The Hobbit: An Unexpected Journey

Diaspora der dwergen

Na jaren van uitstel wegens productieproblemen komt Peter Jackson, de man achter de The Lord of the Rings-trilogie, opnieuw met een drietal films gebaseerd op het werk van J.R.R. Tolkien. Hij trapt af met het bijzonder enerverende The Hobbit: An Unexpected Journey.

De hartslag van fantasyfans in het algemeen en die van Tolkienliefhebbers in het bijzonder sprongen over naar een hogere kadans toen Peter Jackson aankondigde The Hobbit te zullen gaan verfilmen. Hun geduld werd vervolgens zwaar op de proef gesteld, want er ontstond een complexe patstelling tussen de rechthebbenden die aasden op het fortuin dat vergaard kon gaan worden met de fims en de aanverwante franchise. De beoogde regisseur Guillermo Del Toro (Pan’s Labyrinth) stapte in 2010 gefrustreerd op wegens de slepende onzekerheid. Na een hoop gesteggel werd de monsterproductie (net als The Lord of the Rings nam men het geheel ‘back to back’ op) uiteindelijk aangevangen, en besloot Jackson om het geheel niet in twee, maar drie delen op te splitsen, met hemzelf op de regiestoel.

The Hobbit werd door Tolkien in 1937 geschreven als een kinderboek en vormde de opmaat voor het meer serieuze The Lord of the Rings. Tolkien introduceerde een merkwaardig schepsel, de hobbit, een klein, harig mensachtig schepsel met grote voeten en een hekel aan alles dat hem uit zijn vredige bestaan kan trekken. Bilbo Baggins (Martin Freeman, The Office) is zo’n hobbit, die door een gezelschap van dertien dwergen, onder leiding van tovenaar Gandalf (Ian McKellen), wordt gevraagd mee te gaan op een gevaarlijke expeditie. Doel is het dwergenrijk Erebor herveroveren op de ontzagwekkende draak Smaug, zodat de diaspora der dwergen kan eindigen en men weer een thuis heeft. Onderweg beleeft het stel de nodige avonturen met trollen, aardmannen en de sinistere ork Azog, die nog een appeltje te schillen heeft met dwergkoning Thorin Eikenschild (Richard Armitage).

Paddenstoelen
An Unexpected Journey biedt spektakel van de eerste orde, in 3D en digitaal opgenomen in het nieuwe, loeischerpe 48FPS-formaat. Jackson is een uitgesproken aanhanger van deze methode, waarmee men het dubbele van het gangbare aantal beelden per seconde ziet. Het blijft een omstreden formaat; tegenstanders noemen het extreem scherpe beeld kil en té realistisch, als tegenhanger van het meer warme, vertrouwde 35mm-formaat op 24 beeldjes per seconde.

Voor- of tegenstander, over het meesterschap van Jackson en zijn team CGI-specialisten, decorbouwers en kostuumontwerpers van het Nieuw-Zeelandse bedrijf WETA valt niet te twisten. De film opent met een kippenvelbezorgende blik in de peilloze diepten van Erebor, waar duizenden dwergen langs de rotsschachten edelmetalen delven en gangen aanleggen. Ook de actiescènes overtuigen, met als hoogtepunten een achtervolging door het rijk van de aardmannen en een huiveringwekkende confrontatie met Azog. Ook de relativerende humor ontbreekt niet, vooral wanneer de dwergen Bilbo’s proviandkelder plunderen voor een enorm bacchanaal, en het onvervalste, vet aangezette cockney-accent van de trollen biedt de nodige dijenkletsers.

De scenaristen hebben voetnoten uit Tolkiens boek gebruikt om vrijelijk uit te wijden over minder bekende personages en voegden een aantal compleet nieuwe scènes toe, waarover puristen ongetwijfeld moord en brand zullen schreeuwen. Maar de keuze om tovenaar Radagast, een in de natuur levende hippie met een voorliefde voor stimulerende paddenstoelen, een subplot te gunnen terwijl hij in het boek geen rol speelt, is een voltreffer.

Melancholie
Het grote verschil met de The Lord of the Rings-trilogie is de serieuze, donkere ondertoon die Tolkiens magnum opus tot zo’n emotioneel beklijvende ervaring maakte. In de definitieve strijd om Midden-Aarde ging het er bikkelhard aan toe en dolven belangrijke personages het onderspit. Tolkiens hoofdthema’s opoffering, moed, vriendschap en vrijheid werden voorzien van een bittere onderlaag, gevoed door de herinneringen aan de hellevaart die de schrijver in de loopgraven van WOI doormaakte.

The Hobbit is voornamelijk een spannend avontuur waarin aanzienlijk minder op het spel staat. Wel slaat Jackson sporadisch een melancholieke toon aan, wanneer de zoektocht van de dwergen naar geborgenheid en een thuis aan bod komen, en de monoloog van de eminente dwerg Balin (Ken Stott) over veldslagen van weleer en hen die daarbij vielen biedt de nodige weemoed. Het belangrijkste verbindende element met The Lord of the Rings is de introductie van Gollem, die daarmee zijn donkere schaduw vooruitwerpt. Zo episch en intens als die film is The Hobbit (nog?) niet, maar Jackson heeft opnieuw een overtuigend eerbetoon gebracht aan de verbeeldingskracht en fantasie van Tolkien.