstgenoemde film is een op feiten gebaseerd, aandoenlijk en gevoelig portret van twee meisjes, die in een droomwereld ontsnappen aan de benauwende sfeer van het Nieuw-Zeeland van de jaren vijftig en een wanhoopsdaad begaan wanneer ze van elkaar gescheiden dreigen te worden. De in een fraaie, lyrische stijl gedraaide film werd overladen met lof en prijzen en leverde Jackson en zijn partner Fran Walsh een Oscar-nominatie voor het scenario op.
Aan het in ontvangst nemen van festivalprijzen was Jackson destijds al gewend, want ook Braindead werd veelvuldig bekroond, op festivals zoals die van Avoriaz, Brussel, Parijs en San Sebastian, allen gespecialiseerd in horror-, science fiction- en fantasyfilms. De obscure status van dergelijke evenementen en de voornoemde reactie van de collega-journalist zijn illustratief voor de manier waarop er doorgaans naar genrefilms gekeken wordt: het zijn commerciële wegwerpprodukten die men vooral niet serieus moet nemen. Gezien die houding is het niet verwonderlijk dat menig Amerikaanse regisseur na een doorbraak oud genrewerk als een jeugdzonde afdoet, of van zijn c.v. schrapt, zoals Oliver Stone, die zijn eerste twee horrorfilms Seizure en The Hand in de doofpot stopte.
Zoniet Peter Jackson. Hij is trots op zijn horrorfilms en op de prijzen die hij ervoor kreeg. Vier jaar geleden won hij met Braindead in Amsterdam de publieksprijs op het tiende Festival van de Fantastische Film en bij een recente ontmoeting op het Amerikaanse filmfestival van Deauville in Frankrijk is hij er nog altijd enthousiast over. Hij weet de Silver Scream Award, een combinatie van een ijzeren krokodillenbekje en een vergrootglas, meteen te omschrijven als "that ingenious little gizmo with the lens".
Dat Jackson het horrorgenre nog altijd een warm, zij het minder bloederig hart toedraagt blijkt ook uit The Frighteners, zijn meest ambitieuze produktie tot op heden. De met Amerikaans geld gefinancieerde film begint met Jacksons gebruikelijke combinatie van grappen en gruwel, maar gaandeweg komt de nadruk steeds meer op het laatste te liggen. Gekozen omdat hij de sympathie van het publiek gemakkelijk voor zich kan winnen, vervult Michael J. Fox de onwaarschijnlijke heldenrol van Frank Bannister, een oplichter die liever onder de doden dan onder de levenden verkeert en die er niet voor terugschrikt kersverse weduwen een poot uit te draaien. Met hulp van drie bevriende geesten verdient hij de kost als nep-spokenjager, maar hij komt flink in de problemen wanneer Magere Hein zelf opduikt en er doden vallen. Bomvol met bizarre types, zwarte humor en een dusdanige hoeveelheid trucage-effecten dat de opnamen 130 draaidagen in beslag namen is The Frighteners een van de meest originele horrorfilms van de laatste jaren. Hoewel bedoeld voor een breed Amerikaans publiek draagt de film onmiskenbaar het unieke stempel van Jackson, die een broertje dood heeft aan het formule-denken dat in Hollywood regeert.
Opgeslokt
In tegenstelling tot landgenoot Lee Tamahori, die na het succes van Once Were Warriors naar Hollywood vertrok om daar met de gangsterfilm Mulholland Falls zijn matig ontvangen Amerikaanse debuut te maken, koos Peter Jackson ervoor om Hollywood naar Nieuw-Zeeland te halen. Hij investeerde een deel van de dertig miljoen dollar van zijn budget in de bouw van WETA, een filmstudio annex trucagefabriek in zijn woonplaats Wellington. Jackson hoopt daarmee niet alleen de filmproduktie in zijn land naar een hoger plan te tillen, maar ook de Amerikanen op afstand te houden: "Als ik de film in Hollywood had moeten maken had ik het niet gedaan. Het was dit of helemaal niets, want ik wil niet opgeslokt en uitgespuwd worden door dat studiosysteem. Er moet een verdomd goede reden zijn om naar Hollywood te gaan, bijvoorbeeld wanneer een film zich daar zou afspelen, maar ik blijf het liefst in Nieuw-Zeeland."
