Berlinale 2024, blog 1

Ik stond erbij en ik keek ernaar

Small Things Like These

Filmkrant doet de komende tien dagen verslag vanaf de 74e editie van de Berlinale, waar openingsfilm Small Things Like These verrassend relevant bleek voor de vele spanningsvelden waarop het Duitse filmfestival zelf opereert.

Er valt best iets voor te zeggen om een filmfestival te zien als een instrument om de wereld mee te diagnosticeren. Een imperfect instrument, het is een bubbel natuurlijk, vervormd door belangen, ambities en de hardnekkige neiging om film altijd voorop te stellen. Maar door die vervormde bubbel ontstaat wél een blik op de wereld om je heen waar je iets mee kan. Ook die blik is natuurlijk ook totaal vervormd, maar heeft zo zijn functies. Het is een reflectie van én een reactie op de wereld nu.

Een festival wordt zo een beladen territorium, waar culturele, economische en politieke breuklijnen blootliggen die zich laten ontleden aan de hand van de vertoonde films – en de context van die vertoningen. In die zin is de 74e editie van Berlinale een interessant geval: een gigantisch media-evenement dat de komende tien dagen opereert op allerlei heftige spanningsvelden.    

Om te beginnen is er de humanitaire crisis in Gaza, waar vele culturele instituten in het westen hun vingers niet aan durven branden (zie ook: de onhandige manoeuvres van IDFA toen dat festival een arena werd voor protest en kritiek en het gekunstelde zwijgen tijdens de European Film Awards). In Duitsland roept aanjager Strike Germany werknemers van culturele organisaties op om hun werk te staken, als verzet tegen de druk die culturele instellingen uitoefenen op hun personeel om hun solidariteit met Palestina niet te uiten. In de politieke sferen van Duitsland – en helaas ook in Nederland – wordt solidariteit met Palestina dikwijls geïnterpreteerd als ongebreideld antisemitisme. Dat leidt tot een cultuur van (on)tactisch zwijgen, waarin inerte organisaties als de EFA en Berlinale geen kleur kunnen bekennen.

In die zin is het contrast met de vorige editie van het filmfestival groot, toen solidariteit met Oekraïne en Iran een hoofdthema was. Om die inertie aan te kaarten, ondertekenden meer dan dertig werknemers van Berlinale een open brief, gepubliceerd op Instagram, waarin ze hun kritiek uiten op de ‘ondraaglijke dynamiek van institutionele inertie in de culturele sector van Duitsland’. Ze vervolgen: ‘Wij willen het festival en onszelf aan een hogere standaard houden. Een internationaal platform als de Berlinale, en wij (…) kunnen en moeten onze onenigheid over de huidige geweldpleging op Palestijnse levens uiten.’ Om toch een dialoog te faciliteren organiseert het festival een ‘Tiny House-evenement’, waar bezoekers in een intieme setting persoonlijke discussies kunnen voeren over dit onderwerp.

Er is meer oproer. De Berlinale had leden van de extreemrechtse partij AfD uitgenodigd voor de openingsceremonie. Dat leek een formaliteit: het festival heeft altijd verkozen politieke leiders een uitnodiging gestuurd, dus in eerste instantie leek dit besluit niet politiek te zijn. Maar waarom vasthouden aan zulke formaliteiten in tijden als deze, was de vraag van gefrustreerde festivalbezoekers, bezorgde burgers en betrokken festivalmedewerkers. Uiteindelijk zijn de AfD-uitnodigingen, in totaal vijf, toch teruggetrokken, maar het gewicht van die initiële beslissing drukt nog steeds op deze festivaleditie.

Wat niet helpt is dat de Duitse cultuurminister Claudia Roth bleef volhouden dat de uitnodiging aan de AfD-leden terecht en democratisch was. Roth is ook degene die in september 2023 het nieuws deelde dat dit een herorganisatie van het festival noodzakelijk was, waarna artistiek directeur Carlo Chatrian en zakelijk directeur Mariette Rissenbeek besloten op te stappen. Een merkwaardig en jammerlijk besluit voor velen in de filmindustrie, want onder de leiding van Chatrian en Rissenbeek kreeg het festival de smoel en edge die het miste in de laatste jaren met Dieter Kosslick aan het roer. 

Sindsdien is de Berlinale het thuishonk van de Zuid-Koreaanse minimalist Hong Sang-soo (dit jaar gaat zijn 31e film hier in première), de plek waar klein en radicaal werk van meesters als Mati Diop en Bruno Dumont kan draaien, en een springplank voor aanstormende regisseurs, experimentele beeldkunstenaars en andere audiovisuele weirdos. Dat allemaal zonder de status van rode loper-vriendelijk mega-evenement te verliezen, want ook supersterren als Kristen Stewart (dit jaar in erotisch-geladen thriller Love Lies Bleeding) en Lupita Nyong’o (jurypresident van de hoofdcompetitie) passen in het plaatje van Berlinale.

Dat geldt ook voor Cillian Murphy die – dat is dan weer uitstekende timing voor het festival – de hoofdrol speelt in openingsfilm Small Things Like These, een maand voordat hij de gedoodverfde winnaar van een Oscar is voor Oppenheimer. Murphy was ook de initiatiefnemer van deze integere verfilming van de gelijknamige Ierse novelle van Claire Keegan door de Vlaamse regisseur Tim Mielants, bekend van De Patrick en Wil maar voor deze klus ongetwijfeld gevraagd vanwege zijn connectie met Murphy, die hij regisseerde in het derde seizoen van Peaky Blinders.

Murphy speelt een kolenboer in een klein Iers dorpje halverwege de jaren tachtig, die zwoegt om zijn vrouw en vijf dochters te onderhouden. Tot een incident bij het plaatselijke klooster hem van de wijs brengt. Zonder het expliciet te benoemen, verwijst de film naar de Magdalener wasserijen, instituten van de kerk waar “gevallen vrouwen” en ongehuwd zwangere meisjes werden “opgevangen”, wat neerkwam op onbetaalde zware arbeid en fysieke en emotioneel misbruik.

Maar de film gaat niet zozeer om dat schandalige instituut, als wel om de morele vertwijfeling van de buitenstaanders die er getuige van zijn. Hoe lang kun je toekijken en zwijgen? Een uiterst relevante vraag voor een festival in zwaar weer, en voor de wereld van nu.