Elia Suleiman over The Time That Remains

'Uitademen tot ik niks meer in me heb'

Een film die is opgenomen in zijn eigen huis, personages die zijn geïnspireerd op zijn eigen familieleden en zelf speelt hij de hoofdrol. Het is erg verleidelijk om de nieuwste film van Elia Suleiman autobiografisch te noemen. Maar zo makkelijk laat deze Palestijn zich niet in een hoekje drukken.

“Tijdens de montage realiseerde ik me, als toeschouwer, dat er iets Proustiaans in de film zit. De scènes waarin wij eten, tonen niet noodzakelijk hoe wij aan tafel zaten. Ik maak een film, ik herschep momenten. Herinneren is een vorm van herscheppen. De film doet me wel aan mijn eigen leven denken. Maar ik weet niet of ik mijn leven ook zo geleefd heb.”

In The Time That Remains volgen we een Palestijnse familie door de jaren van Israëlische bezetting van 1948 tot nu. Een verhaal dat gebaseerd is op Suleimans eigen familiegeschiedenis. Opvallend is dat vader en zoon heel anders op de politieke situatie reageren. Waar de vader de wapens opnam, lijkt de zoon de bezetting te accepteren. Met tegenzin, maar toch. “Dat is ook omdat de situatie is veranderd”, zegt Suleiman. “Net als de vader. In 1948 had de vader nog de hoop dat er iets gedaan kon worden. In 1970 accepteerde ook hij de nieuwe situatie en wilde eigenlijk alleen nog maar vissen.”

Het verschil tussen vader en zoon is geen verschil in karakter maar een verschil in de realiteit waarin zij leven? “Ja, want het zijn de omstandigheden die bepalen hoe je reageert.”

Toch zijn er ook nu veel Palestijnen die wel de wapens oppakken. Dus ook de zoon had… “Maar dat is wat je ziet in de film. Als de vader stopt met de strijd, pakken anderen juist de wapens op. Wat ik wil zeggen is dat we zestig jaar later nog steeds te maken hebben met een bezetting. Historisch gezien wilde Israël in 1948 alle gebieden al bezetten. Dat lukte pas in 1967. De bezetting van de Golan-hoogte is een plan uit 1948. Ben-Gurion had die gebieden al op een lijst gezet.”

Wat is de oorzaak dat de vader de wapens neerlegt? “Het is de realiteit, de individuele realiteit. Zoals we allemaal weleens dingen opgeven.”

Omdat hij dacht dat het geen zin meer had? “Het heeft simpelweg met overleven te maken. Veel Palestijnen die in Israël bleven onder Israëlische heerschappij kregen een Israëlisch paspoort, of ze dat nou wilden of niet. De keuze was simpel: of accepteren, of vertrekken. Ze accepteerden het om te kunnen blijven, in hun eigen huis.”

Hoe is het om uzelf te spelen? “Mijn acteren is ontdaan van psychologie. Ik kijk maar een beetje voor me uit, zonder enige uitdrukking. Wat overigens niet gemakkelijk is. Je moet zoveel uitademen dat je alles naar buiten brengt, dat er niets meer in je zit, dat je een zekere transparantie bereikt. Dat is lastig op de set, want je hebt er een zekere eenzaamheid voor nodig. Het duurt soms een tijd voordat ik zover ben. Dan roep ik niet eens actie. Ik beweeg hooguit met een vinger en dat is genoeg voor mijn assistent.”

Vindt u het niet lastig om naar uzelf te kijken? “Alleen als ik er niet goed uitzie. (lacht) Nee. Ik vind het niet zo moeilijk om afstand te nemen van mezelf. Hoewel ik er niet van hou in de spiegel te kijken. Ik zie mezelf niet als acteur. Wat ik doe is meer een vorm van choreografie. Ik beschouw mezelf als een beweging in het frame.”

Uw films doen denken aan die van Buster Keaton en Jacques Tati. Vanwege de humor en omdat er zo weinig wordt gesproken. “Geen van beiden zijn een inspiratiebron geweest. Ik heb hun films pas gezien toen ik al films maakte. Wij zijn mensen met eenzelfde achtergrond, denk ik. In ons gezin was ik niet de enige met humor. Mijn broers zijn een stuk grappiger. Thuis ben ik ben degene die lacht om hun grappen. Humor is geen keuze, het is iets wat je hebt of niet. Ik ben wel geïnspireerd door sommige schrijvers. Schrijvers die niet als humoristisch bekend staan. Primo Levi, hoewel ik hem wel grappig vind. Maar ook Hannah Arendt, Karl Kraus, Walter Benjamin.”

Wat is er grappig aan Primo Levi? “Hij is niet grappig, maar er zijn dingen in zijn werk waar ik vrolijk van word. Maar wat ik vooral waardeer in zijn werk is tederheid. Er is zoveel tederheid, soms in één zin, dat ik daar een hele dag mee vooruit kan. Soms pak ik een boek van hem, niet om het te lezen, dat heb ik al gedaan. Maar om een paar zinnen te lezen onder een cipres. Als een soort rust, als troost eigenlijk.”

Hoeveel tijd resteert er nog tot het einde van de bezetting? “Die zal duren totdat alle burgers voor Israël gelijkwaardig zijn. De rechten van de Palestijnen die op dit moment in Israël wonen, worden genegeerd. De burgers van dit land moeten het gevoel hebben dat dit hún land is. Er wonen anderhalf miljoen mensen in Israël die dat gevoel niet hebben, die nog altijd bang zijn te worden verdreven. Lieberman, één van de belangrijkste ministers uit het kabinet van Netanyahu, is een aanhanger van het Transfer-plan, alle gojs het land uit.
“Interessant is dat alle pogingen om dit land te ontdoen van haar bewoners zijn mislukt. En wat in 1948 misschien nog had gekund, is nu onmogelijk. Vandaar ook al die bommen op Gaza. Dat is een wanhoopsdaad. En het is monsterlijk om huizen en scholen te bombarderen. Pas op het moment dat Israël tot bezinning komt en haar streven naar apartheid opgeeft, pas dan gaat er wat gebeuren.”

Bent u optimistisch? “Een film maken is de facto een teken van hoop. Anders maak je geen film.”

Is het moeilijk om die houding vol te houden onder zulke omstandigheden? Een houding van hoop, een houding die niet toe wil geven aan haat? “Ja, dat is moeilijk. Het probleem is altijd om een zekere elasticiteit te bewaren tegenover intolerantie. Ik ben geen priester, geen monnik. Maar in de loop der jaren heb ik geleerd om te gaan met agressie. Je kan het tegemoet treden met de borst vooruit, of je kan het laten passeren. Vaak blijkt dat als je agressie ontloopt het ergens anders tegenaan botst. Agressie heeft een confrontatie nodig. Zonder jou kan het niets vernietigen. Als je probeert transparant of onzichtbaar te zijn op sommige momenten, dan verliest agressie het vertrouwen in zichzelf. Maar dat werkt niet altijd. Het werkte niet voor de joden in de Tweede Wereldoorlog. Maar ook van de joden kan je zeggen dat ze humor gebruikten. Sommigen bleven humor gebruiken, zelfs tot in de dodenkampen.”

Humor is een manier om de realiteit te bestrijden. “Bestrijden zou ik het niet noemen. Maar tolereren, ombuigen.”


De Filmkrant sprak Elia Suleiman tijdens Cannes 2009.