Jacksons aanpak heeft bij The Frighteners prima gewerkt: al was hij verantwoordelijk voor het binnenhalen van het budget bij de Universal-studio, producent Robert Zemeckis, regisseur van de Back to the Future-trilogie en Forrest Gump, bezocht de filmset slechts twee dagen en gaf Jackson goeddeels de vrije hand. De regisseur en zijn schrijf- en levenspartner Fran Walsh hadden in de scenariofase al rekening gehouden met de toegankelijkheid voor een Amerikaans publiek: "Toen Fran en ik het scenario schreven maakten we het niet opzettelijk weird en freaky, in de hoop dat Universal ons een smak geld zou geven zonder te vragen of het wat normaler kon. We wisten dat er esthetisch gezien een aantal basiseisen waren en probeerden onze typische eigenzinnigheid daar zo goed mogelijk in te passen, zonder volkomen door te slaan en de studio van ons te vervreemden. We stopten er genoeg gangbare elementen in om Universal te vriend te houden, en we voegden er wat rare aspecten aan toe, zodat het voor ons ook interessant was."
Zoals wel vaker gebeurt wanneer een eigenzinnige genrefilmer de overstap naar een groter publiek probeert te maken blijkt Jackson, goddank, te weinig water bij de wijn te hebben gedaan. De film werd door Universal uitgebracht in het moordende zomerseizoen van 1996 en ging kopje onder. Jackson wijt het floppen aan de zware concurrentie en wijst Amerikaanse kritiek, als zou de combinatie van bizarre humor en horror te vreemd zijn voor een groot publiek, van de hand. "Er is wel gezegd dat de overgang van grappen naar gruwel een fatale stijlbreuk is, maar ik geloof dat niet. Ik zie in films graag een verscheidenheid aan invalshoeken, dat heeft meer raakvlakken met het echte leven. Mensen willen in eerste instantie plezier hebben, maar soms neemt het leven een tragische wending en moet je daar mee om leren gaan. Zo is het ook met Frank Bannister in The Frighteners. De komische kanten, het drama en de horror vervullen een eerlijke en naar mijn menig uitgebalanceerde rol in het verhaal. Ik ben weliswaar aangetrokken door donkere en bovennatuurlijk zaken en vind het leuk mensen angst aan te jagen, maar er moet wel humor aan vast zitten, zoals bij een ritje in het spookhuis. Ik geef mensen graag een rit die eng en gevaarlijk oogt, maar in feite onschadelijk is en waarbij ook veel te lachen valt. Ik heb geen behoefte om serieuze en zwaarmoedige horrorfilms te maken, de mensen moeten af en toe een adempauze krijgen en daar is humor bij uitstek voor geschikt."
Half beeld
Gezien de verschillen tussen Jacksons horrorfilms en Heavenly Creatures dringt de vraag zich op hoe groot de invloed van Fran Walsh op laatstgenoemde was en of we nu te maken hebben met een klassiek geval van doctor Jackson and mister Hyde. De regisseur hierover: "Ik ben beiden. Men vraagt aan een schilder die eerst een stilleven met fruit en daarna een zeegezicht maakt ook niet of hij nu de maker van het stilleven of de maker van het zeegezicht is. Ik hou van afwisseling en doe gewoon wat me leuk lijkt. Bovendien zie ik niet zo’n enorm verschil tussen de toon van mijn horrorfilms en die van Heavenly Creatures, zo serieus is die film nu ook weer niet. Het gaat over twee vriendinnen die samen een hoop lol hebben en de in de film gebruikte dagboekfragmenten van Pauline Parker zitten ook vol met humor. De film eindigt in mineur, maar dat is maar het halve beeld. En wat de invloed van Fran betreft: we hebben bijna al mijn films samen geschreven, dus ze vervult altijd een belangrijke rol. Fran liep al vanaf haar jeugd met het idee rond iets met die moordzaak te doen, dus het was haar idee, maar we hebben het samen uitgewerkt."
