Le bonheur

Een zomerperzik met van binnen een worm

Le bonheur

In maart 2019 overleed de in België geboren Franse filmmaker Agnès Varda. Haar digitaal gerestaureerde klassieker Le bonheur uit 1965 – een vrolijke, kleurrijke horrorfilm over familiaal geluk – blijft relevant

Le bonheur opent met een plaatje van familiaal geluk. Timmerman François geniet van vaderdag met zijn vrouw Thérèse en hun twee kindjes. Ze zijn op het Franse platteland, waar bijen rondvliegen en bloemen bloeien. Begeleid door het manische klarinetkwintet van Mozart wordt hun idylle afgebeeld: Thérèse en François liefkozen elkaar voortdurend; hun kinderen luisteren netjes; hun huis is op een charmante manier rommelig. Zelfs wanneer François een affaire krijgt met telefoniste Émilie heeft dat geen effect op zijn huwelijksplichten. Liefde is namelijk toevoeging, legt François aan zijn twee vrouwen uit. Mansplaining, noemen we dat tegenwoordig.

Varda, die in maart 2019 op negentigjarige leeftijd overleed, wordt vaak beschouwd als de enige vrouwelijke filmmaker van de Nouvelle Vague. In Le bonheur combineert ze haar interesse in formalisme met haar toewijding aan de waarheid. Varda, die meerdere documentaires maakte na haar derde speelfilm Le bonheur, aardt haar experimentele filmstijl – jumpcuts, long takes en vlugge, sfeerbepalende close-ups – in een realistische weergave van het alledaagse. François wordt gespeeld door het Franse televisie-icoon Jean-Claude Drouot, zijn vrouw Thérèse door zijn echtgenote Claire Drouot en de twee jonge kinderen door hun eigen kinderen Sandrine en Olivier.

“Een zomerperzik met perfecte kleuren en van binnen een worm”, zo omschreef Varda haar derde speelfilm in een interview in 1998. Schijn bedriegt inderdaad in Le bonheur. Als Therèse aan haar man vraagt of hij de voorkeur geeft aan Brigitte Bardot of Jeanne Moreau, antwoordt hij dat zij voor hem de enige vrouw is. Maar in het volgende shot zien we zijn kast op het werk, bedekt met uitgeknipte naaktafbeeldingen van beide vrouwen. Therèse is de enige voor hem, vertelt hij ook aan zijn collega’s, terwijl hij ondertussen al een maand het bed deelt met de telefoniste van het postkantoor.

“Geluk betekent misschien wel onderwerping aan de natuurlijke orde der dingen”, peinst een man op een televisie waar een personage naar kijkt. De man leunt gemakkelijk tegen een boom, een vrouw – mooi, gretig en een tikkeltje naïef – ligt tegen hem aan. Deze film in de film is een afspiegeling van de eerdere perfecte picknick van het gezin en daarmee ook een voorbode van verraderlijkheid. De orde waarover de man op televisie spreekt is er namelijk één waarin vrouwen steevast onderaan staan. Zo ook in het leven van Thérèse. Als haar schoonzus van een meisje bevalt, zijn haar neefjes teleurgesteld: ze hadden liever een broertje gehad. De hut die haar man bouwt, is alleen voor de jongens: “Geen meisjes toegestaan!”

Op een manier die niet zozeer subtiel als wel sardonisch te noemen valt, deconstrueert Varda het geluk van de familie. Het kerngezin is iets waarvoor de vrouw ploetert, maar waarvan de man simpelweg geniet, zoals van een goede wijn of een appelboomgaard. Door het verhaal te presenteren vanuit het ongevoelige, onbezonnen standpunt van François, wijst Varda op briljante manier naar de afwezigheid van het vrouwelijke perspectief.

“Ze kookt goed en ze is aardig”, zegt François over Thérèse, als zijn minnares vraagt wat hij van haar denkt. Maar als hij Émilie eerst had ontmoet, zo vleit hij, zou hij nu bij haar wonen. Geluk is daarmee vooral mannelijk geluk, voortkomend uit een liefde van het oppervlakkige en vluchtige soort, zonder oog voor de ander.

De vreugde van François vormt een schril contrast met het bedorven einde. De toon blijft gedurende de hele film hetzelfde, zelfs wanneer de innerlijke rot van de familie niet langer kan worden verborgen door de zoete stijl, en het is precies door middel van deze disharmonie dat Varda de patriarchale onderstromen van vrije liefde blootlegt.

Le bonheur, nu digitaal gerestaureerd, komt uit 1965. De taakverdeling in het huwelijk van François en Thérèse is onderhand misschien achterhaald. Toch legt Varda met deze film de vinger op de nog altijd relevante zere plek van genderongelijkheid in het huwelijk. Als vrouwen bijvoorbeeld ziek worden, worden ze vaak door hun man verlaten. Andersom geldt dat niet. François behandelt zijn vrouw als vervangbaar, omdat liefde voor hem vooral over hemzelf gaat – zijn gevoelens, zijn vreugde, zijn bonheur. Dat Le bonheur weinig inzicht biedt in zijn vrouwelijke personages, maakt het verhaal des te cynischer.