Gianfranco Rosi over Fuocoammare
'Hij zei: Je moet. De wereld moet dit zien'

Gianfranco Rosi won de Gouden Leeuw met een documentaire over de ringweg van Rome. In Fuocoammare spiegelt hij het leven van de bewoners van Lampedusa aan het leven (en de dood) van bootvluchtelingen. En won de Gouden Beer.
Door Ronald Rovers
In februari vroeg ik Gianfranco Rosi op de Berlinale of hij de stilering in sommige scènes van Fuocoammare, het portret van leven en dood rond het Zuid-Italiaanse eiland Lampedusa waarmee hij een paar dagen later de Gouden Beer zou winnen, niet vond botsen met de extreme tragedie die hij op een zonnige dag benedendeks filmde in een dobberende vluchtelingenboot. Aan de ene kant het vrije Italiaanse jongetje dat zo sterk aan Truffauts Antoine Doinel doet denken dat Fuocoammare als zoektocht naar vrijheid de Le quatre cents coups van onze tijd lijkt en aan de andere kant de gedoemde, naamloze vluchtelingen. Allemaal staan ze aan de rand van de brandende zee. Rosi liet er geen twijfel over bestaan: hij vindt dat zeker niet botsen.
Nu is het misschien ook een typische domineesvraag. Natuurlijk zijn die beelden te rijmen. En totaal niet. Behalve een portret van een immense tragedie, is rijmen het hele punt van deze film. De verdraagzaamheid van werelden ver weg en zo dichtbij. Hoe verdraagt het leven op het eiland zich met de lijken in de laadruimen? Met de vluchtelingen die de overtocht overleven maar als aliens in gele poncho’s ’s avonds in het detentiecentrum onder felle witte stadionlichten in de stromende regen wachten op registratie? Terwijl op het lokale radiostation oma met een schlager de groeten doet aan haar kleinkind?
"Ik denk niet dat cinema een plicht heeft", zegt Rosi als een andere journalist nieuwsgierig is naar zijn motief om een van de grootste tragedies van onze tijd in z’n eentje te filmen. Altijd alleen. Zelfs El Sicario (2010), zijn interview met een huurmoordenaar van de Mexicaanse drugkartels, filmde hij alleen. "Misschien de plicht om verhalen te vertellen. Toen ik twee jaar geleden begon, had niemand het over de crisis die zich op de Middellandse Zee aan het voltrekken was. Europa vond vluchtelingen een probleem van Italië. De Italianen moeten zo nodig aan het water wonen, moeten ze dit ook maar oplossen.
"Hoe we het ook oplossen, die mensen hebben het recht om te vluchten. Het recht om hun ziel te redden. Europa moet leren inzien dat je geen muur hoog genoeg kunt bouwen om dit tegen te houden. En als we alle grenzen sluiten, stort Europa in. Dat wil ik niet. Ik ben Europeaan. Geen Italiaan. Ik voel me verraden door politici die hun oor laten hangen naar de mensen met de grootste bek, die alleen maar schreeuwen over een zo hoog mogelijke muur. Waarom kunnen vijfhonderd miljoen Europeanen niet de ruimte vinden om een paar miljoen mensen op te vangen?
"Ik hoop dat de film mensen doet inzien wat er aan de hand is. Maar verder wil ik niet over politiek praten. Fuocoammare is geen politieke film."
Het filmen van lijken in een laadruim is politiek, lijkt me. "Wat ik laat zien is politiek, maar ik geef geen oplossingen. De lijken laten zien was een radicale keuze. Daarom bouw ik de hele film toe naar dat ene moment, zodat de kijker accepteert wat hij ziet en niet z’n hoofd wegdraait. Ik denk dat de frivoliteit van het jongetje en de kracht van de arts op Lampedusa ons begeleiden naar het moment op de boot. Ik voelde de plicht om dit te laten zien. Stel je voor dat iemand de kans had gehad in de gaskamers te filmen maar besloot het niet te doen omdat het allemaal te erg was."
Toch een plicht dus? "Ja, toch. Het kwam ook door de kapitein van de kustwacht. Ik kwam aan boord toen ze de lichamen van de vluchtelingenboot haalden dus ik ging met de camera aan boord van die tweede boot, filmde en ging terug naar de eerste. In shock. Toen vroeg de kapitein of ik benedendeks had gefilmd. Ik zei dat ik het niet wilde. Hij zei: ‘Je moet. De wereld moet dit zien.’"
De manier waarop u de werkelijkheid fictionaliseert… "Ik hou niet van dat woord fictionaliseren."
Welk woord zou u kiezen? "Ik hou van het woord cinema."
U filmt in documentairestijl… "In cinemastijl. Robert Flaherty was in Nanook of the North (1922) al bezig de werkelijkheid te transformeren. Dat is de taal van cinema. Het is mijn plicht om de mens die ik film zo dicht mogelijk te benaderen. Ik wilde de ziel laten zien van de bewoners van het eiland en voor zover ik kon in die korte tijd, van de vluchtelingen."
Er zit een mooie scène in van jongetjes die een cactus vernielen. Ontstond die spontaan? "Helemaal. Ik was aan het filmen en een van de jongens sneed de cactus kapot. Het andere jongetje was helemaal ontdaan, liep weg en kwam even later terug. De camera draaide nog. Bleek-ie plakband te hebben gehaald om de stukken van de cactus aan elkaar te tapen. Zoiets bedenk je niet. Voor zo’n metafoor heb je een kind van elf nodig. Terwijl de camera draaide, dacht ik: dit is wat wij doen. Dit is wat politici doen. Eerst gooien ze een bom en dan proberen ze de schade met plakband te beperken."