Agnès Varda over Les plages d’Agnès

Vissen naar herinneringen

Agnès Varda (foto Rosalie Varda)

Dit jaar is het vijftig jaar geleden dat de Nouvelle Vague doorbrak. Agnès Varda (81) kijkt in de documentaire Les plages d’Agnès terug op die tijd en op haar leven: "De film is intiem, ja, maar tot op zeker hoogte. Ik zie hem als een puzzel."

"Ik heb het in Les plages d’Agnès over hoe je als cineast reageert en antwoordt op het leven, op pijn, op emoties. Ik wil graag dat de mensen naar me toekomen, maar ik kan ze niet allemaal thuis uitnodigen. Het huis is te intiem, vandaar dat in de film de binnenplaats het huis symboliseert. Dat is een keuze."

"Hoe praat ik vervolgens over Jacques Demy? Het was niet de bedoeling dat het de biografie van Jacques Demy zou worden. Daarom heb ik dat ene shot erin gestopt waarin hij zegt dat hij is zoals de zee: grijs en blauw. Eén shot van hem alleen. Natuurlijk heb ik het er ook over dat we naar Hollywood gingen enzovoort, want hij was nu eenmaal de liefde van mijn leven. Maar ik vertel ook dat ik een kind heb gehad met een andere man toen ik jonger was. Ik wilde discreet zijn maar tegelijkertijd ook eerlijk."

"Hetzelfde geldt voor mijn liefde voor mijn kinderen. Hoe laat ik dat zien? Ik kan moeilijk hun hele leven uit de doeken doen. Dus heb ik ze allemaal, kinderen en kleinkinderen, in één shot gestopt, in wit gekleed. Dat is een filmisch idee, om ze zo neer te zetten en ze te laten bewegen als een soort levend organisme, krioelend maar ongedefinieerd."

Modeltreintjes
"Zo heb ik elk onderwerp proberen te benaderen: iedere keer een passend beeld proberen te vinden. Soms ging ik daarvoor te rade bij schilderijen of bij muziek. Er zit een shot in de film waarin ik naast een demonstratie loop met een bordje ‘Ik heb overal pijn’. Dat is direct geïnspireerd op een tekening van de illustrator Sempé. Ik heb aan zoveel manifestaties meegedaan in mijn leven, om steun te betuigen voor van alles en nog wat, en deze keer had ik eens zin om voor mezelf te betogen: ik ben oud, dus ik heb overal pijn (lacht). Al die artiesten, ik citeer ook Picasso en Dégas bijvoorbeeld, helpen me om de belangrijke dingen te uiten die ik in mijn leven – grofweg de tweede helft van de twintigste eeuw – heb meegemaakt: revoluties in China en Cuba, het recht op abortus, de anti-conceptiepil, et cetera."

"Elk klein verhaal is verwoven met de geschiedenis. Er is altijd een raakvlak, zoals het strand het raakvlak is van zee en land. Die allegorie van het strand verwijst naar het landschap dat mijn hele leven in mijn buurt is gebleven, maar het is ook een symbool voor de essenties van het leven: water, lucht en land."

"Een Franse criticus gebruikte de woorden ‘geïnspireerd’ en ‘ademend’ om mijn film te beschrijven en dat vond ik heel mooi. Het is geen historische film, maar ook geen autobiografie, want ik heb het over heel veel verschillende mensen: kennissen, buren, mensen die ik heb ontmoet. Die mensen zijn als spiegels, ze reflecteren iets. Film is als een spel, een gefragmenteerd beeld dat allerlei verschillende momenten reflecteert. Een gladde spiegel waarin je jezelf bekijkt is weinig interessant, ik heb liever onverwachte fragmenten van elders. Zoals die scène waarin ik mijn geboortehuis in Brussel bezoek. Daarin gaat het uiteindelijk vooral om de huidige bewoners. Die man liet me zijn verzameling modeltreintjes zien en dat is natuurlijk veel leuker om naar te kijken dan ik die aanwijs waar mijn bedje stond."

Tas
"Het klinkt paradoxaal, maar ik hou niet van terugkijken op mijn eigen leven. Vandaar ook dat je me in de film achteruit ziet lopen: mijn ogen zijn altijd gericht op de kijker, niet op het verleden. Iemand die afscheid neemt zou met zijn rug naar het publiek gaan staan, maar ik zeg: ‘Ik ga even vissen naar herinneringen.’ Daar zit een zekere dubbelzinnigheid in, maar ik heb altijd de intentie om vooruit te gaan."

"Die dubbelzinnigheid is trouwens heel belangrijk om te onderstrepen. Het moet niet te duidelijk worden. Laat dingen maar verborgen blijven. Het is zoals ik het Jane Birkin laat zeggen in de film, in die scène waarin ze haar tas omkeert: ‘Dat je je spullen op straat gooit, wil niet zeggen dat je alles onthult.’ De film is intiem, ja, maar tot op zeker hoogte. Ik zie hem als een puzzel. Dat zit ook weer in de film zelf, die puzzelmetafoor, wanneer ik naar de rommelmarkt ga en die ouderwetse puzzel met de departementen van Frankrijk vind. Dat was puur toeval, wat de film ook een soort reportageachtig idee geeft. Als filmmaker moet je open staan voor toeval en ik heb nu eenmaal veel geluk."

"Dus het thema van de puzzel komt steeds terug, net als het thema van het geheugen en de herinnering. En het thema van de dood niet te vergeten: de doden en ook mijn eigen aanstaande dood. Dat laatste zie ik niet als iets droevigs, meer als een voldongen feit. Zoveel andere opties zijn er voor mij niet meer. Maar zolang ik leef en werk, geniet ik ervan."

Zeilboot
"Ik geniet ervan om cineast te zijn en ik geloof dat dat in de film ook wel overkomt. Vandaar dat ik alles zie in termen van cinema. De vraag is niet alleen wat ik ga vertellen maar vooral ook hoe ik het ga vertellen. En dan kom je wel eens in de problemen. Ik wilde mijn kindertijd in Sète aanhalen via de rode draad van de zeilboot, waarmee je me uiteindelijk naar Parijs ziet varen. Een leuke scène, maar praktisch gezien een hele klus: de juiste boot vinden, hem met een kraanwagen in de havens in Sète en van Parijs laten zakken, de vergunningen en de toestemming regelen om over de Seine door Parijs te varen en te filmen."

"Maar al die complicaties kunnen ook mooi zijn. Net als de scène waarin we bij mij in de straat een strand hebben aangelegd en het hele kantoor naar buiten verhuizen. Iedereen zit dan buiten te werken in zijn zwempak en met zijn voeten in het zand, prachtig. Maar op de tweede opnamedag regende het. Toch hebben we gefilmd, want dat beeld van een kantoor buiten, op een strand in de regen was ook heel mooi. Je moet als cineast open staan voor het toeval, altijd een beetje documentairemaker blijven."