West Side Story, toen en nu

Anders maar gelijk

West Side Story 2021

Steven Spielbergs West Side Story blijkt een van de zeldzame remakes die een waardige aanvulling leveren op het origineel.

Cultuurpessimisten lijken weer nieuwe ammunitie in handen te hebben. Zelfs een gerespecteerde oudgediende als Steven Spielberg kan het niet laten mee te gaan in de eindeloze stroom remakes, reboots en spin-offs waarin Hollywood is beland. En dan ook nog met een remake van een alom geliefde klassieker. Kunnen ze wat goed is niet eens met rust laten?

Dat is misschien wat vlug geoordeeld. Remakes kunnen in handen van creatieve cineasten alsnog bijzondere resultaten opleveren, bewezen onder meer Invasion of the Body Snatchers (1956/1978/1993), The Fly (1958/1986) en The Departed (2002/2006). Alleen kozen Spielberg en scenarist Tony Kushner niet een relatief obscure B-film of Hongkongse productie als bronmateriaal, maar de musical West Side Story uit 1961, een kassucces en winnaar van tien Oscars. Zie dat maar eens te overtreffen! Toch blijkt West Side Story ’21 een van de zeldzame gevallen waarin de remake een waardige aanvulling is op het origineel. Niet beter, niet minder, wel anders.

West Side Story 1961

Schoonheidsfoutjes
Het verhaal van de Broadway-musical uit 1957 is simpel te omschrijven: Romeo en Julia verplaatst naar de Upper West Side van Manhattan. De twee strijdende families zijn de jeugdbendes Jets en Sharks en de gedoemde geliefden uit hun midden zijn de Pools-Amerikaanse Tony en de Puerto Ricaanse Maria. Componist Leonard Bernstein, choreograaf Jerome Robbins en de vorige maand overleden tekstschrijver Stephen Sondheim wisten on-musicalachtige onderwerpen als jeugdcriminaliteit, racisme en bendegeweld op creatieve manier te vertalen naar muziek en dans, met een perfecte balans tussen speelsheid en grimmigheid.

De verfilming uit 1961, geregisseerd door Robbins en Robert Wise, is een meesterwerk, zij het wel een meesterwerk met schoonheidsfoutjes. In Spielbergs films worden er enkele gladgestreken. Zo was voormalig kind-acteur Richard Beymer miscast als Tony. Omdat hij slechts matig kon dansen en zijn zangpartijen moesten worden gedubt, maar vooral omdat grote vriendelijke reus Beymer niet overtuigde als keiharde straatjongen die pas net het bendeleven begint te ontgroeien. In de nieuwe versie wordt Tony gespeeld door Ansel Elgort – niet minder een mooiboy, maar wel met voldoende energie en guitigheid om het geloofwaardig te maken dat hij kort geleden de buurt nog onveilig maakte.

Nog pijnlijker: in de jaren zestig was het nog niet ongebruikelijk om witte acteurs brons te schminken als ze latino’s speelden. Zo speelden Natalie Wood en George Chakiris de rollen van Maria en haar broer Bernardo. Het gaat te ver om West Side Story ’61 hierdoor op één hoop gooien met The Birth of a Nation (1915) en andere beschamende voorbeelden van blackfacing – daarvoor zijn de Puerto Ricaanse personages te gelaagd en is het verhaal te empathisch naar de migrantenervaring. Maar dat in West Side Story ’21 de Puerto Ricaanse personages worden gespeeld door latino acteurs geeft de nieuwe film al voldoende bestaansrecht. Daar komt ook bij dat de twintigjarige Rachel Zegler een Maria neerzet die vonkt van de levenslust, passie en tragiek.

Puristen
Voor de verfilming uit 1961 werd de volgorde van de liedjes uit de Broadway-productie omgegooid. Zo werd oorspronkelijk ‘Cool’, een intens nummer over kalm blijven onder stress, opgevoerd door de Jets in de aanloop naar hun confrontatie met de Sharks. Wanneer deze dodelijk afloopt, vrolijken ze elkaar op met ‘Gee, Officer Krubke’. Sondheim had het voortschrijdend inzicht dat dit satirische lied, waarin het traject van justitie en maatschappelijk werk wordt bespot, totaal niet paste bij de duistere toon van de tweede akte en besloot de twee nummers te verwisselen. Met datzelfde argument werd het lichtvoetige ‘I Feel Pretty’ naar voren getrokken, dat aanvankelijk werd gezongen direct na het gevecht, als Maria in haar slaapkamer nog in gelukzalige onwetendheid wacht op Tony.