De carrière van actrice Kate Winslet, die in de film de rol van Pauline Parker speelde, raakte na dit sterke debuut in een stroomversnelling met hoofdrollen in Sense and Sensibility, Jude en de dit jaar verwachte megaprodukties Hamlet en Titanic. Van het andere hemelse schepsel Melanie Lynskey werd echter weinig meer vernomen. Ze speelde op verzoek van Jackson in The Frighteners een miniem bijrolletje als politie-agente: "Melanie heeft beslist acteerambitie, maar heeft zich vooral bezig gehouden met haar universitaire studie. Ik vroeg haar voor een gastrol, ze kwam een dag langs en ging weer verder met haar studie, die ze binnenkort afrondt. Mel is heel anders dan Kate, ze is meer geschikt voor afwijkende karakterrollen en ligt dus wat moeilijker in de markt. Ik kies juist bewust voor dergelijke acteurs. Waar ik bij The Frighteners het meest trots op ben is dat alle acteurs, uitgezonderd Michael J. Fox, doorgaans zwaar ondergewaardeerd worden en ze allemaal uitstekend werk leveren. En ook Michael doet dingen die we van hem nooit gezien hebben. Ik vindt het vreselijk dat het Amerikaanse systeem zo op typecasting gericht is, waardoor getalenteerde acteurs nooit de rollen krijgen die ze verdienen."
Ontwapenend
Tussen Heavenly Creatures en The Frighteners maakte Jackson samen met landgenoot en filmcriticus Costa Botes de nep-documentaire Forgotten Silver, in Rotterdam te zien in het Fake-programma. De hilarische film beschrijft leven en werk van regisseur Colin McKenzie, een vergeten Nieuw-Zeelandse pionier die zo inventief was dat zijn herontdekking de hele filmgeschiedschrijving op de helling zet. Jackson en Botes, momenteel bezig met zijn solo-debuut, maakten de film puur voor de lol en niet uit afgunst naar landen met een rijkere en langere filmtraditie, zo benadrukt Jackson: "Costa en ik liepen al een tijdje rond met het idee een film te maken over een fictieve filmpionier, het honderdjarig bestaan van het medium leek ons een goede aanleiding om het te doen. Afgunst was absoluut niet onze drijfveer, het was gewoon een grap. Maar na een tv-uitzending van de film waren veel kijkers hevig ontdaan toen ze hoorden dat het allemaal nep was, velen wilden maar al te graag geloven dat Nieuw-Zeeland wel degelijk een rol speelde in het ontstaan van de cinema. Het verbaasde me, de film is zo idioot en er zitten zoveel duidelijke aanwijzingen in, maar toch geloofden talloze kijkers dat het echt was. Ik vind dat wel ontwapenend, want het betekent dat veel mensen graag willen geloven dat Nieuw-Zeeland een pioniersrol in de filmgeschiedenis vervulde. En daarmee raakt het ook het wezen van cinema: film is meestal volkomen nep, maar de kijker moet en wil zich daar maar al te graag overheen zetten en geloven in wat hij ziet, om zo voor een paar uur te participeren in het werk van de maker."
Op de valreep kondigt Jackson aan op verzoek van de Universal-studio druk bezig te zijn met zijn volgende project, een remake van King Kong. Net als in het origineel uit 1933, Jacksons favoriete film aller tijden, zal de reusachtige aap in New York opduiken, waarbij de regisseur het geloof van de kijker opnieuw danig op de proef zal stellen. Want één ding staat voor Jackson nu al vast: hij gaat niet op lokatie filmen, maar bouwt de stad gewoon even na in Wellington. Logisch toch?