Michael Haneke over Das weisse Band

Onder het tapijt kijken

Michael Haneke

In Das weisse Band schildert Michael Haneke een portret van een Duits dorp aan het begin van de vorige eeuw. Dit is niet zomaar een portret, maar een film waarmee Haneke de wortels van het fascisme wil blootleggen. Of liever gezegd, één van de wortels. Haneke in Cannes: "Ik ben niet zo arrogant om te denken de oorzaak van het fascisme te kennen."

Waarom heeft u voor dit onderwerp gekozen? Heeft dat iets te maken met de dreiging van Al-Qaida? “Het is een onderwerp dat altijd van belang is. Niet alleen nu. Het is altijd actueel. Fascistische, terroristische verhoudingen zijn er altijd geweest. Of het nou van rechts komt of van links. Of het nou christelijke wortels heeft of islamitische. Dit thema is altijd en overal actueel. Mijn uitgangspunt was, jaren geleden, een groep kinderen die de normen en waarden van hun ouders verabsoluteren. Die ouders prediken die normen wel, maar leven er niet naar, niet naar de letter. De kinderen, die altijd de neiging hebben alles ernstig en absoluut te nemen, treden vervolgens op als hun rechters. Daarbij gebruik makend van de regels die ze van hun ouders geleerd hebben.”

Het verhaal speelt zich af aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog. Waarom heeft u juist voor dit tijdperk gekozen? “Ik ben vooral geïnteresseerd in het verband tussen fascisme en religie. Als je kijkt naar het Italiaanse fascisme, dan heeft dat natuurlijk vergelijkbare wortels en vergelijkbare sociale oorzaken als het nazisme. Maar het is toch niet hetzelfde omdat Italië een andere religieuze achtergrond heeft. Neem die mentaliteit van Eichmann, die mentaliteit dat je te allen tijde je plicht moet vervullen, die komt voort uit een protestants gevoel van correctheid. Of neem het links fascisme van de Baader Meinhof-groep. Het is geen toeval dat de vader van Gudrun Ensslin een dominee was en dat Ulrike Meinhof uit een religieus protestants huis kwam. Dat fascineert mij.”

Over welke vorm van protestantisme hebben we het? “In deze film zijn het Lutheranen. Dat zijn de enigen die ik goed ken. Ik ben zelf opgegroeid als protestant. Mijn moeder is Oostenrijks, en dus katholiek. Maar mijn vader was evangelisch. Tot mijn veertiende was ik zeer onder de indruk van het protestantisme. Het is een elitaire religie. Protestanten moeten zichzelf vergeven. Zij laten dat niet, zoals de katholieken, over aan de dominee. Daarom hebben ze een directe band met boven. Maar met deze film gaat het er mij om dat elke vorm van verabsolutering van zaken gevaarlijk is, via welke religie of ideologie dan ook. Het meeste bloed in de geschiedenis vloeide uit naam van een religie of een ideologie.”

U wilt met deze film de wortels blootleggen van het fascisme. Maar de film eindigt met de Eerste en niet met de Tweede Wereldoorlog. “Het ging mij erom de generatie te laten zien die toen gevormd werd. De generatie die de Tweede Wereldoorlog mogelijk maakte. De Eerste Wereldoorlog was het failliet van het ene systeem, het systeem van de ouders. In zekere zin is de Tweede Wereldoorlog het resultaat van de Eerste en het failliet van het systeem van de kinderen.”

Opvallend is dat de Duitse ondertitel ‘Eine Deutsche Kindergeschichte’ niet wordt vertaald. “Het is belangrijk dat het publiek in Duitsland weet dat dit over het Duitse verleden gaat. Maar in andere landen moeten ze begrijpen dat dit een verhaal is over de opkomst van terrorisme en fascisme en niet een specifiek verhaal dat zich alleen in Duitsland af zou kunnen spelen. Daarom is die ondertitel niet vertaald. Zodat alleen de Duitsers die begrijpen.”

Die tekst staat in een heel specifiek schrift. “Dat was indertijd een normaal schrift. Ook ik heb het nog moeten leren toen ik naar school ging. Niet als het schrift waar je in moest schrijven. Maar mijn grootmoeder schreef echt zo.”

Waarom heeft u gekozen voor zwart-wit? “Omdat wij zwart-wit al snel associëren met geschiedenis. Als er beelden zijn uit die tijd dan zijn ze zwart-wit. Het zorgt ook voor een zekere distantie. Het heeft toch een zeker antirealistisch effect. Daarmee wordt het verhaal universeler.”

U heeft die dorpsgemeenschap niet in zijn totaliteit belicht. Zo komen de dagloners er wat bekaaid vanaf. “Het proletariaat bestond in die tijd vooral uit een groep rondtrekkende boeren. Ze werkten ergens een tijd en dan verdwenen ze weer. Ze behoorden niet tot de groep die permanent in dat ene dorp woonde. Vandaar ook dat er een paar dagloners in de film Pools praten. Ik geloof ook niet dat het veel aan het verhaal zou hebben toegevoegd. Ik voel me ook geen sociograaf. Het is een model van de samenleving, waarin een aantal mensen zeer belangrijk waren. Zoals de leraar, de notabelen, de dokter en de priester.”

Waarom zien we het verminkte lijk van de zoon van de baron niet? “Ik denk dat men zich er meer bij kan voorstellen als men dat niet ziet. Ik laat het geweld in mijn films altijd buiten beeld. Het werkt beter als je de fantasie van de kijker kunt gebruiken. Dat is sterker dan als ik beelden toon.”

Waarom komen er zo vaak van die zwaarmoedige films uit Oostenrijk? “Dat is mij al vaker gevraagd, net als mijn collega’s. Ik heb geen echt antwoord en hou het meestal bij een grap: de Oostenrijkers zijn wereldkampioen onaangename dingen onder het tapijt vegen. Daarom voelen kunstenaars en intellectuelen zich gedwongen krasse middelen te gebruiken om waargenomen te worden. In het buitenland is men dan vaak verbluft dat we van die krasse middelen gebruiken. Maar het is denk ik ook de reden dat er zoveel begaafde mensen wonen in Oostenrijk. Gemiddeld meer dan in andere landen. Maar dat is geen echt serieus antwoord. Daar wil ik mij niet aan wagen.”