Michel Hazanavicius over The Artist

'Ik was bang om de dorpsgek te worden'

Een stille film, tachtig jaar nadat het medium ten onder ging aan de geluidsfilm. Na twee succesvolle OSS 117-spionagepastiches durfde Fransman Michel Hazanavicius het avontuur wel aan.

Een orkestrale soundtrack, tussentitels, helemaal zwart-wit en veel dans en expressieve mimiek: The Artist is de eerste mainstream stille film in bijna tachtig jaar. George Valentin, de laatste grote ster van de stille film wordt erin verliefd op de rijzende ster van de geluidsfilm, Peppy Miller. Voor Valentin is het buigen of barsten. Een rol trouwens die Jean Dujardin in Cannes de prijs voor Beste Acteur opleverde.

Maakte u The Artist omdat de stille film nooit een echte begrafenis heeft gekregen? Ik bedoel een hommage. "Mja, dat was een van de redenen. Een eerbetoon aan die manier van verhalen vertellen. Maar het is geen nostalgische film. Ik wilde een moderne film maken met een modern verhaal. Maar op een ouderwetse manier. In stille films kun je niet zulke complexe verhalen vertellen als in moderne films. Maar er waren ook andere redenen. Als toeschouwer hou ik ervan hoe zulke verhalen verteld worden: lekker kinderachtig. Dat genot wilde ik delen. En als regisseur is dit de ultieme manier om een film te maken omdat je alleen met beelden kunt werken. Ik weet zeker dat er veel regisseurs zijn die erover dromen een stille film te maken."

Hoezo is The Artist een moderne film? "Omdat het ritme van het verhaal modern is. Als je naar de meesterwerken uit de jaren twintig kijkt dan is het ritme heel eenvoudig. Een film die toen anderhalf uur kostte, kunnen we nu in twintig minuten laten zien. En het acteren is ook modern, het is niet het ouderwetse melodramatische acteren met de grote gebaren. Bovendien speel ik een spelletje met het publiek. Ik speel met het gegeven dat mensen naar een stille film kijken."

Is het niet vreemd dat dit niet eerder gedaan is? "Ik ken alleen Sidewalk Stories van Charles Lane uit 1989. Dat was best een aardige film. En je hebt de regisseurs die meer in het getto van de experimentele film en de avant-garde film werken. Wat ik wilde, en wat nog niet gedaan was, is een mainstream stille film maken. Entertainment."

Was het een kleine stap na de OSS-spionagesatires? Want die speelden ook met de filmgeschiedenis. "Nee, het was een flinke stap. The Artist heeft niet de ironie van de OSS-films. In de OSS-films zitten met opzet achtervolgingen waar je het nepscherm duidelijk achter de auto ziet. Hier doe ik dat niet. De kijker moest echt om de personages geven en met het verhaal meegaan. Pittig om zoiets geloofwaardig te schrijven, moet ik zeggen. Als je geen ironie kunt gebruiken en een melodrama wilt maken met een echt liefdesverhaal, dan moet je ook de manier respecteren waarop die oude verhalen toen verteld werden. Er kon dus geen naaktscène of bedscène in. Dan zou het meteen een parodie zijn geworden. Dus je hebt als scenarist niet de vrijheid die je hebt wanneer je een modern verhaal vertelt. Het gevolg is dat je jezelf als regisseur belachelijk kunt maken. Omdat het er allemaal zo onschuldig uitziet. Naïef zelfs. Ik was bang dat ik de dorpsgek zou worden.
"Kijk, een film eruit laten zien als de jaren twintig was niet zo’n punt, omdat ik de ervaring van de OSS-films had. Maar de kijker van nu emotioneel overtuigen zonder moderne verhaaltechnieken, dat was de uitdaging. Je kunt dan als regisseur niet laten zien hoe inventief je bent, maar wel hoe achterlijk je bent."

