Paolo & Vittorio Taviani over Caesar Must Die

'De gevangenis is absurd'

"Elke film is een ander avontuur," zegt Paolo Taviani, "in Caesar Must Die combineren we Shakespeares tekst met de ervaringen van acterende gevangenen." Voor zijn broer Vittorio leverde hun bezoek met digi­tale camera’s aan de Romeinse Rebibbia-gevangenis "geen verfilmd toneel maar cinema" op.

De opvoering van Shakespeares tragedie Julius Caesar door ‘geboeide vertolkers’ in Rebibbia’s gevangenis is een jaarlijkse terugkerende theaterproductie. De Italiaanse broers Paolo en Vittorio Taviani, makers van Padre Padrone en Kaos, kozen niet voor een traditionele documentaire met interviews en putting on a show-beelden. Gouden Beer-winnaar Caesar Must Die (Cesare deve morire) is geen film over het maken van een toneelstuk maar een gefilmd theaterstuk over de weg naar een opvoering. In de lijn van Shakespeares "de wereld is een schouwtoneel" overlappen de gevangenisarchitectuur en de narratieve structuur elkaar. Repetities op de planken, improvisaties in de cellen, gechoreografeerde auditietapes; alles verstrengelt.

Ooit overwogen om dit als een documentaire te maken? Vittorio Taviani: "Nooit! Alles is ook grondig voorbereid. We lieten de acteurs-gevangenen dialogen herschrijven in hun eigen dialect en gebruikten gebeurtenissen die zij aan ons vertelden om de dramatiek te versterken."
Paolo Taviani: "Deze film is fictie. De waarheid kan niet waarachtig zijn in kunst, kunst is de synthese van het leven. Caesar Must Die is helemaal waar en helemaal onwaar, helemaal echt en helemaal vals."

Had een andere gevangenis een andere film opgeleverd? Vittorio: "Italiaanse gevangenissen zijn verschrikkelijk omdat ze overvol zijn. Dat leidt tot zelfmoorden. Misschien daarom, en ook wel door onze commedia dell’arte-traditie, zijn er twintig theatergezelschappen in gevangenissen. In de Toscaanse stad Volterra, waar de hoofdrolspeler van Matteo Garrone’s Reality opgeleid werd, werkt men heel anders. De regisseur in die gevangenis behandelt zijn acteurs als professionals, terwijl voor de regisseur van Rebbibia, net als voor ons, de leefwereld van de gevangenen essentieel is om Shakespeare echter te maken."
Paolo: "Een jonge acteur kwam ons na een voorstelling opzoeken en zei: ‘Die kerels zijn geweldig, misschien moet ik wel iemand doodschieten, dan kom ik in de gevangenis en leer ik ook zo spelen.’"

"Op dit moment acteer ik niet meer," zegt een gevangene, "ik vertel gewoon wat al jaren in mijn hart zit." Werkt acteren bevrijdend? Vittorio: "Die uitspraak komt na: ‘Als we Caesar maar niet moesten doden maar die ambitie uit zijn hart konden trekken.’ De acteur blokkeert omdat hij denkt aan een vriend die evenmin te controleren was. Op dat moment stopt het acteren en begint het leven."
Paolo: "Toen we de scène van de moord op Caesar gingen filmen was de spanning om te snijden. We plaatsten de acteurs in de ruimte en vroegen: ‘Zoek binnen jullie zelf de verschrikkelijke kracht die leidt tot moord, tot het plegen van misdaden, tot…’ Op dat moment beten we op onze tong. Want wat moesten wij hen vertellen over die dingen? Maar ze smeekten ons om hen te helpen een vorm van vrijheid te bereiken. Een acteur zei in een andere scène iets wat er helaas uitgeknipt is. ‘Liefste Louisa, binnen enkele dagen moet ik optreden, kom alsjeblieft naar mij kijken want wanneer ik aan het spelen ben lijkt het alsof ik vergeven kan worden’, schrijft hij aan zijn vrouw. Er zit enorm veel tederheid in die zin."

Een groot verschil tussen theater en film is dat film de wereld rondreist. Paolo: "Tijdens de audities zeiden we dat ze niet verplicht waren hun echte naam te noemen. Maar ze deden dat allemaal wél. Met als verklaring: ‘We weten dat dit een film wordt voor heel Italië, dus gezien zal worden door veel mensen die ons bewust hebben willen vergeten. We willen hen eraan herinneren dat we nog altijd bestaan, dat we leven en afzien in de gevangenis.’ Het is een soort existentiële schreeuw: We zijn er nog! We bestaan nog."

Gebruiken jullie daarom als afsluiter portretten met commentaar? Paolo: "Ja, na zoveel fictie is het moment gekomen om informatie te geven."
Vittorio: "We voegden ze toe omdat er een minimum aan hoop in zit. Zo blijkt dat sommigen achteraf boeken hebben geschreven. Giovanni Arcuri, die Caesar speelt, zelfs twee. Vincenzo Gallo, die Lucius vertolkt en bijzonder warm en teder overkomt, is iemand die als twintigjarige huurmoordenaar voor de maffia was. Nu is hij een fantastisch schilder. Als acteur studeerde hij chaotisch maar gedreven omdat hij kunst als een uitweg zag."
Paolo: "Zelf blijven we zitten met tegenstrijdige gevoelens: we voelen ons broers van deze acteurs met wie we samen naar een soort waarheid hebben gezocht. Maar naast die samenhorigheid is er ook het besef dat de maffia een bijzonder kwaadaardig gegeven is in Italië."

Waarom kozen jullie voor zwart-wit bij de voorbereiding en repetities van het stuk en kleur bij de opvoering? Paolo: "Om twee redenen. Eerst en vooral om duidelijk te maken dat heel dat narratieve blok een flashback is. Maar ook omdat zwart-wit onrealistisch is en kleur naturalistisch. Vroeger was in zwart-wit filmen natuurlijk, nu komt het over alsof de werkelijkheid geweld aan wordt aangedaan. We wilden de gevangenis niet in de kleuren van televisie-uitzendingen afbeelden. Toen we de acteurs tijdens de draaiperiode onze zwart-wit beelden lieten zien, putten ze daar kracht uit. De beelden in de gangen en cellen draaiden we in kleur om de absurditeit te benadrukken. Want de gevangenis is absurd."