Boeken: Post-Classical Cinema

Post-classical cinema

Chungking Express

Er is wel lef voor nodig, om als promovendus de degens te kruisen met de oppergod van de filmwetenschap.

In de jaren negentig hoorde je regelmatig geluiden over de opkomst van een ‘post-classical cinema’, die zou breken met de traditionele stilistische en narratieve conventies van de Hollywoodfilm. Ter illustratie werd dan verwezen naar verhalen met grote hoeveelheden plotlijnen en personages, het herkauwen en parodiëren van klassieke, soms in de vergetelheid geraakte genres en een sterk geïntensiveerde continuïteit; shots op flitslengte, razendsnelle camerabewegingen en een ruimtelijke montage met split screens en beeldcollages.

Oppergod David Bordwell, auteur van de standaardwerken Film Art: An Introduction en Narration in the Fiction Film, heeft zich steeds met klem verzet tegen het idee van een nieuw paradigma. Voor zover er überhaupt vernieuwingen optreden in de manier waarop films gestileerd en verteld worden, passen die volgens hem binnen de normen van zijn eigen klassieke model: gesloten, doelgestuurde plots, realisme op z’n Bazins en een niet al te in het oog springende stijl. Eleftheria Thanouli ontkent niet dat de post-klassieke technieken in het verlengde liggen van hun voorgangers, maar ziet wel degelijk een wezenlijke omwenteling plaatsvinden. Haar tot boek bewerkte proefschrift Post-Classical Cinema: An International Poetics of Film Narration is een van de eerste pogingen bewijs te vinden voor een ‘post-classical cinema’.

Thanouli doet een slimme openingszet: Bordwells empirische ‘historical poetics’-benadering, een poging tot een data- in plaats van theoriegestuurde filmanalyse, vormt haar methodologisch kader. Dat stelt haar in staat zich met zijn eigen wapens tegen hem te keren. Veertien films gemaakt tussen 1991 en 2004 gaan onder het vergrootglas, waaronder de episodische mozaïekvertelling Magnolia, de ‘multiple-draft narrative’ (een term ontleend aan Bordwell) Lola rennt en de dubbele plotfilms Natural Born Killers en Old Boy. Baz Luhrmanns Moulin Rouge wordt geanalyseerd vanwege de hypergemedieerde stijl, vol artificiële decors, schilderachtige kostuums en excessieve digitale kleurschema’s, terwijl Chungking Express typisch blijkt om de genremix van crimedrama en romantische komedie en Arizona Dream Hollywoodsterren als Al Pacino en Johnny Depp op de hak neemt.

Tijdens het lezen vlogen er nog talloze andere voorbeelden door mijn hoofd, van de Hitchcock-citaten in Paranoid Park en de ingenieuze scenariobolwerken van Charlie Kaufman tot het visuele spierballenvertoon van de Bourne-trilogie. Thanouli lijkt dus een punt te hebben. Aan de andere kant: het verschil van inzicht met Bordwell is niet gebaseerd op het al dan niet bestaan van bepaalde tendensen, maar op hoe deze te interpreteren en te classificeren. Redeneer je vanuit een breuk met het verleden, zoals Thanouli doet, of vanuit de historische continuïteit, zoals Bordwell? Wat in dit opzicht tegen Thanouli pleit, is dat ze nauwelijks blijk geeft van filmhistorisch besef. Ze vergeet na te gaan of haar post-klassieke principes in klassieke films ook al terug te vinden waren, iets wat Bordwell wel voortdurend doet.

Dat neemt niet weg dat dit een lezenswaardig boek is, omdat het een aantal belangrijke ontwikkelingen helder en overzichtelijk op een rijtje zet. Ontwikkelingen die misschien geen radicale vernieuwingen zijn, maar de laatste jaren in elk geval snel aan invloed winnen.


Post-Classical Cinema: An International Poetics of Film Narration, Eleftheria Thanouli | 2009, Wallflower, 239 pagina’s, €19,37