Toch knipoogt de film wel naar z’n eigen beperkingen. "Er zitten zeker knipogen in naar het feit dat het een stille film is. George Valentin heeft een hond en ergens zegt hij: ‘Oh, als je toch kon praten!’ En aan het begin in die martelscène schreeuwt Valentin: ‘Nee, ik zal niet spreken!’ Zulke grappen konden niet gemaakt worden in de jaren twintig. De geluidsfilm bestond niet dus kon er ook niet naar verwezen worden. En dan is er natuurlijk die punch line.
"Een Amerikaans publiek lacht wat harder om de film, Spanjaarden zijn wat discreter. Maar overal krijgen we fijne reacties. Er zit iets puurs in deze filmische vorm en in dit soort ouderwetse liefdesverhalen. Maar om helder te zijn: ik denk dat we hier maar één keer mee wegkomen."

Zijn we iets kwijtgeraakt toen de stille film verdween? "Nee, we hebben juist een hoop gewonnen. Maar ik denk wel dat de geluidsfilm misschien beter tien jaar later had kunnen verschijnen. Dan hadden we een paar meesterwerken van stille films erbij gehad. De reden is dat in de laatste paar jaar van de stille film het raffinement van het verhalen vertellen groeide. Denk maar aan Murnau’s films, Fords films, Hitchcock, Lang, Von Sternberg. Die hadden een paar jaar langer de tijd moeten hebben. Die paar jaar, dat fictieve decennium van de stille film is eigenlijk de ruimte waarin ik me beweeg met The Artist."

Precies. Want u stopte er ook verwijzingen naar Citizen Kane in, terwijl dat bepaald geen stille film was. "Om twee redenen. De eerste is dat The Artist eruit moest zien als een klassieke Hollywood-film. Helaas kennen maar weinig mensen de films uit die periode. Bijna niemand, om precies te zijn. Maar iedereen kent Sunset Boulevard, Citizen Kane, A Star Is Born en Singin’ in the Rain. Als ik die citeer, zelfs als mensen zich de titel van de film niet herinneren, dan kennen ze de scène. Bewust of onbewust denken ze dan naar een klassieke Hollywoodfilm te kijken. De tweede reden is dat het allemaal niet precies hoefde te kloppen. Het verhaal was belangrijker dan de verwijzing snap je?"

U werkte met Jean Dujardin in de OSS-films maar dat betekende niet automatisch dat hij de beste keuze was voor de rol van Valentin. "Nee, het zit anders. Hij was de inspiratie voor het personage, net als Bérénice dat was voor de rol van Peppy Miller. Ik ken ze allebei goed, Bérénice is mijn vrouw, en ik weet wat ik van ze kan verwachten. Eigenlijk zijn hun rollen de fantasieën die ik over hen als acteur en actrice heb. Dat dus. En ik had een paar gezichten uit die tijd nodig. Period faces."

Keken de Amerikanen vreemd op dat een Europeaan een eerbetoon aan de stille film in LA kwam maken? "In het begin glimlachten ze toen ik het verhaal uitlegde, zoals iedereen dat deed. Ze lachten zelfs. Maar nee, de mensen die ik ontmoette en die meewerkten aan het scenario waren zeer betrokken. Het was ook echt spannend om deze film te maken. Voor iedereen die iets met beeld te maken had, was het een pittige film om te maken. Niet alleen voor mijzelf en de acteurs, maar ook de production designer en de costume designer enzovoort. Omdat alles in het frame meer gewicht krijgt dan in geluidsfilms. Alles moet expressiever zijn en krijgt meer aandacht van de kijker.
"The Artist is een verhaal over iemands ondergang. Daarom heb ik de kostuumontwerper gevraagd om Jeans pak net een beetje te groot te maken als die afdaling eenmaal heeft ingezet. Zodat Jean net iets te klein lijkt voor z’n rol. Met de belichting deden we ook zoiets. Als mensen aan de top staan, vormen ze een sterk contrast met de omgeving. Ze vallen op, they stand out. Als hun status kleiner wordt, vallen ze steeds minder op. Er komt meer grijs bij kijken. Dat hebben we met het licht willen benadrukken. Jeans ondergang hebben we visueel ook versterkt door hem vaak naar beneden te laten lopen. Let maar op, hij loopt de hele tijd trappen af. Je hoeft het niet te merken, maar het zit er wel in. Zo werkt het dus. Dat is de magie van de stille film."