Hoe wijs deze aanpassingen ook lijken, puristen besloten in de loop der jaren dikwijls om bij nieuwe theateruitvoeringen toch de oorspronkelijk volgorde aan te houden, tot verwondering van publiek dat de herschikking van de film gewend was. Voor Spielberg en Kushner moet het een duivels dilemma zijn geweest: trouw blijven aan het origineel of slaafs de verbeteringen van de eerste film kopiëren? Iedere beslissing zou kritiek opleveren. Er is uiteindelijk gekozen voor een middenweg, met wisselende resultaten. In West Side Story ’21 worden ‘Gee, Officer Krupke’ én ‘Cool’ gezongen voor het gevecht. Hoewel het niet helemaal werkt, zijn er wel een paar goede vondsten gedaan om de nummers te voorzien van een nieuwe vorm en betekenis.

‘I Feel Pretty’ is wel op de oude plek gebleven. Hoewel Spielberg creatief is met een andere locatie, bewijst het vooral hoe slim het was om het lied te vervroegen. De speelsheid van het nummer valt akelig slecht, zo kort na het messengevecht. Zo rectificeert West Side Story ’61 met vooruitwerkende kracht ook een schoonheidsfoutje van de remake.

Sommige wijzigingen uit ’61 zijn wel trouw overgenomen. ‘America’ was oorspronkelijk een duet tussen twee Puerto Ricaanse vrouwen, de conservatieve Rosalie die terugverlangt naar haar geboorte-eiland en de vrijzinnige Anita die haar nieuwe leven in Amerika prijst. Coupletten over de armoede in Puerto Rico vielen echter niet goed, waardoor het lied voor West Side Story ’61 werd omgeschreven tot een dialoog over de luxe en kansen van de Verenigde Staren versus het racisme dat migranten dagelijks ervaren. Een gouden vondst was om de mannen tegenover de vrouwen te plaatsen. Het gaf het nummer zinderende energie. Spielberg en Kushner waren zo verstandig dit niet op te geven.

Gentrificatie
Spielberg en co deden ook zelf een aantal ingrepen: wat meer backstory, grotere rollen voor een aantal Sharks en een gender swap voor Tony’s baas. Dit laatste geeft Spielberg de kans om de inmiddels 89-jarige Rita Moreno – in ’61 een zinderende Anita – weer voor het voetlicht te brengen. Een sentimentele castingstunt die verrassend goed uitpakt.

Maar het grootste onderscheid tussen West Side Story ’61 en ’21 ligt simpelweg in de zestig jaar tijdsverschil. De grote migratiegolf van Puerto Rico naar New York en de sociale onrust die daaruit voortkwam waren begin jaren zestig nog uiterst actueel en bendegeweld was toen een relatief nieuw verschijnsel. Het is nu misschien moeilijk voor te stellen dat West Side Story ’61 op zijn manier een gewaagde film was. Dat biedt een historisch bewust scenarist als Kushner ruimte voor reflectie.

Er is veel veranderd in de Verenigde Staten. Invloedrijke artiesten en politici zijn trots op hun Puerto Ricaanse komaf. Tegelijkertijd is veel hetzelfde gebleven: we zien nog steeds jongeren zonder perspectieven, afkeer van nieuwkomers die hopen op een beter leven en oplopende spanningen die onvermijdelijk eindigen in (vuurwapen)geweld. West Side Story ’21 bevat veel verwijzingen naar de sloop van oude buurten in Manhattan, de gedwongen uitzettingen en de geplande bouw van het Lincoln Center, vandaag de dag een toonbeeld van het welvarende, culturele New York. Zo is West Side Story ’21 vooral een film over gentrificatie. De problemen zijn verplaatst, letterlijk en figuurlijk.

Vakwerk
Hoe serieus dit allemaal misschien ook klinkt, het wonder van beide West Side Story’s is dat de sociologische thematiek is verwerkt in een meeslepende musical. Dat is natuurlijk in de eerste plaats te danken aan de onverwoestbare muziek van Bernstein en de messcherpe teksten van Sondheim. Toch mag bij beide films ook de kwaliteit van de regie niet worden miskend.

Zowel Robert Wise als Steven Spielberg begrepen het geheim van een goede filmmusical. In lange totaalshots laten ze de dansers zoveel mogelijk het werk doen, maar op de juiste momenten geven ze met onverwachtse kaders, bewegingen en montage het geheel extra dynamiek. Spielberg, die op zijn 74ste eindelijk een levenslange ambitie realiseert om een traditionele musical te maken, gebruikt voor zijn versie moderne technieken om de camera virtuoos te laten meedansen met de acteurs zonder dat het ooit gaat overheersen.

Door de vakkundige regie zijn de overeenkomsten tussen de twee versies groter dan de verschillen. Beide zijn ontwapende films die de jeugdige energie van vriendschap en verliefdheid weten te vangen. Beide zijn films die je aanvankelijk kijkt met een grote glimlach, waardoor de impact des te groter is als het verhaal zijn grimmige wending neemt en waardoor je tegen beter weten in blijft hopen dat het onvermijdelijke tragische einde deze keer wél uitblijft.